2009 - 2014

17 May 2011

Voorstel van decreet houdende de erkenning van en de subsidieregeling voor het Memoriaal van de Vlaamse Ontvoogding en Vrede

Voorstel van decreet houdende de erkenning van en de subsidieregeling voor het Memoriaal van de Vlaamse Ontvoogding en Vrede

TOELICHTING

In 1986 keurde de toenmalige Vlaamse Raad een voorstel van decreet goed waardoor het IJzermonument en het omliggende domein in Diksmuide tot Memoriaal van de Vlaamse Ontvoogding (1) werden uitgeroepen. Om het onderhoud en de herstelling van het Memo­riaal te garanderen, werd in de begroting van de Vlaamse Gemeenschap jaarlijks een toe­lage van minimaal honderdduizend euro ingeschreven. Sinds 1992 zijn de IJzertoren en de omgeving ook beschermd als respectievelijk monument en dorpsgezicht.

(1 Het decreet van 23 december 1986 houdende uitroeping van het IJzermonument en het omringende domein te Diksmuide tot Memoriaal van de Vlaamse Ontvoogding)

De beheerder van het gebouw, het IJzerbedevaartcomité (de vzw Bedevaart naar de Gra­ven aan de IJzer) ontwikkelde in de loop der jaren verschillende initiatieven om de bood­schap van oorlog, vrede en Vlaamse ontvoogding in Vlaanderen, en ook internationaal, uit te dragen. Dat leidde onder meer tot de oprichting van een museum en een muziekfes­tival, naast de traditionele jaarlijkse IJzerbedevaart.
Het museum over ‘Oorlog – Vrede – Vlaamse Ontvoogding’, dat zich in de IJzertoren bevindt, ontving enkele jaren geleden een projectsubsidie van de Vlaamse Gemeenschap om de museuminrichting volledig te vernieuwen.

Het festival Ten Vrede, dat op het domein rond de IJzertoren wordt georganiseerd, kan op een meerjarige erkenning en een jaarlijkse subsidie van ruim 100.000 euro als muziekfesti­val via het Kunstendecreet rekenen.

Tot voor kort werden ook nog subsidies via het decreet van 4 april 2003 betreffende het sociaal-cultureel volwassenenwerk aan de vzw Bedevaart naar de Graven aan de IJzer als sociaal-culturele beweging toegekend.

Een versnippering van de werking in verschillende vzw’s om aan de bepalingen van de verschillende decreten tegemoet te komen, bemoeilijkte de werking van de vrijwilligersor­ganisatie en de verhouding met de Vlaamse overheid.

In 2010 voerde de organisatie daarom een interne reorganisatie door.
Voor de realisatie van de opdrachtverklaring werkt men voortaan vanuit twee vzw’s: ener­zijds de ‘oude’ vzw Bedevaart naar de Graven aan de IJzer, anderzijds een tweede, nieuwe vzw: Voor Vrede, Vrijheid en Verdraagzaamheid (afgekort: VV&V).

De vzw Bedevaart naar de Graven aan de IJzer blijft bevoegd voor het beheer en het onderhoud van het patrimonium en organiseert de jaarlijkse IJzerbedevaart, een piëteits­volle en sobere herdenking van de gesneuvelden uit de Eerste Wereldoorlog, en bij uit­breiding van alle slachtoffers van oorlog en geweld. Het Vlaams Parlement krijgt – als legitieme vertegenwoordiger van de hele Vlaamse gemeenschap – de kans om een bood­schap te brengen.

De tweede vzw is de beheerder van het museum in de IJzertoren en zal tal van activitei­ten organiseren om de drieledige boodschap van vrede, vrijheid en verdraagzaamheid uit te dragen. Die activiteiten betreffen onder meer het kunstenfestival Ten Vrede, een 11 julifeest, de 11 novemberherdenking, de Vredesfietseling en evenementen in het kader van de Vlaamse Vredesweek.

Met dit voorstel van decreet ter erkenning en subsidiëring van het IJzermonument als Memoriaal van de Vlaamse Ontvoogding en Vrede willen de indieners de werking van beide vzw’s in een nieuwe overeenkomst met de Vlaamse overheid verankeren. Voor elke vzw wordt een apart subsidiebedrag uitgetrokken en de wederzijdse rechten en plichten worden in een beheersplan (voor de instandhouding van het Memoriaal) en een beheers­overeenkomst (voor het museum en voor de activiteiten die daarmee verband houden) tus­sen de vzw’s en de Vlaamse overheid vastgelegd.

Omwille van de statutaire en inhoudelijke verwevenheid van beide verenigingen (de vzw Bedevaart naar de Graven aan de IJzer is lid van de vzw Voor Vrede, Vrijheid en Verdraagzaamheid en ondersteunt de werking van die vzw, onder meer door de terbeschikkingstelling van infrastructuur), de transparantie en de administratieve eenvoud maakt het beheersplan ook deel uit van de beheersovereenkomst. In de beheersovereenkomst worden ook de bepalingen met betrekking tot de toegekende jaarlijkse bijdrage in de kosten voor de uitvoering van het beheersplan (uitbetaling, ver­antwoording, opvolging en toezicht) opgenomen. Naast voorliggend voorstel van decreet, vormt deze geïntegreerde beheersovereenkomst dan ook het kader voor de relatie tussen de Vlaamse overheid en beide verenigingen.

