1999 - 2003

Vragen voor de Eerste-Minister Guy Verhofstadt

25 January 2001

Vraag om uitleg over het Lambermontakkoord

Vraag

De heer Joris Van Hauthem (VL. BLOK). - Naar het schijnt heeft de eerste minister een historisch akkoord inzake de staatshervorming gesloten, dankzij het gunstig communautair klimaat dat zou heersen. Het gaat niet om een historisch akkoord, maar om een historisch debacle. Het vertoont alle kenmerken van een klassiek Belgisch compromis, namelijk Vlaanderen en Wallonië krijgen bevoegdheden bij in ruil voor federaal geld, dus overwegend Vlaams geld, en de Brusselse Vlamingen betalen het gelag. Zo was het ook altijd in het verleden.
Het uitgangspunt was, net zoals bij het Sint-Elooisakkoord, de Franstalige vraag naar meer federaal geld. Daaraan werd al de rest ondergeschikt gemaakt. De herfinanciering van de gemeenschappen is een feit. Op de Franstalige vraag werd ingegaan: eerst wordt 8 miljard extra gegeven, vanaf 2006 40 miljard en in 2011 45 miljard.
Als de verdeling van de middelen zou gebeuren op basis van een soort juste retour, zou ze nog aanvaardbaar zijn. Daar knelt echter het schoentje. Het gros van de verdeling van de bijkomende dotatie aan de gemeenschappen gebeurt nog steeds op basis van de BTW-opbrengsten in plaats van op basis van de personenbelasting. De huidige regeling kost Vlaanderen al 25 miljard per jaar. Het Sint-Elooisakkoord als dusdanig blijft overeind, hoewel sommige collega's hadden gezegd dat dit akkoord maar tot eind 2001 mocht lopen. Daarenboven worden de bijkomende dotaties hoofdzakelijk gebaseerd op de in Vlaanderen zo gecontesteerde BTW-inkomsten. Niet alleen wordt hierdoor het consumptiefederalisme in stand gehouden, er wordt opnieuw een gigantische transfer georganiseerd van Noord naar Zuid.
De minister kan ons misschien eens uitleggen waarom de verdeelsleutels verschillend zijn naargelang de bevoegdheden die worden overgeheveld. Om het onderwijs en de gemeenschappen te financieren mag de personenbelasting niet voor het volle pond doorwegen, omdat dat wat nadelig zou zijn voor het Franstalige landsgedeelte. Voor de overheveling van de middelen die moeten dienen voor de financiering van de buitenlandse handel en de landbouw, wordt dan weer een andere logica gevolgd. Omdat volgens de Boerenbond 70% van de landbouwactiviteiten zich in Vlaanderen bevindt, willen de Franstaligen de personenbelasting als criterium, omdat dat lager is dan 70%, namelijk 62%. Dat criterium willen ze ook gehanteerd zien voor buitenlandse handel hoewel Vlaanderen instaat voor 75% van die handel. Kortom de verdeelsleutels zijn zo gekozen dat Vlaanderen altijd wordt benadeeld. Wij waren al lang bevreesd dat bij een herfinanciering van de gemeenschappen Vlaanderen nadelige criteria zou moeten aanvaarden in ruil voor een zeer beperkte fiscale autonomie. Met een fiscale autonomie van 25% kan België de vergelijking met echte federale staten niet doorstaan. De tijd dat de VLD, met André Denys en Karel De Gucht op kop, eiste dat de personenbelasting in haar geheel zou worden overgeheveld naar de gemeenschappen is al lang voorbij. Van een gemeenschapsfiscaliteit is trouwens helemaal geen sprake. Het kijk- en luistergeld wordt eerst omgevormd tot een gewestbelasting om ze daarna over te hevelen.
Heel dit akkoord is de bevestiging van de drieledigheid van België. De tweeledigheid is naar de prullenmand verwezen. Daardoor komt Vlaanderen voorgoed institutioneel in een minderheidspositie.
Ik kom nu tot de overheveling van de gemeente- en provinciewet. De wijze waarop de eerste minister, en alle andere onderhandelaars, de Vlaamse Brusselaars niet alleen in de steek laten, maar hen zelfs de nekslag geven, tart elke verbeelding.
Het is een historische blunder het lot van de Brusselse Vlamingen te koppelen aan dat van de Franstaligen in de rand, terwijl in het verleden het lot van de Brusselse Vlamingen altijd gekoppeld werd aan het lot van de Franstaligen op het Belgische niveau.
Waar is de tijd dat de eerste minister als senator en Patrick Dewael als kamerlid als grote Vlaamse oppositieleiders waarborgen eisten voor de Brusselse Vlamingen op het lokale vlak bij het invoeren van het eurostemrecht?

De heer Hugo Vandenberghe (CVP). - Ja, waar is de tijd?

De heer Joris Van Hauthem (VL. BLOK). - Deze regering hevelt de hele gemeentewet en de hele gemeentekieswet over naar het Brussels Hoofdstedelijk Gewest zonder welke waarborg ook te eisen voor de Vlamingen op lokaal vlak. Voeg daar dan nog het stemrecht voor de vreemdelingen bij en de Brusselse Vlamingen kunnen de boeken dichtdoen. Dat is niet alleen een blunder. Dat is ronduit misdadig. Misdadig is ook het cynisme van de eerste minister als hij zegt dat er een status quo is voor de waarborgen voor de Brusselse Vlamingen en de Franstaligen in de rand rond Brussel. Hoe kan er in godsnaam worden gesproken over het behoud van waarborgen, als die vandaag niet eens bestaan. De faciliteitenregeling in de rand en de pacificatiewetgeving blijven overeind.
Zelfs gewezen eerste minister een Jean-Luc Dehaene - van wie wij, zoals bekend, zeker geen aanhanger zijn geweest - zou nooit met zo een akkoord naar buiten zijn durven komen.

De heer Hugo Vandenberghe (CVP). - Zeer juist!

De heer Joris Van Hauthem (VL. BLOK). - De regeling voor de Brusselse Vlamingen is het meest nefaste onderdeel van het Lambertmont-akkoord. De eerste minister laat de Brusselse Vlamingen vallen als een baksteen en houdt de Franstaligen in de rand een beschermende hand boven het hoofd.
In de marge van deze vraag zou ik van de eerste minister willen vernemen - ik heb nog niet de kans gehad de Vlaamse minister-president te ondervragen - of het klopt dat de Vlaamse regering zich ertoe heeft verbonden geen initiatief te nemen indien de omzendbrief-Peeters wordt vernietigd en dat ondanks de overheveling van de gemeentewet.
Tenslotte nog een paar bijkomende vragen. Wanneer mogen we een historisch akkoord verwachten over de Noord-Zuidtransfers en over de splitsing van de gezondheidszorg, die ook door Patrick Dewael, de goede vriend van de eerste minister, werden gevraagd? Of zitten die dossiers definitief in de koelkast?
Hoe zeker is de eerste minister van de loyauteit van de onderhandelende partijen? Na de televisiebeelden van gisteren en de krantenberichten van vandaag stel ik mij daarover vragen. Hoe zit het nu met de Plantentuin in Meise? Die vraag brandt op de lippen van collega Vankrunkelsven. Als daarover vandaag duidelijkheid komt, zal de heer Vankrunkelsven gerustgesteld zijn en met enthousiasme aan de uitvoering van het akkoord meewerken.
Dit akkoord is nefast en de Vlaams Blok-fractie zal het zowel in de Senaat als in de Kamer met alle middelen bestrijden.

