2009 - 2014

1 June 2011

Actuele vraag van de heer Ludwig Caluwé tot mevrouw Joke Schauvliege, Vlaams minister van Leefmilieu, Natuur en Cultuur, over de gevolgen van de brand op de Kalmthoutse heide en preventieve maatregelen om nieuwe branden in natuurgebied te voorkomen

Actuele vraag van de heer Dirk Peeters tot mevrouw Joke Schauvliege, Vlaams minister van Leefmilieu, Natuur en Cultuur, over de gevolgen van de brand op de Kalmthoutse heide en preventieve maatregelen om nieuwe branden in natuurgebied te voorkomen

Actuele vraag van de heer Wilfried Vandaele tot mevrouw Joke Schauvliege, Vlaams minister van Leefmilieu, Natuur en Cultuur, over de gevolgen van de brand op de Kalmthoutse heide en preventieve maatregelen om nieuwe branden in natuurgebied te voorkomen

De heer Dirk Peeters:

Minister, we hebben de afgelopen periode drie zware branden gehad in ons land: in de Hoge Venen, in Meeuwen-Gruitrode, en als spijtige parel op de kroon de Kalmthoutse heide, 600 hectare uniek natuurgebied, uniek in Vlaams-Nederlandse context, maar ook in Europese context. Het Agentschap voor Natuur en Bos (ANB) spreekt terecht over de grootste ecologische ramp die we, zeker in dat gebied, hebben gekend.
Ik hoop dat u met uw federale collega’s overleg pleegt over het materiaal dat we daar hebben kunnen inzetten en over de gebrekkige communicatie die is gevoerd via het ASTRID-netwerk. Ik heb u horen zeggen dat er op het vlak van beheer bijkomende maatregelen worden getroffen en bijkomende financiële middelen kunnen worden ingezet. Dat is ook nodig, om te voorkomen dat de heide definitief verdwijnt. Mijn vraag is echter – en dat is toch wel een belangrijke beleidsvraag – hoe we dergelijke rampen van zo’n omvang kunnen voorkomen.
Ik stel vast dat ook privé-eigenaars, gemeentebesturen en provinciebesturen waren overgegaan tot sluiting van natuur- en bosgebieden. De Kalmthoutse heide was op dat ogenblik nog niet gesloten. Er liepen nog kinderen rond. Zij hebben die brand trouwens ontdekt. Kan er een Vlaams initiatief worden genomen om een veralgemeende procedure voor de sluiting van kwetsbare natuur- en bosgebieden af te dwingen?
De heer Wilfried Vandaele:

Voorzitter, mijn vraag sluit nauw aan bij die van vorige spreker.
Minister, door felle heidebranden zijn inderdaad in een mum van tijd honderden hectaren waardevolle heide verloren gegaan, eerst in Meeuwen-Gruitrode en nadien op de Kalmthoutse heide. Jaren van werk en investeringen, financiële investeringen maar ook van mankracht en energie, zijn op die manier verloren gegaan. Dergelijke branden zijn uiteraard gevallen van heirkracht. Wij, mensen, kunnen heel moeilijk droogte of wind bijsturen. We weten echter ook dat het ontstaan van die brandhaarden doorgaans het gevolg is van een menselijk, al dan niet bewust, optreden.
De federale minister van Binnenlandse Zaken Turtelboom gaat kijken of er ander en beter materiaal nodig is voor de bestrijding. We weten allen dat in de eerste plaats Vlaanderen bevoegd is voor het beheer van die natuurgebieden. We moeten in de eerste plaats zelf nadenken over hoe wij dat soort dingen, beter dan vandaag het geval is, kunnen vermijden en hoe we ze efficiënter kunnen bestrijden als ze toch plaatsvinden.
Minister, hebt u door de ervaringen op het terrein van de voorbije weken verbeterpunten gevonden die ons kunnen helpen om de preventie in de toekomst te versterken en efficiënter op te treden in het geval we toch met branden te maken krijgen?
De heer Ludwig Caluwé:

Voorzitter, collega’s, minister, ik sluit aan bij de voorgaande sprekers. Onze brandweermannen hebben de voorbije week erg hun best gedaan om een ramp te voorkomen. De heide brandt elk jaar wel. In 2010 waren er niet minder dan vier branden. Men is er toen elke keer in geslaagd de schade te beperken tot enkele hectaren, een keer maximaal 20 hectare. De voorbije week was echter zo droog en was de brand zo omvangrijk, dat het lang geduurd heeft om de brand terug te dringen.
Is de natuurschade deze keer inderdaad veel groter dan 15 jaar geleden, ook al is het van een vergelijkbare omvang? Is de natuur veel heviger aangetast en zal het herstel bijgevolg veel moeilijker zijn? Welke maatregelen wilt u treffen om dergelijke rampen in de toekomst te voorkomen?
Zult u er bij de federale overheid op aandringen om over meer en beter brandbestrijdingsmateriaal te kunnen beschikken? We hebben een beroep moeten doen op Nederlandse helikopters. Zelf beschikken we niet over het juiste materiaal om, als het echt zwaar wordt, ervoor te zorgen dat het opgelost geraakt.
Minister Joke Schauvliege:

Voorzitter, collega’s, het is nog vroeg om definitief te zeggen hoe groot de schade is. Toch is er hier en daar al een indicatie. Wat nieuw is aan deze schade is dat de brand heel diep heeft gewoed. Ook de bodem zelf, onder het maaisel, is aangetast. Uit de eerste berekeningen blijkt dat er ongeveer 2,8 miljoen euro nodig zal zijn om de schade aan de natuur op zich te herstellen.
Hoe moeten we dat herstellen? Men zal daar heel specifieke begrazing, stootbegrazing, op moeten uitvoeren. Daarbij moeten schapen de grond heel snel kaal eten, waarna ze op een andere plaats worden ingezet. Op sommige plaatsen zal de toplaag ook volledig moeten worden verwijderd. Het kost ongeveer 6600 euro per hectare om zo’n laag te verwijderen. Daarom heeft dit herstel zo’n hoge kostprijs.
Er zal ook heel specifiek intensief bemaaid moeten worden, er moet bebossing gebeuren en natuurlijk moet ook de infrastructuur heraangelegd worden. We denken aan wandelpaden en dergelijke. Vandaar het bedrag van 2,8 miljoen euro. Dit bedrag kan nog wat variëren, afhankelijk van verder onderzoek dat op het terrein gebeurt.
Er werd gevraagd wat er met het oog op de toekomst beter kan inzake een verbeterde veiligheid van de terreinen zelf. Er zijn een aantal infrastructurele ingrepen die we kunnen doen. We kunnen brandgangen aanleggen zodat het vuur zich minder snel kan verspreiden. We kunnen op een aantal plaatsten stuifduinen aanleggen zodat het vuur ook op die manier wordt tegengehouden. De hydrologie van het terrein kan verbeterd worden. Wat ook heel belangrijk is, is dat naaldbossen worden omgezet in loofbossen. Naaldbossen hebben immers een heel dikke humuslaag van heel droge naalden. Het is bijzonder moeilijk om die laag te blussen en vuur verspreidt zich daarin bijzonder snel, terwijl dat bij loofbomen absoluut niet het geval is. De oefening is bezig om dit sneller te doen. We moeten ook de vergrassing tegengaan. Er is inderdaad al een grote brand geweest waardoor er meer vergrassing is opgetreden, en grassen branden nu eenmaal sneller dan pure heide, dus ook daarop moet verder worden ingezet.
Wat de vragen over het afsluiten van terreinen betreft en een Vlaamse aanpak ter zake, kan ik u vertellen, mijnheer Peeters, dat er eigenlijk al een heel goede aanpak is. Die gebeurt inderdaad provinciaal en finaal beslist het Agentschap voor Natuur en Bos (ANB), in overleg natuurlijk, of gebieden al dan niet worden afgesloten. Dit gebeurt niet met een algemene Vlaamse richtlijn omdat elk gebied anders is. Nu ook zagen we dat er bijvoorbeeld voor de natuurgebieden in West-Vlaanderen geen problemen waren. Ook in Vlaams-Brabant waren er geen problemen. Het is dus goed dat dit provinciaal kan worden gestuurd en dat men de situatie op het terrein bekijkt alvorens te beslissen om gebieden al dan niet af te sluiten.
Op het moment dat de branden zijn uitgebroken op de Kalmthoutse heide was het fase oranje. U weet dat we met vier fases werken: groen, geel, oranje en rood. Rood betekent dat alles wordt afgesloten voor het publiek. Dat gebeurt dus door de kennis op het terrein. Er zijn ook een aantal monitoringsystemen, maar die zijn nog niet overal geïnstalleerd. Ook dat is een conclusie: laten we de monitoring van de droogte en van de toestand op het terrein uitbreiden. Op basis van die analyses wordt beslist op provinciaal niveau of de terreinen worden afgesloten.
Globaal is het inzake het inzetten van materiaal en de noodplanning nog te vroeg om er definitief conclusies aan te koppelen. De komende weken wordt samen met het federale niveau, dat inderdaad verantwoordelijkheid draagt voor de brandweer en het uitrusten van de brandweer, maar ook met het Agentschap voor Natuur en Bos, met de lokale besturen en met de provincies, ter plaatse bekeken waar we nog beter kunnen bijsturen, waar we nog extra materiaal kunnen aankopen en inzetten. De evaluaties zijn nu allemaal aan de gang zodat er kan worden bijgestuurd op basis van de ervaringen op het terrein. Een van de conclusies kan zijn dat we in reservoirs met bluswater moeten voorzien op het terrein, maar u moet weten dat het 500.000 euro kost om één dergelijke installatie op het terrein te installeren. Wellicht zal het een van de conclusies zijn dat we ervoor moeten zorgen dat die er zijn.
U merkt dat het nog te vroeg is om definitieve conclusies te trekken, zeker inzake noodplanning en interventie op het terrein, maar het spreekt voor zich dat als er aanbevelingen uit de evaluatie komen, wij onze verantwoordelijkheid zullen moeten nemen.
De heer Dirk Peeters:

Minister, bedankt voor uw antwoord. Ik ben blij dat u de nadruk legt op het beheer en het toekomstige beheer dat zal worden gevoerd op het vlak van het herstel, en die voor een stuk ook gericht wordt op de preventie. Ik blijf echter een beetje op mijn honger zitten wanneer ik het heb over de Vlaamse aanpak inzake het al dan niet sluiten. Ik stel vast dat er in de kempen vaak verschillende gebieden gesloten worden, vaak door de privé-eigenaar, door gemeentebesturen en in overleg met ANB. In Kalmthout, in een dergelijk kwetsbaar gebied van een grote oppervlakte en met veel bezoekers, was dat nog niet gebeurd. Ik denk dat er in samenspraak met de provinciegouverneurs toch vanuit de Vlaamse overheid signalen moeten komen bij een dergelijk weer zoals we nu hebben gekend. Op zo’n moment moet een preventieve sluiting worden opgelegd, want als we het overlaten aan een plaatselijk initiatief, maken we kans op calamiteiten.
De heer Wilfried Vandaele:

Minister, er zijn inderdaad verschillende overheden bij betrokken: de gemeenten, de provincie, het Vlaamse Gewest en de federale overheid. U zegt dat we de evaluatie moeten afwachten, dat u nog niet zo ver bent, maar toch wekt u wel de indruk dat inzake coördinatie en communicatie alles prima verlopen is. Ik dacht echter dat er toch nu al een aantal zaken duidelijk geworden zijn: toekomstige verbeterpunten op het vlak van communicatie en coördinatie.
De heer Ludwig Caluwé:

Ik dank u ook voor uw antwoord, minister. Er wordt al creatief nagedacht. Men probeert goed in kaart te brengen hoe we kunnen komen tot preventie en spoedig herstel van de waardevolle natuur die daar bestond. Dat wordt ook gedragen. De gemeente Kalmthout heeft een rekeningnummer geopend. Mensen storten spontaan giften om mee bij te dragen aan de serieuze kostprijs voor het herstel van die natuurwaarde.
Het afsluiten is niet noodzakelijk een oplossing. Dit soort heide heeft bij deze temperaturen en deze droogte de neiging om op bepaalde momenten tot zelfontbranding te komen. Het volledig vermijden is moeilijk. Het staat nog niet vast dat menselijke tussenkomst de brand heeft veroorzaakt.
Mevrouw Marleen Van den Eynde:

Minister, ik zal het probleem niet opnieuw schetsen. De ramp is erg genoeg en staat op ons netvlies gebrand. We stellen ons samen met heel veel mensen, natuurliefhebbers en de bevolking van Kalmthout, de vraag hoe deze ramp misschien in grote mate voorkomen had kunnen worden en hoe we nu werk gaan maken van het herstel. Wat nu? Worden de bevolking van Kalmthout en de natuurliefhebbers eventueel betrokken bij de herstelwerken? 600 hectare is niet weinig. Iedereen kan een handje toesteken, om snel die purperen heide, waar iedereen zo verliefd op was, te herstellen.
De heer Sas van Rouveroij:

Na de vorige grote heidebrand, minister, zijn een vijftal bosbrandweerwagens gekocht. Die waren toen al tweedehands. De bosbrandweerwagens werden onderhouden en bemand door de lokale korpsen. Ik benadruk dat het vrijwilligerskorpsen zijn. Ondertussen zijn die vrachtwagens tot op de draad versleten. We zijn vijftien jaar verder.
De heer Van Mechelen heeft daarover, in tempore non suspecto, nog voor deze laatste brand, gevraagd of de Vlaamse Gemeenschap bereid was bij te dragen aan de vervanging van die bosbrandweerwagens. Het antwoord daarop was neen, ondanks het feit dat de aankopen van 1996-1997 wel waren ondersteund.
Minister, het lijkt me toch verstandig om dit nog eens te overwegen, als je moet afwegen tussen natuurherstel aan een minimumbedrag van 2,8 miljoen euro en een bijdrage voor het aankopen van materiaal dat deze schade kan vermijden.
De heer Bart Martens:

Minister, als we onze heide willen redden, moeten we dit najaar al massaal aan het plaggen slaan. Dat is de enige manier om te voorkomen dat het afgebrande gedeelte zal vergrassen. Hebt u garanties dat de middelen er zijn om dit najaar al met het herstel te kunnen beginnen?
Ik wil de suggestie meegeven om de vele Vlamingen die de handen uit de mouwen willen steken om mee te helpen aan dat herstel, bij de werkzaamheden te betrekken. Dat kan de kostprijs enkel drukken. Ik merk heel veel bereidheid, zelfs om financieel bij te dragen. Ik wil ook reclame maken voor het noodfonds dat de gemeente Kalmthout in het leven heeft geroepen. Zeer veel Vlamingen zijn bereid om aan het herstel bij te dragen.
De heer Ivan Sabbe:

Minister, natuurrampen kunnen we uiteraard niet vermijden. Er zullen altijd natuurrampen zijn, hoe erg ook. Ik wil u toch waarschuwen voor regulitis. Het beetje natuur dat we hebben mag niet zozeer gereguleerd worden dat je er niet meer in kunt vertoeven als burger en inwoner van Vlaanderen.
Er is een pijnpunt: deze Vlaamse Regering en de gemeenten die eronder hangen, doen hun basistaken misschien niet voldoende goed. Ze houden zich bezig met winkelnota’s en overregulering en niet met essentiële taken als brandbestrijding. Zoals de heer van Rouveroij heeft aangehaald, moet men eens kijken naar wat de overheid wel moet doen. Brandbestrijding hoort daarbij. Als je met materiaal uit ‘Jezuskes tijd’ rondrijdt, is het logisch dat je brand niet snel onder controle hebt.
Minister Joke Schauvliege:

Mijnheer Martens, ik heb al gezegd dat we goed weten wat we moeten doen voor het herstel van de heide. Plaggen is een van de initiatieven die we zeker moeten nemen. We moeten de bovenlaag weghalen. Dat is bijzonder arbeidsintensief, vraagt heel wat inzet van mankracht. Het spreekt voor zich dat we blij zijn dat er een maatschappelijk draagvlak is en dat de bereidheid bestaat om mee te helpen. Ik denk dat het op het terrein perfect in die zin georganiseerd kan worden. Daarom is het goed dat we nu al goed in kaart brengen wat we op het terrein willen realiseren. We moeten er inderdaad snel bij zijn, anders komt alles vol gras te staan.
Mijnheer Vandaele, misschien heb ik me onvoldoende duidelijk uitgedrukt, maar ik heb uitdrukkelijk gezegd dat er noodplannen zijn op verschillende niveaus. Er zijn ook noodplannen op het niveau van het Agentschap voor Natuur en Bos. Het is effectief de bedoeling uit de ervaring te leren en de noodplanning bij te sturen. Ik denk dat er inderdaad op het terrein wellicht een aantal zaken beter konden lopen. Dat is altijd zo als er een incident is. Ik kan wel zeggen dat iedereen die op het terrein aanwezig was – brandweer, alle helpers, ook van het Agentschap voor Natuur en Bos – keihard gewerkt hebben en heel wat schade hebben kunnen voorkomen door zo goed op te treden. Ik zeg niet dat alles perfect is gelopen, maar we moeten zorgen voor een rustige en goede evaluatie, zowel met de federale overheid, met de provincie, met de lokale besturen als met het Agentschap voor Natuur en Bos. Ik zou het jammer vinden er nu snel snel een conclusie aan te koppelen en vooruit te lopen op een grondige evaluatie. Dat zou geen goede zaak zijn. We moeten het onderzoek in de luwte een kans geven om er echt een aantal elementen uit te halen.
Mijnheer van Rouveroij, u weet dat de uitrusting van de brandweer bij uitstek een federale materie is. De u welbekende collega, minister van Binnenlandse Zaken Turtelboom, zegt dat nagegaan zal worden wat mogelijk is. Het spreekt echter voor zich dat als het Agentschap voor Natuur en Bos een aantal bijkomende inspanningen moet leveren in verband met materiaal, kledij, communicatie enzovoort, we na de evaluatie ook conclusies zullen trekken en eventueel ook inspanningen op dat vlak zullen doen.
Ik wil niet vooruitlopen op die evaluatie. Ze moet rustig worden gedaan. Nu is in kaart gebracht wat er voor de natuur moet gebeuren. De eerste vergaderingen zijn al bezig. De eerstkomende weken moeten we echt een evaluatie maken op het terrein om te zien hoe we daarmee omgaan in de toekomst.
Ik denk niet dat we hier moeten zeggen dat we alles kunnen uitsluiten. We zullen nooit kunnen voorkomen dat zich een ramp voordoet. We moeten wel goed voorbereid zijn en leren uit de situatie op het terrein.
De heer Dirk Peeters:

Ik denk dat de regen de beste voorzorgsmaatregel zal zijn. Ik denk dat we er allemaal blij mee zijn dat het weer wat omslaat. Maar, minister, ik hoop dat u genoeg machines zult inzetten. Om 600 hectare manueel te plaggen, zijn heel veel handlangers nodig. Dat is echt een zwaar en middeleeuws werk. Gelet op de ernst van de zaak moeten we het dossier in de zomer of het najaar opnieuw bespreken in de commissie om een stand van zaken te hebben.
De heer Wilfried Vandaele:

Voorzitter, ik denk dat we het er allemaal over eens zijn dat onze natuurgebieden zo schaars en kostbaar zijn dat we er alle zorg aan moeten besteden om te vermijden dat gebeurt wat nu weer gebeurd is. Minister, uit uw antwoord maak ik op dat u die zorg ook deelt en dat u concrete maatregelen zult voorstellen.
De heer Ludwig Caluwé:

Mijnheer Sabbe, ik stel voor dat u het woord voert over zaken waarvan u iets kent. De gemeenten hebben echt serieus geïnvesteerd in het nodige materiaal en in manschappen. Mijn eigen gemeente heeft zelf een bosbrandweerwagen aangekocht. We maken van de kostprijs van de interventie helemaal geen probleem, maar de kostprijs voor de gemeente van de interventie van de afgelopen week komt toch op 30.000 euro. Dat zal voor elke gemeente in de buurt het geval zijn.
Mijnheer van Rouveroij, de aankoop van brandbestrijdingsmateriaal is in de eerste plaats een federale bevoegdheid. Het is betreurenswaardig dat de federale overheid sinds 1996 op dat vlak geen enkele inspanning geleverd heeft. Het is inderdaad zo dat Vlaanderen in 1996 gedaan heeft wat de federale overheid had moeten doen en een aantal bosbrandweerwagens heeft gekocht en ter beschikking gesteld van de gemeenten. De afgelopen twaalf jaar had Open Vld Binnenlandse Zaken in handen. De federale overheid heeft geen enkele inspanning geleverd. De bosbrandweerwagens waarover de civiele bescherming beschikte, zijn ondertussen allemaal teloorgegaan.
Indien we moeten nagaan waar het verkeerd is gelopen, kunnen we best eerst daar kijken. Ik hoop dat een goede evaluatie dit met het oog op de toekomst zal oplossen. (Applaus bij CD&V)