Concreet zal vanaf 2011 een jaarlijkse bijdrage van ten minste 145.000 euro in de begro­ting van het Vlaamse Gewest ingeschreven worden voor de instandhouding, de herstelling, het onderhoud en de verbetering van het beschermd erfgoed en ten minste 380.000 euro in de begroting van de Vlaamse Gemeenschap ter ondersteuning van zowel het museum als bepaalde initiatieven en activiteiten die daarmee verband houden.

Commentaar bij de artikelen


Artikel 1

Voorliggend voorstel van decreet regelt zowel een gewestbevoegdheid, als een gemeen­schapsbevoegdheid: het voert namelijk een specifieke regeling in met betrekking tot ener­zijds monumenten en landschappen en anderzijds culturele aangelegenheden.
Voor een vergelijkbare aanpak, waarbij een decreet op maat van de activiteiten van een bepaalde organisatie werd uitgewerkt om zo de verschillende mogelijke vormen van subsi­diëring te kunnen bundelen, in hun geheel te kunnen sturen en opvolgen door middel van een vijfjaarlijkse beheersovereenkomst, kan bijvoorbeeld naar het decreet van 30 mei 1985 betreffende de subsidiëring van de vzw Koninklijke Maatschappij voor Dierkunde van Antwerpen verwezen worden. In casu regelt dat decreet de subsidiëring van de KMDA in het kader van toerisme, wetenschappelijk onderzoek, restauratie, en dergelijke.

Artikel 2

Het eerste lid van dit artikel herneemt de essentie van de huidige tekst van artikel 2 van het decreet van 23 december 1986 houdende uitroeping van het IJzermonument en het omringende domein te Diksmuide tot Memoriaal van de Vlaamse Ontvoogding (Parl. St.Vl. Parl. 1982-83, nr. 145/1 en Parl. St. Vl. Parl. 1985-86, nr. 97/5).

Het tweede lid van het artikel bevestigt voor alle duidelijkheid dat dit voorstel van de­creet geen afbreuk doet aan het beschermingsbesluit van 10 november 1992, waarbij het IJzertorencomplex (de Paxpoort, de restanten van de oude toren met crypte en de nieuwe toren) beschermd werd als monument en de onmiddellijke omgeving ervan (bedevaart­weide) als (beeldbepalend) dorpsgezicht. De verplichtingen die uit het beschermingsbesluit voortvloeien, blijven dus onverkort gehandhaafd en zijn ook essentieel om de historische waarde van de site en de herinneringsfunctie ervan te verankeren.

Artikel 3

Artikel 3 van het huidige decreet van 23 december 1986, zoals het meest recent gewijzigd door artikel 152 van het decreet van 18 december 2009 houdende bepalingen tot begelei­ding van de begroting 2010, bepaalt dat er “teneinde de instandhouding, de herstelling en het onderhoud van het Memoriaal te verzekeren” jaarlijks een toelage van minimaal honderdduizend euro in de begroting van de Vlaamse Gemeenschap wordt ingeschreven. Dat bedrag wordt om de drie jaar aan de indexstijging aangepast.

Artikel 4 van het decreet van 23 december 1986 regelt verder de uitbetaling van deze toe­lage in de vorm van een voorschot van 90 percent en de betaling van het resterende saldo van 10 percent na voorlegging van de nodige verantwoordingsstukken.

De eerste paragraaf van het nieuwe artikel 3 behoudt de toekenning van een jaarlijkse bij­drage in de kosten voor de instandhouding, de herstelling, het onderhoud en de verbete­ring van de site (monument en beschermde weide). Het minimale bedrag van deze bijdrage wordt op honderdvijfenveertigduizend euro bepaald. Dat is namelijk het bedrag dat daar­voor op dit ogenblik ingeschreven is in de algemene uitgavenbegroting van de Vlaamse Gemeenschap voor het begrotingsjaar 2011 onder basisallocatie ND0 NF103 3300.

Nieuw is dat paragraaf 2 de toekenning van deze jaarlijkse bijdrage afhankelijk maakt van de uitvoering van goedgekeurde vijfjarige beheersplannen. Dat is in overeenstemming met de beleidsbedoeling om beheersplanning verplicht te maken als er meerjarige financiële engagementen worden aangegaan.