De heer Ludwig Caluwé (CVP). - Ik wil eerst en vooral het Bureau danken voor de organisatie van dit minidebat. Zodoende kan onze instelling haar rol als Senaat van de gemeenschappen vervullen. Gelukkig blijft hiervan nog iets meer over dan 20 miljoen frank op de begroting ter ondersteuning van de Costa...
Voor mijn stellingname moet ik mij vooral baseren op de verklaringen van de onderhandelaars na de marathonvergadering. De concrete wetteksten zijn immers nog maar gedeeltelijk beschikbaar. Toch is al genoegzaam bekend waarover het gaat.
De verschillende onderhandelaars herhalen steeds weer drie dingen. Ten eerste, noemen de Nederlandstalige onderhandelaars het akkoord historisch. Wanneer voor de derde keer gedurende meer dan vier dagen en nachten over een zelfde stuk wordt onderhandeld, met andere woorden na twaalf dagen en nachten onderhandelen, kan een akkoord toch moeilijk anders dan historisch worden genoemd!
Ik vermoed dat de communicatieadviseur van de eerste minister tussen twee schranspartijen in heeft gesuggereerd dat dit akkoord als historisch moet worden bestempeld, om de tijd die eraan werd besteed, te kunnen verantwoorden.
Is dit akkoord wel historisch te noemen? Een goede graadmeter hiervoor is het volume van de uitgaven die worden overgeheveld van het federale niveau naar het niveau van de deelstaten. Ingevolge de hervormingen van 1980, 1988 en 1993 is tot op heden voor meer dan 1.000 miljard frank overgeheveld naar de gewesten en de gemeenschappen. Als wij destijds de heer Verhofstadt, die toen het boegbeeld van de oppositie was, en de resoluties van het Vlaams Parlement hadden gevolgd, hadden we in 1999, bij het aantreden van deze regering, de besprekingen moeten aanvatten over de splitsing van de sociale zekerheid en zou er thans een bijkomend pakket van 700 miljard frank voor gezinsbijslagen en gezondheidszorg moeten worden overgeheveld. In dat geval zouden we inderdaad kunnen spreken van een historisch akkoord.
Ik heb een optelsommetje gemaakt van de bedragen die thans zullen worden overgeheveld. Voor Landbouw gaat het om 3 miljard; voor Buitenlandse Handel om 600 miljoen; voor trekkingsrechten en werkgelegenheidsprogramma's wordt tweemaal een half miljard overgeheveld en ten slotte is er nog een bedrag van 2,3 miljard, dat betrekking heeft op een deel van de winsten van de Loterij. De som van deze bedragen is 6,9 miljard frank, wat minder is dan 1% van het huidige uitgavenniveau van de gewesten en de gemeenschappen. Van een historische stap in de staatshervorming gesproken!
De regering zou er kunnen op wijzen dat de overheveling van geld niet het belangrijkste is en dat de gewesten en de gemeenschappen meer decreetgevende bevoegdheden krijgen. De provincie- en de gemeentewet worden inderdaad gedeeltelijk geregionaliseerd, maar een deel van de bevoegdheden blijft federaal. Er werd in het verleden herhaaldelijk gepleit voor het creëren van homogene bevoegdheidspakketten. Dat gebeurt niet. Een deel van de gemeentewet, onder meer de bepalingen die betrekking hebben op de brandweer en de burgerlijke stand, blijft federaal. Hetzelfde geldt voor Landbouw en Buitenlandse Handel. Er is dus geen sprake van homogene bevoegdheidspakketten, wat onvermijdelijk tot conflicten leidt.
De overdracht van de gemeentewet heeft tot gevolg dat de Brusselse Vlamingen worden opgeofferd. Er werd geen enkele poging gedaan om de positie van de Vlamingen in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest te verbeteren. Ze worden overgeleverd aan de meerderheid. Hun lot wordt thans voor het eerst gekoppeld aan dat van de Franstaligen in de Brusselse rand. Dat is een historische fout. Tot nu toe werden de Vlamingen in Brussel altijd tegenover de Franstaligen op het nationale niveau geplaatst. De positie van de Franstaligen in de rand gaat erop vooruit en wordt verzekerd door de waarborg van de bijzondere meerderheid. Bovendien wordt hun een extra mogelijkheid tot beroep verschaft bij de algemene vergadering van de Raad van State en bij het Arbitragehof. Ik kan dan ook niet begrijpen dat de heer Maingain dit akkoord niet wil goedkeuren. Dit betekent dat hij ofwel dom, ofwel gulzig is. Hij heeft in elk geval een grote overwinning behaald. De Duitstalige gemeenten moeten het zonder die waarborgen stellen. Ze komen voortaan onder de voogdij van het Waalse Gewest. Ik kan me niet inbeelden dat hun vertegenwoordiger in de Senaat deze akkoorden zal goedkeuren.
Er komen dus geen nieuwe bevoegdheden en de regionalisering van de gemeentewet is nadelig voor de Brusselse Vlamingen en voor de Duitstaligen.
De fiscale autonomie zou historisch zijn! Dat is nog de grootste grap van het akkoord. Vandaag kan een gewest reeds kortingen toestaan en opcentiemen heffen. Nu wordt dit beperkt tot maximaal 6%. Bovendien mag de progressiviteit van de belasting niet worden aangetast en vermindert het aandeel van de personenbelasting dat wordt overgeheveld naar de gewesten. Dit aandeel wordt vervangen door een aantal andere "kruimelbelastingen", die veel minder dan de personenbelasting inwerken op het maatschappelijke leven. Over die belastingen groeit trouwens een consensus om ze af te schaffen. Ik verwijs naar het kijk- en luistergeld en de verkeersbelasting. De verkeersbelasting wordt nu overgeheveld, maar nagenoeg iedereen is van oordeel dat ze in het kader van het mobiliteitsbeleid moet worden verminderd, terwijl de accijnzen moeten worden verhoogd. Wat moet verhogen, blijft dus federaal; wat moet verminderen, wordt overgeheveld. We kunnen dit moeilijk fiscale autonomie noemen.
Ik weet dat het begrip "fiscale autonomie" zeer breed is en dat het verschillend kan worden geïnterpreteerd. Ik zou echter willen voorlezen wat we twee jaar geleden volgens de eerste minister, in een interview in Le Soir van 6 april 1998, moesten begrijpen onder fiscale autonomie. Hij had toen een plan dat hij wilde voorleggen aan zijn partijcongres. Hoor hoe hij de toekomst van de fiscale autonomie zag mocht hij zelf deel uitmaken van de regering en mocht hij zelf de zaken in handen kunnen nemen.
« Dans ce plan, l'ensemble des instruments socioéconomiques sont attribués aux régions. Pour financer cela, il faut donner une autonomie fiscale aux entités fédérées et à l'État fédéral. Celui-ci disposerait encore de la base des impôts indirects et des cotisations sociales sur les salaires, nécessaires pour le paiement des allocations de chômage et des pensions. Les régions disposeraient d'une base constituée par les impôts des personnes physiques, soit 1.100 milliards des recettes totales, des impôts sur les sociétés, soit 270 milliards, et des cotisations sociales sur les revenus afin de financer les allocations familiales et les soins de santé. »
En hij ging verder:
« Nous estimons à 1.275 milliards la masse financière globale des moyens financiers à transférer vers les régions. Aujourd'hui, la répartition des moyens budgétaires entre l'État fédéral et les régions s'établit à 75% - 25% ; dans notre plan, le rapport serait inversé pour s'établir à 43% - 57%. »
Dat was dus het voorstel van de heer Verhofstadt als oppositieleider, een jaar voordat hij eerste minister werd. Hij kreeg nu de historische kans om dit voorstel te realiseren, maar in plaats van 1.275 miljard heeft hij er maar zes overgeheveld. Tot zover het "historisch" karakter van dit akkoord.
Ten tweede zeggen de Franstalige onderhandelaars dat de herfinanciering van het Franstalig onderwijs is verworven. De Franse gemeenschap krijgt meer dan ze verwachtte. L'arc en ciel fait pleuvoir sur les écoles. Dat is inderdaad de historische inhoud van dit akkoord. De oncontroleerbare verdeling van de onderwijsdotaties, die ervoor zorgt dat het Franstalig onderwijs voor 25 miljard gefinancierd wordt met Vlaams belastinggeld, blijft voortduren. Bovendien komt er een bijkomende financiering door de koppeling van dit bedrag aan de groei, wat leidt tot een herfinanciering over enkele jaren van meer dan 45 miljard. Daarmee heeft de eerste minister bestaande Franstalige noden gelenigd, maar op de Vlaamse vragen werd niet ingegaan. Zijn eigen programma, dat hij een jaar vóór hij eerste minister is geworden naar voren heeft geschoven, heeft hij niet op de onderhandelingstafel gelegd.
De derde commentaar is die van onze vroegere collega, thans kabinetschef van de eerste minister: "We zijn er vanaf". We zijn er inderdaad vanaf, niet alleen voor de huidige regeerperiode, maar ook voor vele volgende. De kans dat de eisen van de Vlamingen, die de eerste minister mee onderschreef, nog worden gerealiseerd, wordt nu bijzonder klein. De kans dat de sociale zekerheid gedeeltelijk wordt geregionaliseerd, dat er een band blijft tussen Brussel en Vlaanderen, dat de Brusselse Vlamingen niet zullen worden gediscrimineerd, wordt nu bijzonder klein. We zullen deze communautaire onderhandelingen niet meer moeten voeren, want de Vlamingen kunnen niets meer inbrengen en langs Franstalige zijde zijn er geen vragen meer.
Er is nog niets verloren; er is nog niets goedgekeurd. Ik nodig elk rechtgeaard Vlaams parlementslid, ongeacht of hij/zij tot de oppositie of tot de meerderheid behoort, uit het akkoord rustig, grondig en weloverwogen te bekijken en zich dan de bedenking te maken of het zinvol is het goed te keuren en of het niet beter is het af te wijzen en de onderhandelingen opnieuw te beginnen om een zinvoller resultaat te bekomen.

