2003 - 2004

Vragen voor Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid, Rudy Demotte

5 February 2004

Mondelinge vraag over de financiering van de BSE-tests

Samengevoegd met de vraag om uitleg van de heer René Thissen aan de minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid over «de financiering van de BSE-testen

De heer René Thissen: Sedert 2001 moeten in de lidstaten van de Europese Unie BSE-tests worden uitgevoerd op runderen ouder dan dertig maanden. In België worden jaarlijks meer dan 450.000 tests uitgevoerd. Na twee jaar heeft de regering nog geen oplossing gevonden voor de financiering van die tests. Ze weigert de tests te financieren ofschoon de Europese Unie een subsidiëring ten belope van 40 euro toelaat. Ze heeft van het Belgisch Interventie- en Restitutiebureau (BIRB) de tijdelijke prefinanciering ervan geëist. Het systeem dat ze in 2003 voorstelde, werd door Europa afgewezen omdat het een dubbele belasting op de import betekende. Uiteindelijk besliste de federale regering op 19 december 2003 om bij de slachthuizen een retributie te heffen van 17 euro per rund waarop een verplichte BSE-test wordt uitgevoerd en een gezondheidsbijdrage in te stellen die uitgedrukt wordt in euro per kilo vlees. Die bijdrage is van toepassing op alle dieren die in een slachthuis worden geslacht. Ze schommelt tussen 0,74 eurocent voor kippen en 5,42 eurocent voor runderen, schapen en wilde herkauwers. Met de opbrengst van de retributie en de gezondheidsbijdrage moet de prefinanciering door de BIRB ten belope van 64 miljoen euro terugbetaald worden en moeten de tests in de toekomst worden gefinancierd.

De recente politieke beslissingen nemen evenwel niet alle vragen weg, voeden helaas zelfs een communautair debat en zetten de verschillende sectoren van de landbouwverenigingen tegen elkaar op.

Het ontwerp van koninklijk besluit bepaalt dat de heffing in het slachthuis wordt geïnd. Dat is niet in overeenstemming met het beginsel dat de heffing zo dicht mogelijk bij de consument moet worden geïnd. Waarom koos de minister voor het slachthuis? Hoe gaat hij die heffing in overeenstemming brengen met het wettelijk en politiek doel dat tijdens de vorige legislatuur werd vooropgesteld? Zal de minister de inhoud van het koninklijk besluit in die zin aanpassen?

De gezondheidsbijdrage wordt berekend op basis van het gewicht van de karkassen. Niet alle delen hiervan komen in de distributieketen. Moet het gewicht van het afval daarvan niet worden afgetrokken?

Het is in ieders belang van de tests zo betrouwbaar, snel en goedkoop mogelijk zijn. Daarom pleitte u ervoor dat het federaal Voedselagentschap (FAVV) het grootste deel van die tests, zowat 300.000, op zich neemt zodat de kostprijs per test niet hoger is dan 31 euro. Denkt u dat het FAVV momenteel over voldoende menselijke en logistieke middelen beschikt om een verlaging van de kostprijs mogelijk te maken zodat de kostprijs weer in evenwicht komt met de marktprijs? Overweegt u bij de evaluatie van de financiering van het FAVV een verhoging van de dotatie, met name met het oog op grotere efficiëntie van de laboratoria? Moet er tenslotte ook niet voor worden gezorgd dat de resultaten van de BSE-tests sneller beschikbaar worden?

Wellicht is de minister op de hoogte van wat zich gisteren in de Waalse Landbouwfederatie heeft voorgedaan. Deze problematiek verontrust de landbouwers heel erg.

Zou men, naar het voorbeeld van het gezondheidsfonds dat producenten vergoedt die schade lijden als gevolg van de ontdekking van een ziekte in hun veestapel, geen gelijkaardig mechanisme instellen zodat ten aanzien van de consument preventie en voedselveiligheid gewaarborgd zijn?

Inzake preventieve tests zal het wellicht niet bij BSE-tests blijven, denken we maar aan de vogelpest. Daarom denk ik dat enkel met een specifiek fonds de solidariteit echt zal kunnen spelen.

Een laatste opmerking betreft de ongerustheid die in sommige slachthuizen heerst. Ons land is niet groot en het buitenland is vlakbij. De slachthuizen vrezen dat de heffing die hen nu wordt opgelegd hun concurrentiepositie danig zal aantasten en een aanzienlijke delokalisatie zal teweegbrengen. De werking van deze bedrijven, waar nochtans niets op aan te merken valt, komt hierdoor in gevaar.