In deze beheersplannen worden, na overleg met en na akkoord van de Vlaamse overheid (zoals bepaald in het nieuwe artikel 4, §3), de instandhoudings-, onderhouds-, herstel- en verbeteringswerkzaamheden bepaald die de sitebeheerder in de loop van de volgende vijf jaar zal
uitvoeren en waarvoor hem de hierboven vermelde bijdrage in de kosten wordt toegekend.
Om de sitebeheerder bij te staan bij het opstellen van dit meerjarige beheersplan (meerja­renonderhoudsplan) en om van bij de opmaak de kwaliteit ervan te garanderen, bepaalt het voorstel dat daarbij een beroep moet worden gedaan op de dienstverlening en de des­kundigheid van de vzw Monumentenwacht Vlaanderen. Dat betekent praktisch dat hun inspecties, toestandrapporten en aanbevelingen in het voorstel van beheersplanning (ver­meld in artikel 4, §3, tweede lid, 4°, c) verwerkt moeten worden. Logischerwijze moet Monumentenwacht Vlaanderen ook op dezelfde wijze bij de concrete vertaling van het meerjarige beheersplan in de jaarlijkse actieplannen (vermeld in artikel 4, §2, derde lid, 6°) betrokken worden.

Daarnaast moet de sitebeheerder ook een visie ontwikkelen over de wijze waarop omge­gaan wordt met de historische bestemming en de huidige ruimtelijke invulling van de site – beide vormen namelijk essentiële eigenschappen van het Memoriaal en bepalen dus in belangrijke mate mee het karakter ervan – en met de geldende bescherming ervan als monument of als dorpsgezicht. Daarbij moet hij onder meer aandacht besteden aan de publiekswerking, de toegankelijkheid en de ontsluiting van de site (bijvoorbeeld de ver­beteringswerken die daarvoor nodig zijn). De sitebeheerder is hierdoor verplicht om niet alleen passief om te gaan met het bouwkundig en landschappelijk erfgoed dat hij beheert (waarbij hij verplicht is om het in goede staat te bewaren en te onderhouden en het zeker niet mag ontsieren, beschadigen of vernielen), maar ook actief, want er wordt van hem gevraagd dat hij het aanwezige erfgoed in zijn werking integreert en het als een voor­deel/meerwaarde aanwendt, uiteraard steeds met het vereiste respect voor de symbolische waarde en de erfgoedwaarde van de site. In de gevraagde visieontwikkeling moet ook die balans aan bod komen.

Het beheersplan voor de site wordt in de algemene beheersovereenkomst die beide ver­enigingen met de Vlaamse overheid sluiten, geïntegreerd, zodat er met een geïntegreerd document gewerkt kan worden.

Verder blijft de jaarlijkse bijdrage geïndexeerd (nieuw artikel 5, eerste lid). De wijze waarop die bijdrage concreet wordt betaald, wordt nader bepaald in de vijfjarige beheers­overeenkomst (nieuw artikel 4, §2, derde lid, 4°).

Tevens regelt deze beheersovereenkomst:
1° de verantwoording van de jaarlijkse bijdrage in de vorm van het opstellen en indienen van een (geïntegreerd) jaarlijks werkingsverslag (nieuw artikel 4, §2, derde lid, 5°);
2° de concretisering van de uitvoering van de vijfjarige beheersplannen in de vorm van jaarlijkse actieplannen, met betrokkenheid van de vzw Monumentenwacht Vlaanderen (nieuw artikel 4, §2, derde lid, 6°);
3° de wijze waarop de evaluatie van en het toezicht op de uitvoering van de vijfjarige beheersplannen en jaarlijkse actieplannen zal gebeuren en de mogelijke sancties (nieuw artikel 4, §2, derde lid, 7°).

Artikel 4

De eerste paragraaf van artikel 4 bevat de belangrijkste wijziging van voorliggend voorstel van decreet.

De verschillende structurele subsidies die tot nu voor de ondersteuning van de verschil­lende aspecten van de werking van het IJzermonument – het museum en de 1 eurorege­ling voor kinderen en jongeren onder de 26 jaar, het festival Ten Vrede, gesubsidieerd als muziekfestival krachtens het Kunstendecreet van 2 april 2004 (2) en de werking rond het thema ‘vrede, vrijheid en verdraagzaamheid’ – werden toegekend, worden gebundeld in een geïntegreerde jaarlijkse werkingssubsidie die voor opeenvolgende vijfjarige beleidspe­rioden wordt toegekend.
Het minimale bedrag van die bijdrage wordt op driehonderdtachtigduizend euro bepaald.

(2 Het decreet van 2 april 2004 houdende de subsidiëring van kunstenorganisaties, kunstenaars, organisaties voor kunsteducatie en organisaties voor sociaal-artistieke werking, internationale initiatieven, publicaties en steunpunten.)

Deze jaarlijkse werkingssubsidie dient voor de financiële ondersteuning van:

1° de werking en de verdere uitbouw van het museum van het Memoriaal, met focus op de Eerste Wereldoorlog en de Vlaamse emancipatiebeweging;
2° de organisatie van culturele, gemeenschapsvormende, educatieve, maatschappelijk activerende of sensibiliserende initiatieven, gekoppeld aan de herinnerings- en herdenkingsfunctie en de vredesboodschap van het Memoriaal, met betrekking tot de thema’s bewustwording, vrede, vrijheid en verdraagzaamheid. Een voorbeeld hiervan is het huidige muziekfestival Ten Vrede.