M. René Thissen (PSC). - Tous les observateurs politiques le constatent et le déplorent : votre gouvernement a pris pour règle de négliger le Parlement. Nous ne nous y habituons pas et nous ne nous y résignerons pas. Aujourd'hui, ce petit débat qui a lieu peut être un simulacre de communication, mais nous aurions attendu autre chose d'un gouvernement que de trouver un subterfuge pour arriver à ce que les parlementaires puissent écouter ce que les édiles du pays ont à nous dire.

De voorzitter. - Dat is geen voorwendsel, mijnheer Thissen. Het is de gewone procedure.

M. René Thissen (PSC). - C'est positif. C'est évidemment mieux que rien.

De voorzitter. - Wat had u dan gewild?

M. René Thissen (PSC). - J'aurais voulu que le gouvernement vienne faire une déclaration à tous les sénateurs. J'estime que le sujet est suffisamment important pour mériter une communication.
À nouveau, les sénateurs et députés apprennent par les médias que le gouvernement a conclu et finalisé ce mardi un important accord institutionnel. Vous l'avez qualifié vous-même d'historique. Ce jeudi après-midi, nous ne disposons d'aucun texte officiel ni officieux. Nous ne pouvons rien connaître en détail. Si j'en crois les commentaires de certains parlementaires et même ministres de la majorité arc-en-ciel, ils ne sont d'ailleurs pas beaucoup mieux informés. (Interruptions de M. Mahoux)
Seule la presse, au prix de nombreux problèmes d'interprétation, d'imprécisions voire de contradictions, répercute les informations que, savamment et chichement, vous voulez bien distiller. Seul son travail périlleux nous permet d'imaginer les contours du « brol » que vous avez apparemment rassemblé. J'ignore si votre méthode est efficace. Pour nous, elle est inacceptable. En refusant de considérer le Parlement comme le destinataire prioritaire de vos projets, vous prenez le risque de saper les fondements de la démocratie représentative et d'ébranler un peu plus la confiance de nos concitoyens. Pourtant, vous devez savoir que rien de ce que vous voulez faire ne pourra se réaliser sans l'accord des Chambres, comme le peuple le veut, comme la Constitution le garantit. Cet accord des Chambres n'est pas acquis puisque déjà, certains partenaires indispensables à l'existence de votre majorité annoncent qu'ils vous feront défaut.
À propos de la Constitution, nous avons appris mardi soir grâce à l'agence Belga que vous vous prépariez à déposer au Sénat un projet de loi portant régionalisation de la loi communale et provinciale, les votes devant intervenir à la majorité spéciale et le projet devant entrer en vigueur le 1er janvier 2002. Ignorez-vous donc que l'article 162 de la Constitution qui régit ces matières n'a pas été inscrit dans la liste des articles de la Constitution pouvant être révisés ? Ce n'était pas un oubli du Parlement puisque tous les partis francophones sans exception en avaient exprimé la volonté expresse. Pour le PSC, une procédure de régionalisation à la sauvette telle que vous la projetez, sans passer par l'inscription de l'article 162 dans la liste des articles ouverts à la révision et donc sans dissolution des Chambres et l'organisation consécutive d'élections législatives, est dès lors simplement anticonstitutionnelle. Je ne conçois pas qu'il puisse en être autrement pour tout autre parti démocratique, francophone ou flamand, à l'instar des nombreux constitutionnalistes qui se sont exprimés ces derniers jours.
Monsieur le premier ministre, sur l'air de la pacification communautaire, vous jouez depuis plusieurs mois à l'apprenti sorcier. Si la Constitution pouvait être modifiée par une simple loi spéciale, les droits qu'elle garantit à tous les Belges ne compteraient plus.
J'en viens aux trois questions de bases auxquelles j'attends une réponse aujourd'hui.
Qui dispose aujourd'hui des projets de texte dont on parle ? Quand pourrons-nous enfin en prendre connaissance ? Dans quel délai comptez-vous solliciter le vote des Chambres ? Toutes les autres questions, tant fondamentales que techniques, vous seront posées dans les prochains jours. Mais je peux vous assurer dès à présent que nous allons éplucher toutes les dispositions juridiques, disséquer les implications financières, répertorier toutes les failles techniques. Sachez que nous ne laisserons rien passer. Votre méthode est la fuite en avant. Votre projet est le confédéralisme. Nous n'adhérons ni à l'une, ni à l'autre.