De heer Ludwig Caluwé: Gisteren heeft de minister een aantal vertegenwoordigers van de vleessector ontvangen om met hen te overleggen over de financiering van de BSE-tests. Ik ben blij dat dit overleg eindelijk, zij het in beperkte mate, heeft kunnen plaatsvinden.

Uit wat in de pers hieromtrent verschijnt blijkt dat de minister toegezegd heeft dat de sector een nieuw alternatief plan mag voorleggen en dat hij erkent dat de kostprijs van de BSE-testen momenteel te hoog is. Wel blijft hij erbij dat de overheid geen enkele euro op zich zal nemen. Ik blijf dat betreuren en vrees dat zolang hij dit standpunt niet wijzigt er geen werkbare oplossing uit de bus zal komen.

Als de kostprijs van de BSE-testen in vergelijking met het buitenland te hoog is, is het dan niet logisch dat minstens de last van het verleden, namelijk het totaal van 60 miljoen euro aan BSE-testen dat sinds 2001 door onoordeelkundig overheidsbestuur ontstaan is, door de overheid ten laste zou worden genomen?

De minister pleit voor het doorrekenen aan de consument. Dat was mogelijk via de vleestaks die ook zou worden opgelegd voor ingevoerd vlees. Zoals kon worden verwacht, verzette Europa zich daartegen. Is de minister het niet met mij eens dat een heffing die enkel zou gelden voor Belgisch vlees, waar in de keten die ook wordt geheven, in een open markt steeds tot gevolg zal hebben dat de Belgische boer een lagere prijs krijgt? Als het Belgisch vlees te duur wordt, zal de consument voor buitenlands vlees kiezen zodat de prijs van Belgisch vlees toch zal moeten dalen. De boer zal als laatste in de keten daarvoor uiteindelijk de prijs betalen.

Bovendien leven we in een klein land. Elk onderdeel van ons land behoort tot een grensstreek. Wanneer de heffingen te hoog zijn, zal dat automatisch aanleiding geven tot verschuivingen en tot slachten in het buitenland. Ik zelf woon vlak bij de Nederlandse grens. Ik zie het zo gebeuren dat de slachtingen in Nederland zullen gebeuren. Ik zie dan ook slechts één logische conclusie. De kostprijs van de tests moet op Europees niveau worden gebracht. De last van het verleden moet door de overheid op zich worden genomen.

De heer Rudy Demotte, minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid. – De twee sprekers geven mij de gelegenheid om mijn standpunt te verduidelijken.

De oplossing voor dit belangrijke probleem heeft op zich laten wachten want we mochten zeker niet improviseren.

Ik begin met de slachthuizen. Europa heeft beslist dat de distributie niet mag opdraaien voor de kostprijs van de tests, dus blijven alleen de slachthuizen en de producenten over. Aangezien we de producenten echter buiten schot willen laten, blijven alleen de slachthuizen over. Die vinden dat aan deze oplossing te veel risico’s zijn verbonden. De distributiesector heeft evenwel de verzekering gegeven dat ze een correcte rol zal spelen in het systeem dat zal worden uitgewerkt voor het doorberekenen van de kosten. De distributiesector is bereid samen met de slachthuizen onderzoeken hoe de maatregel het best in de praktijk kan worden gebracht.

De markttheorie is niet eenduidig. Er is de elasticiteit van vraag en aanbod. We mogen bij de vraag niet alleen uitgaan van de prijs, maar moeten ook rekening houden met de kwaliteit. De bevolking is immers meer en meer vragende partij voor een hoge kwaliteit tegen een lage prijs, maar die twee begrippen gaan niet altijd goed samen.

De consument kan het dus perfect eens zijn met een hogere prijs voor een uitstekende kwaliteit. Ik zal altijd oog hebben voor het sociale aspect, maar ik moet ook rekening houden met het aspect kostprijs.

Door de Europese beslissing konden wij ons alleen maar verhalen op het slachthuis, de laatste schakel vóór de producent. Het koninklijke besluit dat eindelijk klaar is, bevat een grendel want we voorzien in controlemechanismen om er zeker van te zijn dat de kostprijs van de tests niet wordt afgewenteld op de basisproducent. Het Voedselagentschap zal voor die controlemechanismen borg staan.

Aangezien de gezondheidsbijdragen in de slachthuizen worden geïnd, zijn de tarieven bepaald op basis van het gewicht van het karkas. Op deze manier wordt wel een groot deel van het slachtafval niet meegerekend, maar niet alle slachtafval. De bijdrage kan enkel worden doorberekend in de prijs van het vlees dat voor de consumptie bestemd is. De prijsverhoging per kilogram vlees in de winkel of bij de beenhouwer zal dus groter zijn dan de tarieven in de slachthuizen. De praktische aspecten van die berekening zullen worden geregeld in het protocolakkoord. De hele consumptieketen tot en met de eindverbruiker zal hierbij worden betrokken.