De werkingssubsidie is bedoeld als bijdrage in de jaarlijkse loon- en werkingskosten van de begunstigde. Deze begunstigde moet een rechtspersoon zonder winstgevend doel (vzw) zijn.
Tevens kan de Vlaamse Regering in de beheersovereenkomst de toegang tot het museum voor min-26-jarigen voor maximaal 1 euro opnemen. Dat naar analogie met artikel 18, §1, derde lid, van het decreet van 23 mei 2008 houdende de ontwikkeling, de organisatie en de subsidiëring van het Vlaams cultureel-erfgoedbeleid (het Cultureel-erfgoeddecreet).

Het is daarbij de bedoeling om tot een een-op-eenrelatie tussen de Vlaamse overheid en de begunstigden te komen. Daarbij worden alle structurele subsidies – met inbegrip van de jaarlijkse bijdrage voor de instandhouding, de herstelling, het onderhoud en de verbe­tering van het Memoriaal – binnen een algeheel kader in de vorm van opeenvolgende vijf­jarige beheersovereenkomsten tussen de Vlaamse overheid en de betrokken verenigingen toegekend. Dat moet voor beide partijen tot meer transparantie, minder administratieve last en meer financiële zekerheid leiden.

Er wordt dus met opeenvolgende vijfjarige beheersovereenkomsten en beleidsperioden gewerkt, naar het voorbeeld van de organisaties voor sociaal-cultureel volwassenenwerk in het kader van het decreet van 4 april 2003 betreffende het sociaal-cultureel volwasse­nenwerk of de instellingen van de Vlaamse Gemeenschap in het kader van het Kunstende­creet van 2 april 2004 of het Cultureel-erfgoeddecreet van 23 mei 2008 (3).

(3 Het decreet van 23 mei 2008 houdende de ontwikkeling, de organisatie en de subsidiëring van het Vlaams cultureel-erfgoedbeleid.)

Naast het hierboven al vermelde vijfjarige beheersplan voor de site, dat dus integraal deel uitmaakt van de vijfjarige beheersovereenkomst (waardoor men tot een geïntegreerd document komt), bevat deze beheersovereenkomst:

1° de missie, de inhoudelijke en de zakelijke doelstellingen, de kwaliteitseisen en de resultaatcriteria. Daarbij moeten de doelstellingen, de kwaliteitseisen en de resultaatcriteria met betrekking tot het museum van het Memoriaal afgestemd worden op de voorwaarden die een collectiebeherende cultureelerfgoedorganisatie moet vervullen om een door de Vlaamse Regering toegekend kwaliteitslabel te ontvangen en te behouden. Het betreft onder meer de toepassing van de museale kwaliteitseisen, standaarden en waarborgen en de invulling van de vier museale functies.

Het is logisch dat men zich voor de concrete inhoudelijke bepaling van de voorwaarden die voor de subsidiëring van het museum van het Memoriaal zullen gelden, spiegelt aan de algemene eisen van de Vlaamse overheid voor het toekennen van een kwaliteitslabel aan musea, en dat men die eisen vervolgens op de specifieke werking van het museum van het Memoriaal afstemt.

Het betreft dan onder meer de wijze waarop de vier muse­ale basisfuncties (verzamelfunctie, behoud- en beheerfunctie, onderzoeksfunctie en publieksgerichte functie) ingevuld moeten worden; de toepassing van de gangbare museale standaarden, werkvormen en werkmethoden; de waarborgen op het gebied van toegankelijkheid, infrastructuur en financiële en personele middelen die voor de invulling van de vier basisfuncties noodzakelijk zijn, en de toepassing van de algemeen aanvaarde deontologische regels, zoals bepaald door de The International Council of Museums(4). Het is dus de bedoeling dat het museum van het Memoriaal ernaar streeft om te voldoen aan de gangbare kwaliteitseisen, maar uiteraard wordt hierbij rekening gehouden met de concrete situatie en mogelijke groeipaden. Dit wordt ook overlegd met de representatieve vertegenwoordiging van de cultureelerfgoedgemeenschap ver­meld in 8° zodat de doelstellingen, eisen en criteria breed gedragen, ambitieus, maar ook realistisch zijn.