De heer Frans Lozie (AGALEV). - Naar aanleiding van deze discussie zal ik drie thema's kort behandelen ter ondersteuning van het akkoord dat is gesloten en waarover de eerste minister straks een aanvullende verklaring zal geven.
Voor ons zijn een aantal punten belangrijk die in de kranten ter discussie zijn gesteld. Één van die punten, de regionalisering van de gemeentelijke bevoegdheden en de provinciewet, met inbegrip van de kieswet, houdt ons al bezig sedert de Sint-Michielsakkoorden. Wij waren het toen reeds eens met dat principe, vandaag uiteraard ook nog, maar ik heb daar toch een randbedenking over. Ongeacht op welk ogenblik de discussie plaats vindt over wie in dit land, ook op het lokale niveau, toegang krijgt tot de politieke rechten zoals het stemrecht, moeten we ernaar streven dat een gelijke situatie wordt gecreëerd in de verschillende delen van ons land. Wij zijn er altijd voorstander van geweest dit stemrecht zo snel mogelijk toe te kennen. Het staat buiten kijf dat dit federaal kan worden geregeld.
Op het ogenblik dat deze bevoegdheden worden overgeheveld, is het voor mij ook duidelijk dat dit element ook naar de regio's gaat, daar heb ik geen enkel probleem mee. Maar zelfs op dat ogenblik zouden wij er moeten naar streven dat de toegang tot grondwettelijke rechten, zoals deelname aan de democratie in dit land, voor iedereen zoveel mogelijk op gelijke wijze wordt georganiseerd. Ik wil die wens uitdrukken en daarbij is het niet belangrijk op welk niveau de beslissing uiteindelijk wordt genomen, zolang het eindresultaat maar is dat aan zoveel mogelijk mensen die participeren aan onze samenleving en bijdragen tot onze welvaart, de gelegenheid wordt gegeven deel te nemen aan de democratische besluitvorming.
Een tweede bedenking gaat over Brussel. Brussel is de hoofdstad van iedereen in dit land, zeker ook van de Vlamingen. Het is een tweetalige regio. Op dit ogenblik steunt het respect voor die tweetaligheid op het feit dat op gewestniveau zoveel mogelijk met consensus wordt geregeerd. Binnen het huidige systeem vind ik die consensus op dat vlak een belangrijk element, omdat het een element is van de federale loyauteit. Daarvoor zijn geen wettelijke of grondwettelijke waarborgen nodig.

De heer Hugo Vandenberghe (CVP). - De federale regering beslist toch ook bij consensus. Waarom zijn er dan waarborgen voor de Franstaligen?

De heer Frans Lozie (AGALEV). - Maar voor de Vlamingen in Brussel zijn er op dit ogenblik op gewestelijk niveau ook waarborgen. Ik maak mij daar eigenlijk geen zorgen over.
Mijn laatste punt betreft uiteraard de ontwikkelingssamenwerking. Iedereen is het erover eens dat dit land, net zoals alle andere landen van Europa onder een migratiedruk staat, die het gevolg is van de kloof tussen het rijke Westen en het arme Zuiden. Daar is iedereen van overtuigd en het dichten van die kloof is een opdracht voor alle overheden, op welk niveau dan ook. Iedereen draagt daarin een deel van de verantwoordelijkheid. Ik heb er geen problemen mee dat indien de staatshervorming tot gevolg zou hebben dat al die verschillende bestuurslagen extra zouden worden geresponsabiliseerd. Dit zou een stap vooruit betekenen in de ontwikkelingsproblematiek. Ik zou het wel erg vinden indien het kleine beetje geld dat wij van onze rijkdom besteden om die kloof te dichten, versnipperd zou worden. Ik sta er wel achter als het een toenemende inspanning op alle niveaus zal opleveren om de onrechtvaardigheid uit de wereld te helpen. Ik denk dat dit de uitdaging is voor deze fase van de staatshervorming.

De heer Patrik Vankrunkelsven (VU-ID). - Ik had mij in het minidebat ingeschreven omdat ik verwachtte dat een storm van protest op mij zou neerdalen. Het was echter maar een storm in een glas water.
Anderhalf jaar geleden werd ik bij de bespreking van het regeerakkoord vanop de banken van de CVP weggelachen met de bewering dat er absoluut geen nieuwe stappen in de staatshervorming zouden worden gezet. Welnu, vandaag hebben we datgene gerealiseerd waarin de CVP decennialang niet is geslaagd, namelijk de regionalisering van de gemeente- en provinciewet.

De heer Hugo Vandenberghe (CVP). - En het Sint-Michielsakkoord dan?

De heer Patrik Vankrunkelsven (VU-ID). - U legt de vinger op de wonde: men heeft toen een poging gedaan de gemeente- en provinciewet te regionaliseren, maar men is er niet in geslaagd. Nu zijn we er wel in geslaagd. Hoe verklaart u dat?

De heer Hugo Vandenberghe (CVP). - Wij hebben nooit beweerd dat het akkoord niet voor verbetering vatbaar was.