Het voedselagentschap beschikt over voldoende middelen en personeel om de tests te doen. De investeringen en opleidingen zijn er. Daar alle kosten, dus ook de personeelskosten, de reagentia, de investeringen, enzovoort, in de kostprijs verrekend worden, is het niet nodig het agentschap méér middelen te verschaffen.

Wat betreft de betrouwbaarheid, de snelheid en de kostprijs van de test vind ik dat in het belang van de volksgezondheid de betrouwbaarheid de absolute voorrang moet krijgen. Geen enkele politieke verantwoordelijke kan ook maar het geringste risico nemen op het vlak van de betrouwbaarheid van de tests. Het duurt gemiddeld 25 tot 27 uur vooraleer het verslag van de test beschikbaar is. Ondertussen onderzoekt het voedselagentschap grondig of de test correct is uitgevoerd. Iedereen is het ermee eens dat een inkorting van die periode onvermijdelijk een weerslag zal hebben op de betrouwbaarheid van de test. Het karkas van een rund moet bovendien gemiddeld 48 uur in het slachthuis blijven voor de nodige afkoeling. Een wachttijd van 25 uur is dus geen probleem.

De reglementering voor de BSE-tests sluit een financiering van gelijksoortige controles in andere vleessectoren niet uit. Een uitbreiding van het systeem is dus mogelijk. Daarmee kunnen we ook een communautair debat uit de weg gaan. Men weet immers niet wat de toekomst ons brengt. Bij die uitbreiding zullen altijd dezelfde criteria worden gehanteerd, namelijk het doorberekenen naar de eindverbruiker en de solidariteit tussen de verschillende sectoren want het is onmogelijk te voorspellen in welke sector er morgen een nieuwe crisis zal uitbreken. Ik ben ervan overtuigd dat we op deze manier tot een duurzame oplossing zullen komen.

De heer Caluwé laat uitschijnen dat gisteren voor het eerst overleg zou zijn gepleegd zijn, maar het overleg met de sector is al een hele tijd bezig en duurt in feite al twee jaar. Verschillende oplossingen werden onderzocht en geen enkele oplossing is ideaal. We hebben lang gezocht naar een oplossing die te verzoenen is met de principes die ik zojuist heb opgesomd.

Gisteren heb ik ook herhaald dat ik bereid ben om valabele voorstellen van de sector te bestuderen en te bespreken. Natuurlijk moet zo een voorstel rekening houden met genoemde principes en in overeenstemming zijn met de bakens die door de Europese Commissie zijn uitgezet.

Dan kom ik tot de kostprijs van de BSE-test. Tot 1 januari 2002 heeft de federale overheid de kosten van de BSE-testen volledig op zich genomen. Daarover heeft bijna niemand geklaagd.

De grote last van het verleden is te wijten aan het feit dat de voorbije twee jaar geen structurele oplossing werd gevonden. Ons voorstel beantwoordt aan de basisprincipes die eertijds werden vastgelegd om tot een structurele oplossing te komen.

De kostprijs van de BSE-test is zeker niet laag, maar is evenmin uitzonderlijk hoog in vergelijking met andere Europese lidstaten. Bovendien mag niet uit het oog worden verloren dat de kostprijs niet enkel het uitvoeren van de laboratoriumtesten dekt, maar tevens ook de strenge controle op het correct opsporen van BSE.

Momenteel kan inderdaad gewerkt worden aan een prijsverlaging. Ik ben daarmee begonnen en zal daar verder werk van maken. De prijsverlaging is enkel mogelijk omdat nu alle investeringen voor een sluitend controlesysteem, zowel bij de laboratoria als bij het voedselagentschap niet meer verrekend moeten worden in de kostprijs. Recent is ook de prijs van de reagentia, die door de laboratoria worden aangekocht voor het uitvoeren van de tests, gevoelig gedaald. Dat is het gevolg van de beslissing van Europa om verschillende soorten tests toe te staan.

De toestand in onze buurlanden vind ik een zeer belangrijk gegeven. We zijn het er ongetwijfeld over eens dat een goed overheidsbestuur de hoogste prioriteit moet geven aan de voedselveiligheid. Incidenten met dieren die niet werden onderzocht in Duitsland en Nederland hebben niet alleen belangrijke economische gevolgen, maar kunnen ook het vertrouwen van de consument ernstig schaden. Tienduizenden dieren werden afgeslacht, zonder één enkele compensatie. We moeten rekening houden met het evenwicht tussen de prijs en de doeltreffendheid van het stelsel.