(4 Deze deontologische code is als bijlage gevoegd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 23 januari 2009 ter uitvoering van het Cultureel-erfgoeddecreet van 23 mei 2008, wat betreft de toekenning van een kwaliteitslabel aan collectiebeherende cultureel-erfgoedorganisaties en de indeling van musea en culturele archiefinstellingen bij het Vlaamse niveau. )

2° de nadere doelstellingen met betrekking tot de zorg voor het eigen archief. De reden daarvoor is uiteraard het historische belang van dat archief;
3° het bedrag van de jaarlijkse werkingssubsidie;
4° de nadere bepalingen met betrekking tot de uitbetaling van de jaarlijkse bijdrage en de jaarlijkse werkingssubsidie in de vorm van voorschotten en met betrekking tot de toegestane reservevorming;
5° de nadere bepalingen met betrekking tot de (ex-post)verantwoording van de toege-kende jaarlijkse bijdrage en de jaarlijkse werkingssubsidie in de vorm van jaarlijkse (geïntegreerde) werkingsverslagen;
6° de nadere bepalingen met betrekking tot de uitvoering van de vijfjarige beheers- en beleidsplannen in de vorm van jaarlijkse (ex-ante)actieplannen. Die moeten de vijfjarige plannen verder concretiseren. Wat de jaarlijkse invulling van het beheersplan voor de site betreft, moet, zoals reeds vermeld, de vzw Monumentenwacht Vlaanderen betrokken worden;
7° de nadere bepalingen met betrekking tot de wijze waarop de evaluatie van en het toezicht op de uitvoering van de vijfjarige beheers- en beleidsplannen, de beheersovereenkomsten en de jaarlijkse actieplannen zal gebeuren en de mogelijke sancties.
De verschillende bevoegde administraties moeten daarbij betrokken worden en ook samenwerken. Er kan ook een beroep gedaan worden op externe deskundigen en gewerkt worden met visitatie- of beoordelingscommissies. Wat de mogelijke sancties betreft, kan het meer efficiënt zijn om, naast of in plaats van de geheel of gedeeltelijke terugvordering van toegekende subsidies, bijvoorbeeld ook bestuursmaatregelen op te leggen;
8° de nadere bepalingen met betrekking tot de betrokkenheid van een breed gedragen en pluralistisch samengestelde representatieve vertegenwoordiging van de cultureelerf­goedgemeenschap, met inbegrip van wetenschappers, bij het opstellen van het ontwerp van beleidsplan, vermeld in §3.
Artikel 19, tweede lid, 7°, van het besluit van de Vlaamse Regering van 23 januari 2009 – dit is het uitvoeringsbesluit van het Cultureel-erfgoeddecreet van 23 mei 2008, wat betreft de toekenning van een kwaliteitslabel aan collectiebeherende cultureel-erfgoedorganisaties en de indeling van musea en culturele archiefinstellingen bij het Vlaamse niveau – bepaalt als kwalitatieve voorwaarde voor een indeling van een museum bij het Vlaamse niveau: “7° het beleidsplan wordt voorbereid in overleg met de medewerkers en een representatieve vertegenwoordiging van de cultureel-erfgoedgemeenschap.”. Het begrip ‘cultureel-erfgoedgemeenschap’ wordt in artikel 2, 5°, van het Cultureel-erfgoeddecreet gedefinieerd als de “gemeenschap die bestaat uit organisaties en personen die een bijzondere waarde hechten aan het cultureel erfgoed of specifieke aspecten ervan, en die het cultureel erfgoed of aspecten ervan door publieke actie wil behouden en doorgeven aan toekomstige generaties”.

Naar analogie met deze bepaling wordt vereist dat bij de actuele vertaling van de frontboodschap, en in het bijzonder bij de inhoudelijke invulling van het museum van het Memoriaal (met focus op het IJzerfront in de Eerste Wereldoorlog en het ontstaan van de Vlaamse emancipatiebeweging), de geëigende cultureelerfgoedgemeenschap op een representatieve wijze bij het opstellen van het ontwerp van beleidsplan betrokken wordt. Die vertegenwoordiging moet ook pluralistisch samengesteld zijn, zodat de brede gedragenheid van de boodschap en van het beleidsplan gewaarborgd wordt. Aangezien een objectieve wetenschappelijke onderbouwing daarbij uiteraard essentieel is, wordt tevens uitdrukkelijk bepaald dat ook de nodige wetenschappers betrokken moeten worden.

De beheersovereenkomst wordt uiterlijk een maand voor de inwerkingtreding ervan geslo­ten, en wordt door de Vlaamse Regering aan het Vlaams Parlement meegedeeld. De eerste vijfjarige beheersovereenkomst (2012-2016) wordt (als overgangsmaatregel) echter later gesloten, namelijk uiterlijk op 31 december 2011 (artikel 6, tweede lid).

Procedureel moet de begunstigde vzw ter voorbereiding van een volgende vijfjarige beheersovereenkomst uiterlijk op 1 mei van het jaar voorafgaand aan een volgende vijf­jarige beleidsperiode een ontwerp van vijfjarig beleidsplan indienen.

Voor het eerste ont­werp van beleidsplan wordt echter (als overgangsmaatregel) een andere timing gehanteerd. Men vindt die terug in artikel 6, tweede lid (uiterlijk op 1 september 2011).