De heer Patrik Vankrunkelsven (VU-ID). - De heer Vandenberghe heeft blijkbaar kritiek op het feit dat de gemeenschappen meer middelen krijgen. Ook hier is mijn antwoord dat het criterium van de leerlingen voor een deel van kracht blijkt. Ik heb dat niet in de bijzondere wet laten opnemen, ook hiervoor draagt de CVP een gedeelde medeplichtigheid.

De heer Hugo Vandenberghe (CVP). - Dat is een strafrechtelijke term.

De heer Patrik Vankrunkelsven (VU-ID). - De gemeenschappen worden momenteel voor 70% gefinancierd op basis van de leerlingenaantallen. Dat heeft de CVP meebeslist, niet wij.

De heer Hugo Vandenberghe (CVP). - De VU ook. Wij hebben uw standpunt gevolgd.

De heer Patrik Vankrunkelsven (VU-ID). - Met het Lambermontakkoord slagen we erin deze verhouding om te keren. Het zal niet langer om een 70/30-verhouding gaan. Binnen een aantal jaren zal meer dan 50% van de financiering van de gemeenschappen gebeuren op basis van de inning van de personenbelasting. Dit lijkt mij helemaal geen toegeving, maar een eerlijkere verdeling van de middelen van de gemeenschappen.
De CVP drijft de spot met de fiscale autonomie en het feit dat niet aan de progressiviteit mag worden geraakt. Dit verwondert mij ten zeerste. Wil ze als sociaalvoelende partij dat wij de progressiviteit doen dalen? We kunnen ze wel doen toenemen. Het is absoluut niet onze bedoeling om belastingvoordelen te geven aan diegenen die het beter hebben.
Ook wordt beweerd dat we met dit akkoord de drieledigheid van dit land versterken. Ik heb nog niemand horen beweren dat de bevoegdheden die zullen worden geregionaliseerd, niet tot de bevoegdheden van de gewesten behoren. Niemand beweert dat die bevoegdheden terug naar het federale niveau moeten worden overgeheveld. Wat wil de CVP dan, als we uitgaan van het bestaan van drie gewesten en twee gemeenschappen? Moeten we stoppen met de overheveling van bevoegdheden?

M. René Thissen (PSC). - Il y a encore trois communautés.

De heer Patrik Vankrunkelsven (VU-ID). - De bevoegdheden die met dit akkoord naar de gewesten worden overgeheveld, horen bij de gewesten. Dit is het logisch gevolg van de institutionele situatie van ons land. Alle institutionele instrumenten die de tweeledigheid van dit land en de rechten van de Vlamingen in Brussel garanderen, blijven behouden. Er wordt daaraan geen jota gewijzigd.

De heer Luc Van den Brande (CVP). - Het is natuurlijk een beetje moeilijk om te weten wat nu juist de Volksunie is.

De heer Patrik Vankrunkelsven (VU-ID). - Dat geldt ook voor de CVP.

De heer Luc Van den Brande (CVP). - Net als de VLD is de CVP in de resoluties die door het Vlaams Parlement werden goedgekeurd, uitgegaan van een concept van twee deelstaten en twee gewesten, het Brussels Hoofdstedelijk Gewest en het Duitstalig Gewest.
Ik hoor u nu met veel overtuiging verklaren dat u voorstander bent geworden van gewestvorming met drie. Is dat ook het standpunt dat uw fractie in de Kamer inneemt?

M. Philippe Moureaux (PS). - La Région bruxelloise, nous l'avons créée avec M. Dehaene. Et vous avez participé au vote avec enthousiasme !
(Protest van de CVP)

De heer Patrik Vankrunkelsven (VU-ID). - Ik wil antwoorden op de vraag van de heer Van den Brande. Ik heb niet gezegd dat ik per se gelukkig ben dat de drie gewesten in ons land werden gecreëerd. Ik kan alleen maar opmerken dat geen enkele fractie iets heeft kunnen inbrengen tegen de logica van de overheveling van de bevoegdheden naar de regio's. In dat opzicht is de hervorming van vandaag een logisch gevolg van wat zijn partij indertijd heeft ingezet.
Sta me toe eraan toe te voegen dat de waarborgen met betrekking tot de faciliteitengemeenten in het Sint-Michielsakkoord waren opgenomen. In dat akkoord is men evenwel niet verder geraakt dan het vooropstellen van de oprichting van een werkgroep voor de defederalisering van de gemeente- en provinciewet, met dien verstande dat de waarborgen, die in de pacificatiewet staan, worden gegarandeerd.
Beste vrienden van de CVP, vandaag doen we niet meer dan uitvoeren wat in dat akkoord staat. De waarborgen voor de Vlamingen in Brussel zijn trouwens gebetonneerd zoals ze vandaag bestaan. Daarenboven moet elke ordonnantie worden getoetst aan de tweetalige situatie van de stad Brussel, een bijkomend element van toetsing voor het Arbitragehof en een bijkomende garantie voor de Vlamingen in Brussel.
Ontwikkelingssamenwerking zou een verantwoordelijkheid zijn die veeleer moet worden opgenomen door de gewesten en gemeenschappen. Ik geef toe dat in de huidige Lambermontakkoorden een principe werd ingeschreven dat niet werd uitgewerkt, maar men moet eveneens toegeven dat de mensen op het terrein niet zouden aanvaarden dat wij blindelings financiële middelen zouden overhevelen naar de regio's en gemeenschappen, wat ook de CVP niet zal ontkennen. Ook onze partij schrijft in dat we de volgende jaren rustig en na de nodige studie moeten onderzoeken hoe de ontwikkelingssamenwerking op een verstandige manier kan worden toevertrouwd aan de gemeenschappen, de gewesten en de federatie.