Ik pleit niet alleen voor een doorrekening aan de consument. Ik heb dat in de financieringsregeling ook uitdrukkelijk ingeschreven. In artikel 9 van het ontwerp-KB is bepaald dat de gezondheidsbijdragen in geen geval mogen worden doorgerekend aan de veehouder maar moeten worden doorgerekend aan de volgende stadia van de keten, tot de consument.

De interpretatie die ik gisteren hoorde, is vanuit economisch oogpunt niet de enig mogelijke. We mogen wat optimistischer zijn. In het buitenland weet men dat ons vlees van hoge kwaliteit is en dat voor kwaliteit ook moet worden betaald.

Het is juist dat het gebrek aan harmonisering binnen de Europese Unie een probleem vormt. Elke lidstaat heeft een eigen systeem van financiering ingevoerd. Europa zou in dat opzicht wat meer moed aan de dag moeten leggen.

De heer René Thissen: Ik neem er akte van dat de minister aan het probleem werkt en dat er snel definitieve maatregelen zullen komen.

Ik ben nog niet helemaal gerustgesteld wat betreft de prijs van de tests. Volgens de minister zou het aantal tests moeten worden ingeperkt, maar zouden er nog heel wat andere kosten zijn die daarmee verband houden.

Ik heb nog een andere vraag. Zal de commercialisering van de tests leiden tot echte concurrentie zodat de prijzen dalen?

De heer Rudy Demotte, minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid. – Ik kan u aankondigen, en dat is een primeur, dat we morgen in de ministerraad een besluit zullen nemen voor het in concurrentie brengen van de laboratoria. Ik wens de huidige situatie om te buigen, want ze veroorzaak tal van problemen.

De heer Ludwig Caluwé: Ik dank de minister voor zijn omstandig antwoord, maar moet daarbij toch enkele bedenkingen formuleren.

De minister is van oordeel dat de doorrekening aan de consument geen aanleiding zal vormen tot concurrentieproblemen, omdat de mensen Belgisch kwaliteitsvlees zullen kopen, ook al is dat duurder. Van een socialist had ik een ander antwoord verwacht, want dit betekent dat wie het zich kan veroorloven kwaliteitsvlees kan kopen en wie dat niet kan het moet doen met buitenlands vlees van mindere kwaliteit. Ik had verwacht dat de minister zou antwoorden dat de overheid kwaliteitsvolle tests zou financieren, zodat iedereen goedkoop kwaliteitsvlees uit België zou kunnen kopen. Alleszins had ik iets anders verwacht van een socialist, maar daarnet zei de minister dat hij ook enigszins liberaal is. Allicht zal dit de oorzaak zijn van zijn antwoord.

De minister voegt eraan toe dat de kosten aan de consument effectief worden doorgerekend als dit uitdrukkelijk in wetteksten zal zijn gegoten. Ik vrees evenwel dat hij te veel planeconoom is en dat in ons economisch stelsel niet de consument, maar de producent ervoor zal opdraaien.

De minister verwees naar het overleg dat in het verleden zou hebben plaatsgevonden. Toen werd evenwel gesproken over de vleestaks. Nadat Europa die onmogelijk had gemaakt, werd met de sector nauwelijks nog overlegd. Die was dan ook veeleer verrast over de beslissing van de ministerraad van 19 december jl.

Met betrekking tot de kostprijs van de tests moet ik voortgaan op de gegevens van de Federatie van Europese slachthuizen. Daaruit blijkt dat het enig vergelijkbare land Portugal is. De kostprijs in de overige landen is veel lager, gaande van de helft tot zelfs een derde van het totaal, en het gaat dan om de globale kostprijs, dus niet alleen de kostprijs bij laboratoria.

De minister acht het voor het imago van ons vlees in het buitenland belangrijk kwalitatieve tests uit te voeren. Inderdaad, maar ik ben ervan overtuigd dat ook de sector rekening houdt met deze overweging. Als de tests onvoldoende kwalitatief zijn en problemen ontstaan, kan de sector immers worden geconfronteerd met grote economische schade. Desalniettemin kan de sector niet instemmen met het voorstel dat ter tafel ligt.

De minister heeft niet meer herhaald dat de overheid de kostprijs vanaf 1 januari 2002 tot op heden in geen enkel geval op zich zal nemen. Is dit een opening?

De heer Rudy Demotte, minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid. – Dat ben ik inderdaad vergeten te vermelden.

De heer Ludwig Caluwé: Dat betreur ik. Dat zal de minister alleszins grondig in overweging moeten nemen, anders zie ik geen oplossing.