2004 - 2009

21 December 2004

Toespraak tijdens de begrotingsgesprekken

Mijnheer de Voorzitter,

Leden van de Regering,

Waarde collega’s,

We bespreken vandaag de aanpassing aan de begroting 2004, de begroting 2005 en het ermee verbonden programmadecreet.

Sta me toe om dit debat in een wat ruimere context te plaatsen.

2 miljard Chinese handen
Het zijn of lijken althans onzekere tijden. En ik veralgemeen uiteraard maar ik meen toch te moeten vaststellen dat veel mensen zich zorgen maken over de toekomst en over de duurzaamheid van onze welvaart. We hebben in Vlaanderen en West-Europa een samenleving opgebouwd waarin men niet bevreesd moet zijn om oud of ziek te worden, waarin men niet arm wordt omdat men zijn job verliest, waarin elk kind de opleiding kan volgen die overeenstemt met zijn of haar talenten, welke maatschappelijke positie zijn of haar ouders ook hebben. Velen vrezen dat die verworvenheden onder druk staan. Zo is in Vlaanderen meer dan de helft van de bevolking ervan overtuigd dat het aantal werklozen zal toenemen, dat de overheid de pensioenen niet zal kunnen betalen en dat de inkomensongelijkheid groter zal worden. Bij ongeveer één derde van de bevolking gaat dit pessimisme nog verder. Bijna één derde is het zelfs eens met uitspraken als: .“zoals de toekomst er nu uitziet, is het onverantwoord kinderen op de wereld te zetten” of “het beste hebben we reeds gehad en het kan alleen maar slechter worden.”

Veel van die onzekerheid is, vermoedelijk meer onbewust dan bewust, veroorzaakt door de dubbele demografische uitdaging waar we voor staan. Enerzijds de gevolgen van onze eigen Vlaamse demografische evolutie, de vergrijzing en de ontgroening, anderzijds de bevolkingsexplosie op wereldvlak en de vrees dat we daar op een of andere wijze negatieve gevolgen voor onze welvaart zullen van ondervinden.

Die problemen zijn inderdaad belangrijk en omvangrijk, maar ze zijn niet onoplosbaar. Het grootste gevaar voor onze welvaartstaat is niet de vergrijzing, de immigratie, de belastingconcurrentie, de twee miljard Chinese handen, e.d. maar wel de wijze waarop we daar mee omgaan.

Er zijn grosso modo drie manieren waarop de politiek op deze uitdagingen kan reageren. Ten eerste, kunnen we uitstellen wat moeilijk is, keuzes vermijden, de lange termijn opofferen aan de korte termijn, ervan uitgaan dat er alleen gezellige, pijnloze oplossingen bestaan, denken dat alles nog kan en de problemen negeren en zelfs vergroten door, al dan niet gratis, nieuwe dingen te beloven zonder aan te geven hoe men ze zal betalen of belastingen te verminderen zonder tegelijkertijd uitgaven te schrappen. Als we die weg bewandelen en zo de toekomst opofferen aan het heden, ja dan worden de problemen onoplosbaar.

Er is een tweede mogelijke reactie voor de politiek en die is minstens zo erg als de eerste manier, misschien zelfs nog erger, dat is die van de dramatisering, de problemen erger voorstellen dan ze zijn, de onzekerheid van de mensen nog verder aanwakkeren zodat ze omslaat in angst. Die tweede reactie is minstens zo erg omdat ze leidt tot wantrouwen in de instellingen en tot een verlammende en zure opstelling. Dan wordt het nog moeilijker omdat onze samenleving, gelukkig maar, niet alleen drijft op wat wordt aangestuurd door de politiek, door regeringen en administraties, maar vooral het product is van zovele initiatieven van concrete mensen, van verenigingen, groepen en organisaties. Als in de samenleving de verlamming optreedt, ja dan worden de problemen onoplosbaar.

Tenslotte is er de derde weg, niet de problemen negeren, ze ook niet dramatiseren, maar ze wel aanpakken.

Een beleid herstelt vertrouwen als het problemen durft te benoemen en aanpakt. De politiek herstelt enkel het vertrouwen als ze de juiste keuzes maakt, de schaarse middelen gericht en juist inzet. Vertrouwen handhaven is keuzes maken. het is vooral kiezen voor de lange termijn.