Antwoord

De heer Guy Verhofstadt, eerste minister. - Degenen die beweren dat we het Parlement onvoldoende zouden inlichten, ondermeer de heer Thissen, doe ik het volgende opmerken.
Voici deux semaines, nous avons organisé un débat portant sur l'exécution des accords de Lambermont et d'Hermès. Le CVP critiquait le fait que nous n'exécutions pas assez vite ces accords. Nous avons alors discuté de l'agenda établi par le gouvernement. M. Thissen me reproche donc de ne pas informer le Parlement. Les accords de Lambermont sont explicités dans la déclaration de politique fédérale que j'ai lue à la Chambre et au Sénat. Nous avons eu l'occasion à ce moment-là de discuter du contenu de ces accords.
Dat is niets meer dan wat de CVP ons twee weken geleden heeft gevraagd, namelijk zo snel mogelijk het Lambermontakkoord omzetten in wetsontwerpen en deze bij het Parlement indienen. Ik zal u meteen ook onze timing geven, zoals ik daarnet ook in de Kamer van Volksvertegenwoordigers heb gedaan. Ik kreeg er van een aantal kamerleden zelfs kritiek op. Vandaag om 18 uur is er uitzonderlijk een Ministerraad om de teksten goed te keuren. Morgenvroeg worden ze voorgelegd aan het Overlegcomité dat ze uiteraard ook zal goedkeuren. Enkele uren later komen ze opnieuw op de Ministerraad om dan naar de Raad van State te worden doorgestuurd. We vragen de Raad van State binnen een maand advies uit te brengen. Dat kan wel eens een beetje uitlopen. Als het dus wat langer duurt dan we nu plannen, dan is dat omdat we op de adviezen van de Raad van State moeten wachten.
We hebben geopteerd voor twee wetsontwerpen: een eerste betreffende de financiering en een tweede betreffende institutionele problemen en de bevoegdheidsoverdracht. Het eerste ontwerp van bijzondere wet zal worden ingediend bij de Kamer van Volksvertegenwoordigers, omdat het vooral financiële aspecten betreft. Het tweede bij de Senaat. In de Kamer van Volksvertegenwoordigers vond de oppositie het een schande dat het ontwerp betreffende de bevoegdheden zal worden ingediend bij de Senaat. Ze noemde het een poging om het debat in de Kamer te ontlopen. Ik heb hen er enkel aan herinnerd dat de Kamer vooral een begrotingskamer is, een politieke kamer en dus het best het financieringsontwerp behandelt, terwijl de Senaat bevoegd is voor de relaties tussen de gemeenschappen en de gewesten en dus het best de bevoegdheidsoverdrachten bespreekt.

De voorzitter. - Dank u, mijnheer de eerste minister. (Applaus)

De heer Guy Verhofstadt, eerste minister. - Ik denk dat dit de meest doeltreffende manier van werken is.
Je voudrais remercier tous ceux qui ont collaboré à l'exécution des accords de Lambermont et d'Hermès et qui ont permis la préparation des projets de loi. Je remercie surtout les deux présidents de la CIIRI, M. Moureaux et M. Vankrunkelsven, qui ont réalisé un travail préparatoire important et nécessaire pour aboutir à un accord. J'ai déclaré, à la fin de la discussion, mardi matin vers 10 heures, qu'il s'agissait d'un accord historique. Nous avons en effet traduit les différents accords de Lambermont et d'Hermès dans des textes législatifs qui seront déposés au Parlement.
Ik vind dat inderdaad historisch. Een communautair akkoord sluiten is natuurlijk gemakkelijk, maar dit akkoord, met al zijn moeilijkheden, ook omzetten in ontwerpen van bijzondere wet, dat is iets heel anders. In 1993 werd de beslissing genomen om de gemeente- en provinciewet te regionaliseren. Het Sint-Michielsakkoord bepaalde dat een werkgroep zou worden opgericht die de regionalisering van de gemeente- en provinciewet zou voorbereiden. Die werkgroep, uitgedacht door Jean-Luc Dehaene, heeft echter nooit het licht gezien. Ik heb wel eens opgemerkt dat wij uiteindelijk die werkgroep zijn geworden, dat wij dus het werk van Jean-Luc Dehaene hebben uitgevoerd. Ik noem deze overheveling historisch, zonder ze misschien in budgettaire termen te kunnen uitdrukken, omdat de overheveling van Landbouw en Buitenlandse Handel, wat we doen op het vlak van Ontwikkelingssamenwerking en vooral de overheveling van de gemeente- en provinciewet kwalitatief, inhoudelijk en qua verdieping van het federalisme een enorme stap vooruit zijn. De heer Caluwé heeft vooral een budgettaire analyse gemaakt en heeft zich trouwens in de cijfers vergist: bij de overheveling van de trekkingsrechten naar de gemeenschappen en de gewesten gaat het niet om een half miljard, maar om 18 miljard. Het beste bewijs dat het om een groot moment gaat, is dat tussen 1993 en vandaag zelfs nooit werd gepoogd om de gemeente- en provinciewet over te hevelen en, achteraf gezien, begrijp ik dat zeer goed.
Je comprends maintenant, après des jours et des jours de discussions, pourquoi pendant des années, on n'a cessé d'annoncer cette régionalisation et pourquoi on ne l'a jamais fait.
Dat alles gebeurde omdat men eenvoudigweg niet bekwaam was om de politiek noodzakelijke stappen te zetten.
Het betoog van mevrouw Creyf in de Kamer was gelijkaardig met dat van de heer Caluwé in de Senaat, maar compleet tegengesteld aan dat van de PSC. Ik begrijp dat er wegens deze totaal tegengestelde visies sinds 1993 nooit iets werd gerealiseerd. In dat opzicht beschouw ik de bijzondere wetten als historisch. Belangrijk is dat de volledige kieswetgeving naar de gewesten en de gemeenschappen wordt overgeheveld. Bovendien worden de enkele procenten fiscale autonomie nu opgetrokken naar 25 procent. Sommigen zullen zeggen dat er federale staten zijn waar de fiscale autonomie 33 of zelfs 40 procent is. Dat is juist, maar hier gaat het om een kwantumsprong vanaf enkele procenten naar 25 procent, waarover dan een volledige autonomie wordt uitgeoefend.
Je constate que sur tous ces problèmes : le refinancement des communautés - qui n'est pas seulement une demande de la communauté française puisque, durant ces dernières années, des demandes flamandes ont été formulées dans le même sens -, l'autonomie fiscale pour 25% des moyens, la régionalisation de la loi communale et de la loi provinciale, y compris la législation électorale - ce qui n'était pas facile à faire -, mais encore l'agriculture, le commerce extérieur, la coopération au développement, un pas historique a été franchi. Ce n'est pas le seul pas historique du processus de réforme, mais c'est un moment important de cette réforme de l'État en cours depuis quelques dizaines d'années.
Het is vooral een belangrijke stap in de goede richting omdat we nu eindelijk over instrumenten beschikken die eigen zijn aan een federale staat. Een federale staat waarin de gemeenschappen en de gewesten geen 25 procent fiscale autonomie hebben is geen echte federale staat, dat is zelfs niet voldoende om in artikel 1 van de Grondwet in te schrijven dat België een federale staat is. Er moeten middelen worden overgeheveld, er is autonomie nodig, de gemeente- en provinciewet en de betreffende kieswet moeten worden overgeheveld, pas dan kan men spreken over een federale staat.
De bezwaren die hier werden geformuleerd getuigen toch wel van geheugenverlies. Dat komt af en toe voor in de politiek. Sommigen vragen zich af wat er is gebeurd met de Franstaligen in de rand. Welnu, die zullen identiek dezelfde waarborgen hebben als nu. Wat in het Sint-Michielsakkoord werd afgesproken staat immers ook in het Lambermontakkoord. De voogdij over deze randgemeenten gaat, met behoud van deze garanties en met behoud van de pacificatiewet, over naar de regionale overheden. Er kan daar aan Nederlandstalige of Franstalige zijde toch geen kritiek op zijn, want we zorgen er voor dat de garanties precies worden behouden.
Hetzelfde werd met Brussel gedaan. De garanties die nu bestaan worden artikel per artikel overgenomen in de nieuwe bijzondere wet. (Protest van de CVP en de PSC). Bovendien zal er, zoals de heer Vankrunkelsven hier heeft uiteengezet, een algemeen artikel zijn dat een toetsing mogelijk maakt wanneer een ordonnantie daarmee strijdig zou zijn, net zoals er een toetsingsmogelijkheid zal bestaan wanneer een gewest een decreet zou aannemen dat in strijd is met de bestaande garanties.
Met andere woorden, wij depolitiseren de discussie over deze garanties. Voortaan zijn het de Raad van State en het Arbitragehof die daarop toezien. Met de uitvoering van dit akkoord zijn er niet één centimeter, niet één millimeter minder waarborgen dan er daarvoor in de wet stonden ingeschreven.
Er wordt mij gevraagd waarom we er met dit akkoord niet voor gezorgd hebben dat de Vlamingen meer waarborgen zouden krijgen.