Dit ontwerp van beleidsplan bevat:

1° de missie en de visie die de indiener in zijn werking hanteert;
2° een omgevingsanalyse, een stand van zaken en een situering binnen de nationale en internationale netwerken van vredescentra en van musea en sites gelinkt aan de Eerste Wereldoorlog;
3° een beknopte beschrijving van alle doelstellingen, werkmethodes en middelen;
4° voor de volgende vijfjarige beleidsperiode:
a) een voorstel van inhoudelijke doelstellingen en planning;
b) een voorstel van begroting en zakelijke doelstellingen;
c) een voorstel van beheersplanning voor het als monument beschermde IJzertorencomplex en voor de als dorpsgezicht beschermde beeldbepalende omgeving.

De Vlaamse Regering moet nader bepalen hoe dit beleidsplan bezorgd moet worden.
Vervolgens beoordeelt de Vlaamse Regering de ingediende voorstellen, onder meer op basis van de evaluaties. Als de Vlaamse Regering niet akkoord gaat met een voorstel in het ingediende ontwerp van beleidsplan, pleegt zij overleg met de vzw met het oog op bijstu­ring. De Vlaamse Regering zal de regels met betrekking tot de te volgen overlegprocedure en het indienen van het zo nodig bijgestuurde beleidsplan nog nader bepalen.

Artikel 5

Het eerste lid bepaalt dat de kredieten die in de algemene uitgavenbegroting zijn inge­schreven voor de financiering van de jaarlijkse bijdrage in de kosten voor de instand­houding, de herstelling, het onderhoud en de verbetering van het Memoriaal en voor de ondersteuning van het museum en de ruime werking gekoppeld aan het Memoriaal, vol­gens de gezondheidsindex geïndexeerd worden.
Het tweede lid maakt het mogelijk dat de begunstigde vereniging, naast de toegekende structurele subsidies, ook nog tijdelijke projectsubsidies kan aanvragen en verkrijgen (zoals bijvoorbeeld vanuit Toerisme), uiteraard op voorwaarde dat de toekenningsvoor­waarden worden nageleefd en op voorwaarde dat wordt aangetoond dat er geen sprake is van een dubbele subsidiëring.

Artikel 6

Dit artikel bepaalt de regeling voor het overgangsjaar 2011: de minimaal gewaarborgde subsidiebedragen die in het voorstel vermeld worden (minimaal 145.000 euro bijdrage en minimaal 380.000 euro werkingssubsidie) gelden al vanaf het begrotingsjaar 2011. Aange­zien er voor 2011 nog geen beheersovereenkomst zal zijn, moeten de subsidievoorwaarden en de voorwaarden voor de toekenning van de jaarlijkse kostenbijdrage en van de alge­mene jaarlijkse werkingssubsidie nog in de subsidiebesluiten 2011 zelf bepaald worden. Uiteraard is het wel logisch dat men daarbij al zoveel mogelijk rekening houdt met de doelstellingen en bepalingen van voorliggend voorstel van decreet.

Voor het begrotingsjaar 2011 kan men begrotingstechnisch in het subsidiebesluit met betrekking tot de
toekenning van de algemene jaarlijkse werkingssubsidie 2011 verwij­zen naar de verschillende kredieten in de algemene uitgavenbegroting van de Vlaamse Gemeenschap voor het begrotingsjaar 2011, waaruit voor 2011 geput wordt om de alge­mene subsidie van minimaal 380.000 euro te financieren. Een andere mogelijkheid is om bij de aanpassing van de algemene uitgavenbegroting voor het begrotingsjaar 2011 alle middelen nog te groeperen in een nieuw specifiek krediet. Omwille van de budgettaire transparantie is het wel wenselijk dat vanaf het begrotingsjaar 2012 alle kredieten die nodig zijn voor de financiering van deze algemene jaarlijkse werkingssubsidie inderdaad gegroepeerd worden ingeschreven onder één basisallocatie in de algemene uitgavenbegro­ting van de Vlaamse Gemeenschap.

Vanaf 2012 geldt dan de eerste vijfjarige beheersovereenkomst 2012-2016, die uiterlijk op 31 december 2011 gesloten moet worden. Ter voorbereiding daarvan moet de vereniging uiterlijk op 1 september 2011 een eerste ontwerp van vijfjarig beleidsplan indienen. Op die manier heeft de vereniging toch enige tijd om dit alles voor te bereiden en uit te wer­ken.

Artikel 7

Dit artikel regelt de opheffing van het huidige decreet van 23 december 1986 houdende uitroeping van het IJzermonument en het omringende domein te Diksmuide tot Memori­aal van de Vlaamse Ontvoogding.