We weten waar we voor staan. Willen we de verworvenheden van onze welvaartstaat in stand houden, moeten we onze gezondheidsuitgaven onder controle houden, nu overschotten creëren op de begroting en vooral veel meer mensen aan het werk krijgen en houden.

Het is makkelijk gezegd, het is een werk van lange adem om het te doen. Vlaanderen beschikt vandaag nog niet over alle hefbomen om die problemen volledig zelf aan te pakken. Ik kom er straks op terug. Voor haar eigen begroting kan ze echter al wel overschotten creëren en ze kan het doen op een manier die vertrouwen wekt.

Het einde van de perceptielegislatuur
Het is de ambitie van de regering Leterme om nuchter en zakelijk de problemen aan te pakken. De Minister-president en zijn ploeg werkt met een nieuwe stijl. Door enkel te communiceren over beslissingen en de uitvoering van beslissingen wordt duidelijk dat een einde gemaakt is aan de perceptielegislatuur.

Wanneer mensen denken dat de aankondiging van een idee ook de realisatie ervan inhoudt en dit uiteindelijk niet het geval blijkt te zijn, steekt de ontgoocheling snel de kop op en wordt de a-politieke houding van mensen aangewakkerd. Het einde van de ballonnetjes communicatie is een eerste stap in het dichten van de beruchte kloof tussen de politiek en de mensen. Geen woorden, maar daden.

De begroting die voorligt getuigt daarvan. Ze is realistisch, ze is voorzichtig, ze is vooruitziend. Ze zet ons ook op het pad opdat Vlaanderen in 2009, het jaar voor we de effecten van de vergrijzing volop zullen gaan voelen, 0 Euro schuld zou hebben. Collega Koen Van den Heuvel zal zo dadelijk onze analyse van deze begroting en onze visie erop veel gedetailleerder toelichten, maar ik wil alvast op een aantal politiek elementen nader ingaan.

Zo heb ik geen moeite om toe te geven dat niet alles wat voorligt, perfect is. Zo zitten in de aanpassing van de begroting 2004 heel wat eenmalige maatregelen, maar men is natuurlijk niet helemaal van nul begonnen op 22 juli 2004, toen de regering Leterme aantrad. De lei met facturen en beloften werd niet helemaal weggeveegd.

Een jaar geleden in ditzelfde halfrond, toen de initiële begroting 2004 werd behandeld, stelde Eric Van Rompuy dat de regering-Somers onvoldoende betalingskredieten had ingeschreven. Bovendien ging men er van uit dat alleen door gigantisch veel begrotingskredieten niet te benutten, de begrotingsnorm kon worden gehaald. André Denys, die we nu in dit debat zullen moeten missen, meende dat de CD&V aan een been zonder vlees knaagde want er was geen begrotingsprobleem.. En inderdaad we waren niet helemaal correct, want later zou blijken dat de begrotingssituatie nog slechter was dan wij dachten. Onze kritiek was geen oppositiepraat, maar een understatement.

We hebben te maken met een structureel probleem van 500 miljoen Euro. Dat in één keer, terwijl het begrotingsjaar al ver gevorderd is, wegwerken met structurele besparingen is quasi onmogelijk. De begroting omvat daarom een aantal zaken die minder elegant zijn. De verkoop van overheidsgebouwen is niet iets wat wij van ganser harte steunen. Het is een kunstgreep. Het alternatief om op korte termijn de boeken min of meer te sluiten, was zwaar schrappen in de investeringsuitgaven. We hebben ons dan ook laten overtuigen om deze noodplank te gebruiken. Maar hierdoor slaagt de regering er dit jaar wel in om op het einde van het jaar de lonen en de gehandicapten te blijven betalen.