De heer Hugo Vandenberghe (CVP). - U laat de Brusselse Vlamingen in de steek!

De heer Guy Verhofstadt, eerste minister. - Ik wijs erop dat al de huidige wettelijke waarborgen voor de Vlamingen ook zijn opgenomen in het regeerakkoord van de Brusselse regering. Ze heeft er zelfs een datum op gezet voor dewelke dit akkoord moet worden afgerond, namelijk voor het einde van dit jaar. Dat alles is trouwens ook door de CVP goedgekeurd. (Protest van de heer Vandenberghe) Amnesie noem ik dat. Ik heb dat woord daarnet niet voor niets gebruikt.
In de Kamer kreeg ik het verwijt dat alles aan alles wordt gekoppeld. Hier stel ik echter vast dat niet de regering, maar wel sommige senatoren alles aan alles willen koppelen. Ze willen het Brusselse regeerakkoord koppelen aan het federale regeerakkoord, eventueel ook aan de resoluties van het Vlaamse en van het Waalse parlement. Zo werken wij niet. We hebben het Lambermontakkoord gesloten en afgesproken dat dit voor de volle honderd procent zal worden uitgevoerd. De bijzondere wetten zijn daarvan de zuivere vertaling. Tegelijk zullen de Brusselaars verder werken aan de realisatie van de afspraken die zij bij de regeringsvorming hebben gemaakt. Het is mijn diepe overtuiging dat zij, dankzij het nieuwe klimaat, daar ook in zullen slagen.
Daar knijpt immers het schoentje. De echte motivatie van de kritiek op en van de interpellaties over het Lambermontakkoord moeten we immers niet gaan zoeken in de inhoud ervan of in het gebrek aan waarborgen. De echte reden van de aanvallen op het bereikte akkoord is dat wij, na acht jaar beleid gestoeld op communautaire tegenstellingen, nu tot resultaten komen, ingevolge een nieuw communautair klimaat en door een nieuwe aanpak. (Applaus bij VLD, Ecolo, Agalev). Ik kan al die aanvallen alleen maar begrijpen als een uiting van frustratie omdat wij realiseren wat acht jaar lang niet heeft gekund. Om dat tegenover de achterban uit te leggen, worden nu allerlei uit de lucht gegrepen argumenten aangedragen. Ze kunnen allemaal met een eenvoudige vingerknip worden weggewerkt, namelijk gewoon door de teksten te lezen van de bijzondere wetten die we zullen indienen.
Mijnheer Vandenberghe, in plaats van u te laten leiden door uw frustratie, zou u beter meewerken aan het nieuwe klimaat dat we tot stand hebben gebracht.

De heer Hugo Vandenberghe (CVP). - Wij hebben dat klimaat nooit vergiftigd.

De heer Guy Verhofstadt, eerste minister. - Daag me alstublieft niet uit, of ik zie me verplicht om het beeld op te roepen van die Vlaamse hond met zijn plastieken haan. (Gelach.)

De heer Hugo Vandenberghe (CVP). - U was het integendeel die op deze tribune destijds de communautaire tegenstellingen op de spits probeerde te drijven.

De heer Guy Verhofstadt, eerste minister. - Ik denk eerlijk dat u er fout aan doet dat u zich niet achter deze nieuwe aanpak zet. Die is trouwens niet in de eerste plaats de verdienste van de regering, maar wel van al degenen die oplossingen zoeken voor deze problemen. Ik heb de twee voorzitters van de Costa daarvoor reeds hartelijk bedankt. Het nieuwe klimaat is in grote mate ook te danken aan de diverse deelregeringen, die eindelijk een einde hebben gemaakt aan de compleet nutteloze verbale schermutselingen die we gedurende tien jaar in ons land hebben moeten aanhoren. In de plaats daarvan zijn ze op een volwassen manier met elkaar beginnen omgaan en met elkaar beginnen praten.
MM. Dewael et Van Cauwenberghe se voient régulièrement et essayent de résoudre leurs problèmes plutôt que de se disputer comme ce fut le cas dans le passé. C'est le nouveau climat communautaire qui nous a permis d'arriver à l'exécution de cet accord, et c'est aussi ce qui engendre de la frustration dans l'opposition. (Vifs et longs applaudissements)

De heer Joris Van Hauthem (VL. BLOK). - Ik heb goed naar de eerste minister geluisterd maar ik heb nauwelijks meer vernomen dan hetgeen hij reeds had verklaard voor de pers. Hij heeft nog niet verklaard waarom er voor de overgehevelde middelen verschillende verdeelsleutels worden gehanteerd voor de verschillende bevoegdheden.
We hebben wel een antwoord gekregen op de vraag waarom na zoveel jaren de gemeentewet effectief is geregionaliseerd. De eerste minister zegt dat dit dossier jaren in de kast heeft gelegen. Er was een reden voor de blokkering van dit dossier: aan Vlaamse kant werden namelijk waarborgen gevraagd voor de Vlamingen op lokaal vlak. De minister beweert wel dat de waarborgen blijven bestaan, maar er zijn helemaal geen waarborgen op lokaal vlak voor de Vlamingen in Brussel. De eerste minister heeft inderdaad het dossier gedeblokkeerd door met geen woord meer te reppen over de waarborgen voor de Brusselse Vlamingen. De eerste minister beweert dat men hierover aan het onderhandelen is in Brussel. Met deze uitspraak geeft de eerste minister in feite de boodschap dat de Brusselse Vlamingen het zelf moeten oplossen.
De heer Vankrunkelsven vindt dat dit alles een storm in een glas water is. Hij had meer verwacht. Heeft hij dan nog niet genoeg met de problemen en stormen in zijn eigen partij?