Jan Durnez, John Crombez, Danielle Godderis-T’Jonck, Marc Vanden Bussche, Bart Caron, Ludwig Caluwé en Lode Vereeck

VOORSTEL VAN DECREET

Hoofdstuk 1. Inleidende bepalingen

Artikel 1. Dit decreet regelt een gemeenschaps- en gewestaangelegenheid.
Hoofdstuk 2. Erkenning als Memoriaal

Art. 2. Het IJzermonument in Diksmuide met de IJzertoren, de Paxpoort, de crypte en het omringende domein is erkend als Memoriaal van de Vlaamse Ontvoogding en Vrede.
Het beschermingsbesluit van 10 november 1992 beschermde dit IJzertorencomplex als monument en het omringende, beeldbepalende domein als dorpsgezicht, wat wordt beves­tigd.
Hoofdstuk 3. Subsidiëring

Art. 3. §1. De Vlaamse Regering kent jaarlijks een bijdrage toe voor de instandhouding, de herstelling, het onderhoud en de verbetering van het Memoriaal.
Met ingang van het begrotingsjaar 2011 schrijft de Vlaamse Regering daarvoor jaarlijks een krediet van minimaal honderdvijfenveertigduizend euro in in de algemene uitgavenbe­groting van de Vlaamse Gemeenschap.
§2. Voor de toekenning van die jaarlijkse bijdrage is het nodig dat opeenvolgende vijfjarige beheersplannen worden opgesteld en uitgevoerd. De vzw Monumentenwacht Vlaanderen moet bij de totstandkoming en de realisatie van die beheersplannen betrokken worden.
De beheersplannen vermelden het bedrag van de jaarlijkse bijdrage en de instandhou­dings-, onderhouds-, herstel- en verbeteringswerkzaamheden die de beheerder van het Memoriaal in de loop van de volgende vijf jaar zal uitvoeren, alsook de visie met betrek­king tot de wijze waarop met de historische bestemming en de ruimtelijke invulling van de site van het Memoriaal en met de geldende bescherming ervan als monument of als dorpsgezicht omgegaan zal worden. Daarbij moet onder meer aandacht aan de publieks­werking, de toegankelijkheid en de ontsluiting van de beschermde onroerenderfgoedsite besteed worden.
Het vijfjarige beheersplan wordt in de vijfjarige beheersovereenkomst, vermeld in artikel 4, §2, opgenomen.

Art. 4. §1. Met ingang van het begrotingsjaar 2011 schrijft de Vlaamse Regering jaarlijks een krediet van in totaal ten minste driehonderdtachtigduizend euro in in de algemene uitgavenbegroting van de Vlaamse Gemeenschap voor:

1° het ondersteunen van het museum van het Memoriaal, met focus op de Eerste Wereld­oorlog en de Vlaamse emancipatiebeweging;
2° het ondersteunen van culturele, gemeenschapsvormende, educatieve, maatschappelijk activerende of sensibiliserende initiatieven die gekoppeld zijn aan de herinnerings- en herdenkingsfunctie en de vredesboodschap van het Memoriaal, met betrekking tot de thema’s bewustwording, vrede, vrijheid en verdraagzaamheid.

Die ondersteuning dient voor de volledige werking van het museum en van de organisator, en gebeurt in de vorm van een bijdrage in de jaarlijkse loon- en werkingskosten van de begunstigde. Dat kan door middel van de toekenning van een algemene jaarlijkse wer­kingssubsidie.

De Vlaamse Regering kan in de beheersovereenkomst, vermeld in §2, de toegang tot het museum van het Memoriaal voor min-26-jarigen voor maximaal 1 euro opnemen.
§2. De begunstigde moet een rechtspersoon in de vorm van een vereniging zonder winst­oogmerk in de zin van de wet van 27 juni 1921 betreffende de verenigingen zonder winst­oogmerk, de internationale verenigingen zonder winstoogmerk en de stichtingen zijn.
De Vlaamse Regering sluit met hem opeenvolgende vijfjarige beheersovereenkomsten waarin de voorwaarden voor de toekenning van de jaarlijkse werkingssubsidie per vijfja­rige beleidsperiode worden bepaald.