Geen woorden maar daden voor het leefmilieu
We bespreken vandaag niet alleen een begroting, maar ook twee programmadecreten. Die programmadecreten staan in schril contrast met de federale programmawetten. Onze programmadecreten hebben een strikte band met de begroting. De federale wetten gaan over zo ongeveer alles, zelfs wijzigingen aan het kieswetboek. Gelukkig dat Vlaanderen zich op dit pad niet begeeft en dat wij onze eigen hoogstaander stijl van wetgeving aanhouden. Men zal mij zeggen, ho maar, er is toch dat amendement met betrekking tot de waterfactuur. Dat klopt. Dit is een schoonheidsfout. Dit was beter in het decreet zelf opgenomen. Maar zoals dat ene vlekje, die ene tache de beauté, de schoonheid van een mooi vrouwengelaat nog beter doet uitkomen, zo bevestigt de commotie over dit amendement alleen maar hoe orthodox de programmadecreten voor het overige zijn opgesteld. Er was bovendien voor de waterfactuur geen andere keuze. Het is een erg complexe aangelegenheid waardoor het niet mogelijk was om dit, na het aantreden van de regering in juli, tijdig rond te krijgen voor de opmaak van het decreet zelf. Maar ook hier moet gezegd worden dat deze problematiek reeds jaren op de tafel van de vroegere ministers van leefmilieu lag. Al vier jaar weten we dat de federale overheid eist dat Aquafin op zijn investeringen geen 6 maar 21% BTW zou betalen. Al drie jaar weten we dat de hervorming van de vennootschapsbelasting de milieuheffingen niet langer aftrekbaar maakt. Al vele jaren weten we dat 80% van ons afvalwater in 2008 moet gezuiverd worden, willen we ontsnappen aan Europese boetes. De vroegere ministers van leefmilieu hebben deze problemen laten aanslepen. Wat nu voorligt, bevat oplossingen en aanzetten tot oplossing. Toegegeven, het ware wetstechnisch beter indien dit niet via een amendement, maar via een afzonderlijk decreet zou gebeuren. Maar liever deze schoonheidsfout, dan nog eens een jaar verliezen, de ondernemingen nog eens jaar confronteren met een niet aftrekbare waterheffing en de BTW-factuur nog eens meer dan 50 mln euro doen stijgen. De Groenen verwijten minister Peeters dat hij het leefmilieubeleid jaren terugdraait. Het tegendeel is waar. Minister Peeters lost op wat de Groene Ministers jaren hebben laten liggen. De Groenen praten over het leefmilieu. De Christendemocraten zorgen voor het leefmilieu.

Afspraken worden nagekomen.
Ook al was de opgave moeilijk. Toch vinden we in de begroting belangrijke accenten die we wensten.

De Vlaamse regering heeft woord gehouden wat betreft welzijn in het algemeen en de wachtlijsten in de gehandicaptensector in het bijzonder. Ten aanzien van de initiële begroting 2004 zijn er bij de begrotingscontrole 2004 102 mln meer betalingskredieten voorzien, waarvan 71 mln voor de gehandicapten; In de begroting 2005 komen daar nog eens 108 mln bij, waarvan 30 mln voor in de gehandicaptensector. De Vlaamse regering heeft zich geëngageerd om de door de vorige regering ingezette afbouw van de wachtlijsten binnen deze legislatuur te realiseren. Indien nodig zullen bijkomende middelen worden voorzien bij de budgetcontrole 2005. Minister Vervotte toonde eerder al duidelijk aan dat het Persoonlijke Assistentiebudget (PAB) niet afgeschaft wordt: de minister voert het meerjarenplan gewoon uit en er werden intussen al 200 nieuwe dossiers geopend. Hetzelfde geldt voor het Persoonsgebonden Budget (PGB) en de inspanningen in de thuiszorg.

De voornaamste partners voor het Vlaamse beleid zijn de gemeenten. De groeivoet van het Gemeentefonds wordt vanaf 2005 vast gelegd op 3,5 %. Het gaat om een redelijk stijgingspercentage, dat gewaarborgd wordt en zodoende bijdraagt tot een planmatig bestuur zowel voor de Vlaamse overheid als de lokale overheden.

Deze week zitten ook voor onze schoolkinderen de examens erop en krijgen ook zij hun rapport. De grootste uitgavenpost voor Vlaanderen vormt het onderwijs. Maar recente studies hebben aangetoond dat ons onderwijs dat verdient. Het is het beste van de wereld. Dat is een belangrijke troef om de toekomst aan te kunnen. Dat ons onderwijs zo goed is, is natuurlijk niet de verdienste van deze regering. Dat is in de eerste plaats de verdienste van de duizenden leerkrachten die dagelijks het beste van henzelf geven. En ook al is ons onderwijs reeds schitterend, toch kan er nog aan verbeterd worden. Dat heeft de minister van onderwijs ook zo gesteld. Die Minister had ook de moed om te stellen dat vele vragen en verzuchtingen momenteel niet kunnen beantwoord worden. Dat een periode van matiging is aangebroken. Hij stelde ook dat om in een periode van beperkte budgettaire mogelijkheden nieuwe horizonten te kunnen openen, noodzakelijk bestaande uitgaven moeten worden gewogen, heroverwogen en geschrapt. Ook morgen en overmorgen zal het spijtig genoeg zo zijn dat niet alle bomen onbeperkt kunnen blijven groeien. Efficiëntie en effectiviteit, zeker van zeer snel stijgende uitgaven moet worden geëvalueerd.

