Vraag
De wet van 15 juli 1998 betreffende de certificatie van effecten uitgegeven door handelsvennootschappen (B.S., 5 september 1998) heeft de certificering van aandelen in een NV, BVBA of een Comm. VA aan een bijzondere regeling onderworpen. Deze regeling gaat gepaard met een fiscale transparantie van de emittent van de certificaten (ook wel administratiekantoor genoemd) indien aan bepaalde voorwaarden wordt voldaan.
Effecten uitgegeven door andere vennootschappen of andere instellingen, die niet worden gevat door de wet van 15 juli 1998 blijven mogelijk. Dit wordt bevestigd in de Memorie van Toelichting van het wetsontwerp dat aanleiding heeft gegeven tot voormelde wet van 15 juli 1998 (Parl. St. Kamer, Z. 1997/1998, nr 1430/1 en 1431/1, 3). Aldus zouden per hypothese aandelen uitgegeven door een coöperatieve vennootschap of een gewone commanditaire vennootschap kunnen worden gecertificeerd. De certificering blijft dan beheerst door het gemeen recht.
Vóór de wet van 15 juli 1998 aanvaardde de belastingsadministratie in de praktijk reeds dat de emittent van certificaten -toen meestal een Nederlandse Stichting-administratiekantoor- fiscaal transparant was indien aan bepaalde voorwaarden is voldaan. Deze voorwaarden zijn grotendeels overgenomen in de wet van 15 juli 1998.
Indien onder het huidig recht effecten uitgegeven door een rechtspersoon die geen NV, BVBA of Comm. VA is, worden gecertificeerd, zal de emittent van deze certificaten kunnen genieten van de fiscale transparantie in de mate dat ze voldoet aan de voorwaarden die de belastingsadministratie reeds heeft uitgewerkt vóór de wet van 15 juli 1998?
Kunt U bevestigen dat de belastingsadministratie dezelfde voorwaarden hanteert als de voorwaarden zoals die voorheen golden, en kunt U deze voorwaarden opsommen, aangezien zij nooit officieel (vb. in de Administratieve Commentaar of in een circulaire) gepubliceerd werden ?