Naast het vijfjarige beheersplan, vermeld in artikel 3, §2, bevat de beheersovereenkomst:
1° de missie, de inhoudelijke en de zakelijke doelstellingen, de kwaliteitseisen en de resultaatcriteria. Daarbij moeten de doelstellingen, de kwaliteitseisen en de resultaatcriteria met betrekking tot de inhoudelijke werking, ontsluiting en beheer van het museum van het Memoriaal zo nauw als mogelijk afgestemd worden op de voorwaarden die een collectiebeherende cultureelerfgoedorganisatie met name een museum, moet vervullen om een door de Vlaamse Regering toegekend kwaliteitslabel te ontvangen en te behouden. Het betreft onder meer de toepassing van de museale kwaliteitseisen, standaarden en waarborgen en de invulling van de vier museale functies. Dit gebeurt na overleg met de representatieve vertegenwoordiging van de cultureelerfgoedgemeenschap, vermeld in 8°;
2° de nadere doelstellingen met betrekking tot de zorg voor het eigen archief;
3° het bedrag van de jaarlijkse werkingssubsidie;
4° de nadere bepalingen met betrekking tot de uitbetaling van de jaarlijkse bijdrage en de jaarlijkse werkingssubsidie in de vorm van voorschotten en met betrekking tot de toegestane reservevorming;
5° de nadere bepalingen met betrekking tot de verantwoording van de toegekende jaarlijkse bijdrage en de jaarlijkse werkingssubsidie in de vorm van jaarlijkse werkingsverslagen;
6° de nadere bepalingen met betrekking tot de uitvoering van de vijfjarige beheers- en beleidsplannen in de vorm van jaarlijkse actieplannen; de vzw Monumentenwacht Vlaanderen moet bij de totstandkoming van de jaarlijkse actieplannen ter uitvoering van de vijfjarige beheersplannen betrokken worden;
7° de nadere bepalingen met betrekking tot de wijze waarop de evaluatie van en het toezicht op de uitvoering van de vijfjarige beheers- en beleidsplannen, de beheersovereenkomsten en de jaarlijkse actieplannen zal gebeuren en de mogelijke sancties;
8° de nadere bepalingen met betrekking tot de betrokkenheid van een breed gedragen en pluralistisch samengestelde representatieve vertegenwoordiging van de cultureelerfgoedgemeenschap, met inbegrip van wetenschappers, bij het opstellen van het ontwerp van beleidsplan, vermeld in §3.
De beheersovereenkomst wordt uiterlijk een maand voor de inwerkingtreding ervan geslo­ten, en wordt door de Vlaamse Regering aan het Vlaams Parlement meegedeeld.
§3. Ter voorbereiding van deze beheersovereenkomst moet uiterlijk op 1 mei van het jaar voorafgaand aan een volgende vijfjarige beleidsperiode een ontwerp van beleidsplan inge­diend worden.
Dat ontwerp van beleidsplan bevat:
1° de missie en de visie die de indiener in zijn werking hanteert;
2° een omgevingsanalyse, een stand van zaken en een situering binnen de nationale en internationale netwerken van vredescentra en van musea en sites die aan de Eerste Wereldoorlog gelinkt zijn;
3° een beknopte beschrijving van alle doelstellingen, werkmethodes en middelen;
4° voor de volgende vijfjarige beleidsperiode:
a) een voorstel van inhoudelijke doelstellingen en planning;
b) een voorstel van begroting en zakelijke doelstellingen;
c) een voorstel van beheersplanning voor het als monument beschermde IJzertorencomplex en voor de als dorpsgezicht beschermde beeldbepalende omgeving. De vzw Monumentenwacht Vlaanderen moet bij de totstandkoming daarvan betrokken worden.

De Vlaamse Regering bepaalt hoe dat beleidsplan bezorgd moet worden.

De Vlaamse Regering beoordeelt de ingediende voorstellen, onder meer op basis van de evaluaties, vermeld in §2, derde lid, 7°. Als de Vlaamse Regering niet akkoord gaat met een voorstel in het ingediende ontwerp van beleidsplan, pleegt zij overleg met de indiener met het oog op bijsturing. De Vlaamse Regering bepaalt de nadere regels met betrekking tot de te volgen overlegprocedure en de indiening van het zo nodig bijgestuurde beleids­plan.

Art. 5. De kredieten, vermeld in artikel 3, §1, tweede lid, en 4, §1, eerste lid, worden gekop­peld aan het prijsindexcijfer dat berekend en benoemd wordt voor de toepassing van arti­kel 2 van het koninklijk besluit van 24 december 1993 ter uitvoering van de wet van 6 januari 1989 tot vrijwaring van het concurrentievermogen.

Naast de jaarlijkse bijdrage, vermeld in artikel 3, §1, en de jaarlijkse algemene werkings­subsidie, vermeld in artikel 4, §1, kan de betrokken begunstigde ook projectsubsidies voor specifieke activiteiten ontvangen. Bij de eindafrekening van deze projectsubsidies wordt aangetoond dat er geen dubbele subsidiëring is.

Art. 6. In afwijking van artikel 3, §2, en 4, §2, worden de voorwaarden voor de toekenning van de jaarlijkse bijdrage, vermeld in artikel 3, §1, en van de jaarlijkse werkingssubsidie, vermeld in artikel 4, §1, in 2011 in de subsidiebesluiten bepaald.

In afwijking van artikel 4, §2, laatste lid, en §3, eerste lid, moet het eerste ontwerp van vijf­jarig beleidsplan voor de periode 2012-2016 uiterlijk op 1 september 2011 ingediend wor­den, en wordt de eerste vijfjarige beheersovereenkomst voor de periode 2012-2016 uiterlijk op 31 december 2011 gesloten.

Hoofdstuk 4. Opheffingsbepaling

Art. 7. Het decreet van 23 december 1986 houdende uitroeping van het IJzermonument en het omringende domein te Diksmuide tot Memoriaal van de Vlaamse Ontvoogding, gewijzigd bij het decreet van 25 juni 1992, 22 november 1995, 8 juli 1997 en 18 december 2009, wordt opgeheven.

Jan Durnez, John Crombez, Danielle Godderis-T’Jonck, Marc Vanden Bussche, Bart Caron, Ludwig Caluwé en Lode Vereeck