In dat verband moeten we ons toch eens bezinnen over een aantal evoluties. Tijdens de commissiebesprekingen duwde de minister van begroting het parlement met de neus op de feiten: de dotatie aan De Lijn verdubbelde de voorbije vijf jaar van 310 mio euro naar 657 mio euro. Deze stijging alleen al is groter dan het totale budget dat de minister van economie kan aanwenden. Uitgedrukt in oude Belgische franken gaat meer dan 25 miljard naar de subsidiëring van één overheidsbedrijf dat, toegegeven, op een aantal terreinen uitstekend werk verricht, maar de vraag stelt zich toch of een aantal evaluaties en bijsturingen niet noodzakelijk zijn.

Met troefkaarten naar federale onderhandelingen
Met deze begroting levert de regering Leterme, zoals ik al stelde, haar bijdrage om de problemen van de toekomst aan te kunnen. Maar of de toekomstproblemen opgelost geraken, hangt niet alleen van de Vlaamse Regering af. Vele hefbomen zijn nog steeds in federale handen.

En daar is niet veel aan het gebeuren. Het begint wel traditie te worden dat de premier en de vice-premiers rond de jaarwisseling brieven schrijven met mooie woorden, maar als het op daden aankomt, was de enige creativiteit die men kon opbrengen bij de begrotingsbesprekingen, een graai doen naar het vakantiegeld van de Vlaamse ambtenaren, waar we gelukkig, als Vlaamse meerderheid, eensgezind tegen opgetreden hebben. Sommige kranten spreken dan ook als ze het over de federale regering hebben, over fatigue. Net zoals een vice-premier in een recent interview, beperkt de premier er zich toe de verantwoordelijkheid weg te schuiven naar de sociale partners. Nochtans zou dit jaar het jaar van handelen moeten zijn. Er is een redelijke conjunctuur en verkiezingen zijn ver weg. Toch gebeurt er federaal niets.

Het sterkt mij nog meer in mijn overtuiging dat het Vlaams Parlement en deze Vlaamse Regering terecht stellen dat Vlaanderen zelf op vele terreinen en zeker op het vlak van werk en gezondheidszorg over meer eigen bevoegdheden moet beschikken. We willen daarover praten. We willen daarover met de federale overheid en met de Franstaligen onderhandelen. De federale Regering heeft daarvoor een forum opgericht, maar buiten een openingszitting met een plechtige hoogmis op 20 oktober is er daaromtrent niets meer gebeurt. De premier spreekt er in zijn brief opnieuw over, maar hij ziet de opdracht veel te beperkt. Er moet daar niet gesproken worden over iets, waar geen mens in dit land van wakker ligt, de hervorming van de Senaat. Neen, het moet daar gaan over de echte problemen, over werk, over gezondheidszorg.. Wij willen de komende maanden ernstige gesprekken zien, want wij willen doorbraken realiseren, niet omdat we willen hervormen om te hervormen, maar omdat we beseffen dat we, willen we de vergrijzing aankunnen, op het vlak van werk en op het vlak van gezondheidszorg in Vlaanderen en Wallonië een verschillend beleid zullen moeten voeren.

We zeggen dit, ook al beseffen we dat meer verantwoordelijk worden voor gezinsbeleid, voor gezondheidsbeleid, voor werkgelegenheid van Vlaanderen op korte termijn vermoedelijk financiële inspanningen zal vragen. Dat was bij vorige staatshervormingen ook zo. Maar ook daarom is het belangrijk dat deze begroting die we hier vandaag bespreken ons op het pad zet om binnen afzienbare tijd geen enkele Euro schuld meer te hebben. Dankzij deze begroting kunnen we met troefkaarten naar de federale onderhandelingen. Het is een van de vele redenen waarom de CD&V-fractie deze begroting met enthousiasme zal goedkeuren