1999 - 2003

Vragen voor Minister van Ambtenarenzaken en Modernisering van de openbare besturen, Luc Van den Bossche

31 July 2000

Schriftelijke Vraag over de toepassing van het taalhoffelijkheidsakkoord bij Selor

Vraag

In het bulletin van Vragen en Antwoorden van 15 mei 2000 van de Brusselse Hoofdstedelijke Raad verscheen een antwoord van de Brusselse minister-voorzitter op een vraag omtrent de toepassing van het zogenaamde taalhoffelijkheidsakkoord.

Daarin stelt minister-voorzitter Simonet vast dat « het Selor het taalexamen niet heeft aangepast » en dat derhalve « geen enkele kandidaat bijgevolg het aangepast examen, overeenkomstig de vooruitzichten van voornoemd (taalhoffelijkheids)akkoord kon afleggen ».

Graag had ik van de geachte minister het volgende vernomen ?
1. Is deze versie juist ? Zij impliceert dat de federale overheid verantwoordelijk is voor de niet-toepassing van het taalhoffelijkheidsakkoord.
2. Wanneer werd Selor en/of de bevoegde minister benaderd om taalexamens « aan te passen » in het kader van het taalhoffelijkheidsakkoord ?
3. Wat wordt er bedoeld met het begrip « aanpassing » ? Houdt dit in dat de moeilijkheidsgraad wordt verminderd ?
4. Moet er in verband met de tweetaligheid van de ambtenaar niet op de eerste plaats rekening gehouden worden met de burger ? Moet met andere woorden het kennispeil niet in functie staan van de burger die de ambtenaar moet kunnen begrijpen, dan wel in functie van de ambtenaar die voor het eigen gemak een lager kennisniveau verkiest ?

Antwoord

1. Het Selectiebureau van de federale overheid was geen betrokken partij bij het taalhoffelijkheidsakkoord en kan bijgevolg in dat kader geen toezeggingen hebben gedaan met betrekking tot een eventuele aanpassing van de moeilijkheidsgraad van de taalexamens, die georganiseerd worden ten behoeve van de Brusselse lokale besturen.

Wel heeft het selectiebureau zich steeds open en bereidwillig opgesteld om het computergestuurde taaltoetsingspakket Atlas voortdurend aan te passen, zodat het nog nauwer zou aansluiten bij de uitvoering van de taken en de vereisten inzake onthaal van de gebruikers in de plaatselijke besturen, met dien verstande dat een voldoende graad van taalkennis gewaarborgd wordt, die aan de vereisten van de taalwetgeving tegemoet komt.

Zo werd een specifiek aanbod taalexamens uitgewerkt voor de politionele, administratieve en medische (verpleegkundigen en dokters) functies. Aldus zijn in de periode 1998-2000 herhaalde upgrades gebeurd met de bedoeling het Atlastaalpakket te perfectioneren.

2. Zoals hiervoor reeds gesteld, is de constante kwaliteitsbewaking van het computergestuurde taaltoetsingspakket Atlas steeds de eerste prioriteit van het selectiebureau geweest. In dit opzicht dienen de genomen initiatieven ter verfijning van het systeem overigens niet uitsluitend in het kader van het taalhoffelijkheidsakkoord te worden gezien. Zo werden eind 1996 bijvoorbeeld reeds voorstellen geformuleerd om de taalexamens open te stellen voor niet-ambtenaren.

3. In de bepaling van het kennisniveau dient vooreerst nagegaan te worden welke de vereiste taalkennis is voor een gegeven functie. Vervolgens kan aan de hand van een specifiek evaluatiepakket de reeds bestaande taalkennis van de ambtenaar geëvalueerd worden en dient bij eventuele tekorten een specifieke vorming voorzien te worden. Daarom heb ik het initiatief genomen om een opleidings- en evaluatiepakket voor het Atlas-taalexamen te laten ontwikkelen.

Daarnaast zal ook het Atlasproject zelf aan een doorlichting onderworpen worden.
Ik verwijs hiervoor trouwens naar mijn antwoord op uw vraag 2-810.

4. Eén van de doelstellingen van de taalwetgeving is erop gericht om in Brussel, door te voorzien in de tweetaligheid van de ambtenaar, de burger in zijn eigen taal (Frans of Nederlands) te kunnen bedienen.
De ambtelijke functie staat uiteraard ten dienste van de burger, zodat het vanzelfsprekend is dat het kennispeil van de taal aangepast moet zijn aan die van de ambtelijke functie.