De heer Luc Van den Brande (CVP). - Toen we de eerste minister daarnet bezig zagen, was de verleiding groot - niet alleen bij mijn fractie, maar ook bij andere - om te denken dat Geert Hoste een conference aan het geven was.

M. Philippe Mahoux (PS). - Je tiens à faire appel au règlement. S'il s'agit d'une demande d'explications, je me demande pourquoi c'est une autre personne que l'interpellateur qui prend la parole pour la réplique.

De voorzitter. - Het is een gunst van de voorzitter.

De heer Luc Van den Brande (CVP). - Mijnheer de eerste minister, ikzelf en een aantal anderen met mij hebben het als een voorrecht beschouwd om zitting te hebben in de zogenaamde Costa. Over fundamentele hervormingen moet er ernstig overleg tussen meerderheid en oppositie kunnen plaatsvinden. Een hoogstaand politiek en intellectueel debat over de volgende stappen in de hervorming leek mij op zijn plaats.
U hebt echter de heer Vankrunkelsven, de voorzitter van de Costa, op een bijna hallucinante manier misbruikt. Ik herinner mij heel goed dat de heer Moureaux op de eerste vergadering een historisch overzicht heeft gegeven, terwijl de heer Vankrunkelsven als voorzitter van de Costa namens de Vlaamse politieke partijen heel duidelijk een aantal politieke prioriteiten heeft naar voor gebracht.
Welke kritiek hebben wij op het geklungel van Lambermont? Die kritiek houdt geen verband met onze plaats in de oppositie, maar wel met het volledige gebrek aan visie van uw regering en van de onderhandelaars over de verdere ontwikkeling van de deelstaten in dit land.
Mijnheer de eerste minster, wij ondersteunen uw Europese ambitie om een blauwdruk voor een federatief Europa uit te werken, maar u hebt de kans laten liggen om die blauwdruk voor een grotere autonomie van de deelgebieden in de Belgische federatie te verwezenlijken. Met de heer Caluwé moet ik ten stelligste betreuren dat u uw principes verloochent. U bent geen man van principes en van overtuiging, maar een man van de bricolage.

M. Philippe Moureaux (PS). - Monsieur Van den Brande, auriez-vous oublié le démineur ?

De heer Luc Van den Brande (CVP). - Het volstaat te verwijzen naar de interviews waarin u herhaaldelijk, u zelf, de heer Denys en de VLD, het klimaat volledig vergiftigt. Het is een slangentruc te beweren dat er vroeger niets kon en nu alles.
Mijnheer Moureaux, ik herinner mij de talloze gesprekken die ik gevoerd heb met de heer Spitaels en met de heer Collignon, om tot oplossingen te komen.
Mijnheer Verhofstadt, u bedient de blauwe gebedsmolen en herhaalt onophoudelijk wat er vroeger niet heeft gekund. Ik zal op een rij zetten wat er wel heeft gekund: de fundamentele staatshervorming van 1980, de hervorming van 1988, het Sint-Michielsakkoord van 1993 waarin de ontwikkeling van de Vlaamse autonomie op een heel andere manier werd benaderd. U liegt de bevolking voor. U liegt ze voor wanneer u beweert dat u de echte fiscale autonomie verwezenlijkt. Er is geen sprake van echte fiscale autonomie. De huidige fiscale autonomie bedraagt 11 tot 12% van gewestelijke inkomsten en in 2011 zal zij 25% bedragen. Mijnheer Vankrunkelsven, hebben wij in het Vlaams Parlement niet samen een resolutie goedgekeurd die eist dat de volgende stap tot een fiscale autonomie van ministens 50% moest leiden?
Van amnesie gesproken, mijnheer Verhofstadt, wij hebben uw partijgenoten destijds moeten behoeden voor de totale ontmanteling van het federale niveau. Uw voorstel bestond er immers in om de vennootschapsbelasting volledig te regionaliseren en de personenbelasting volledig over te hevelen naar de deelstaten en enkel de BTW als Europese belasting op het federale niveau te houden.
U verloochent uw principes en bedriegt de bevolking, hoewel u de mond vol heeft van de burgerdemocratie.
Er werd beslist een aantal bevoegdheden over te hevelen. Uiteindelijk gaat het over drie halve en een eenderde, een eenvijfde en een eenzevende bevoegdheid. Wat de Ontwikkelingssamenwerking betreft, is de CVP-fractie van oordeel dat wij een veel grotere inspanning moeten leveren op het vlak van de solidariteit tussen noord en zuid. (Onderbrekingen)
De regeling voor de Ontwikkelingssamenwerking is geen deel van het akkoord. De Buitenlandse Handel en de Landbouw worden volledig versnipperd. U weigert de essentiële bepalingen van de resoluties van het Vlaams Parlement te honoreren, onder meer met betrekking tot de gezondheidszorg. (Onderbrekingen en samenspraken)

De voorzitter. - Mijnheer Van den Brande, uw spreektijd is voorbij.

De heer Luc Van den Brande (CVP). - Ik besluit.
De leden van deze regering zijn in deze staatshervorming reizigers zonder bestemming en zelfs zonder voertuig. Nu heeft de regering zelfs de bagage verloren. Het ergste van alles is dat de eerste minister de Brusselse Vlamingen loslaat en dat de waarborgen van het huidige federale bestel in Brussel niet meer voor de Brusselse Vlamingen zullen gelden. Mijnheer de eerste minister, u hebt de Vlaamse Brusselaars losgelaten. U hebt hen verraden! Dit zal u zwaar worden aangerekend. Ik geef u rendez-vous bij de stemming. Ik verzeker u dat u het pleit niet zult winnen. (Applaus bij de CVP)

De voorzitter. - De heer Vandenberghe heeft een motie ingediend die luidt:
"De Senaat,
Gehoord de vragen om uitleg van de heren Caluwé en Van Hauthem over het communautaire akkoord en het antwoord van de eerste minister,
Stelt vast dat dit akkoord geen bijkomende waarborgen voor de Brusselse Vlamingen op gemeentelijk vlak biedt zoals gevraagd door de vertegenwoordigers van de Brusselse afdelingen van CVP, VLD, SP, Agalev en VU-ID; geen reële fiscale autonomie organiseert; slechts enkele beperkte bevoegdheden overhevelt naar de Gewesten en Gemeenschappen; de oncontroleerbare verdeling van de onderwijsdotatie laat voortbestaan; een drastische vermindering van de financiële middelen van de Gemeenschappen realiseert zonder bijkomende bevoegdheidsoverdrachten;
Verwerpt dit akkoord en vraagt om deze aangelegenheden aan nieuwe onderhandelingen te onderwerpen."
De heren Mahoux, Monfils en Moens hebben een gewone motie ingediend.
-Over deze moties wordt later gestemd.