1999 - 2003

Vragen voor de Minister van Sociale Zaken en Pensioenen, Frank Vandenbroucke

11 May 2000

Mondelinge Vraag over de betoging van de logopedisten en de vrees dat leer- en spraakstoornissen straks niet meer worden terugbetaald

Vraag

De heer Ludwig Caluwé (CVP). - Vanochtend betoogden logopedisten en hun patiënten. De logopedisten hebben al geruime tijd belangrijke grieven. Vaak wordt aan hun eisen door de overheid lippendienst bewezen, maar duurt het wel even voor het beleid ook werkelijk wordt uitgevoerd en dan nog niet eens volledig.
Zo werd vorig jaar plots het officiële honorarium van de logopedisten teruggebracht van 482 frank naar 438 frank. In april 1999 beloofde de toenmalige kabinetschef van Sociale Zaken dat dit onmiddellijk zou worden rechtgezet, maar het duurde wel even voor dit effectief gebeurde, zodat de logopedisten een aantal maanden aan een verminderd tarief moesten werken.

Op 20 oktober 1999 verklaarde de huidige minister in de Kamer dat de logopedisten legitieme verzuchtingen hebben. Toch werd de enveloppe voor 2000 uiteindelijk niet vastgelegd op het oorspronkelijk voorziene bedrag van 1.374 miljoen, maar werd ze teruggebracht tot 1.263 miljoen. Resultaat hiervan is dat er nog steeds geen conventie werd afgesloten.

Als klap op de vuurpijl liet de minister op de academische zitting van de Vlaamse Vereniging voor logopedisten op 7 april 2000, de boodschap brengen dat de oplossing voor leerstoornissen niet in de ziekteverzekering mocht worden gezocht. Sindsdien vrezen de ouders van de 25.000 kinderen die momenteel logopedische behandelingen krijgen, dat de terugbetaling zal wegvallen. Niet alleen de logopedisten, maar ook de ouders, zijn nu verontrust. Ik hoop dat de minister, na de betoging van vandaag, positieve antwoorden kan geven, zodat de onrust verdwijnt.

Daarom stel ik hem graag enkele vragen.
Op welke wijze denkt de minister tegemoet te komen aan de verzuchtingen van de zelfstandige logopedisten die ook door hem legitiem worden genoemd? Kunnen de enveloppe en het honorarium worden opgetrokken? Hoe denkt de minister dat er tot een conventie kan worden gekomen?
Hoe ernstig is het voorstel dat op 7 april werd gelanceerd om de RIZIV-terugbetaling voor leermoeilijkheden te schrappen? Wil de minister hier het engagement aangaan dat die schrapping slechts zal geschieden indien met de gemeenschappen het akkoord is bereikt dat zij de kosten van de ouders overnemen? Zal dat akkoord inhouden dat er budgetten naar de gemeenschappen worden overgeheveld?
Zal er daarbuiten in de RIZIV-budgetten nog ruimte zijn voor de schoolkinderen die andere hulp dan logopedie nodig hebben?

Mevrouw Myriam Vanlerberghe (SP). - Net als mijn collega maak ik me zorgen over de berichten over de sector logopedie, die niet alleen vandaag naar aanleiding van de betoging, maar ook in het verleden al in het nieuws kwam. Vandaag lezen we in de krant dat voor een deel van de problemen die met logopedie moeten worden opgelost, terugbetaling niet meer mogelijk is.

Ik weet niet hoe ernstig dit bericht is; het artikel was immers, zacht gezegd, verwarrend. Uit respect voor de logopedisten, de betrokken ouders en kinderen zou ik het op prijs stellen dat er op dit punt klaarheid komt. Er leeft heel wat ongerustheid en terecht. Wie een kind met leermoeilijkheden heeft, is vaak aangewezen op de hulp van een logopedist. Als we de terugbetaling stopzetten, zullen heel wat ouders die hulp niet meer kunnen bekostigen en zullen heel wat kinderen niet meer de kans krijgen bijkomende lessen of hulp te krijgen. Ik spreek me niet uit over de vraag of logopedie de beste oplossing is voor sommige leerproblemen. Het is evenwel een feit dat de meeste ouders zich tot logopedisten wenden, overigens op aanraden van school of dokter, en zolang dat zo is, zijn een goede planning en terugbetaling nodig.

Ik wil de minister dan ook volgende vragen stellen. Klopt het dat er een wijziging in de terugbetaling komt? Klopt het dat de budgetten bevroren zijn, zoals een krant meldde? Is de minister de hele wetgeving terzake aan het herbekijken? Kloppen de geruchten dat er onder andere wordt gedacht aan het koppelen van de terugbetaling aan het gezinsinkomen? Ik vraag de minister hierover zoveel mogelijk klaarheid.

Antwoord

De heer Frank Vandenbroucke, minister van Sociale Zaken en Pensioenen. - Er zijn in de media nogal wat voorbarige berichten gelanceerd en hier en daar werden beslissingen bekendgemaakt die nooit werden genomen. Daarom lijkt het me nuttig dat ik mijn antwoord begin met even een en ander op een rij te zetten.

De terugbetaling van de logopedische behandeling van spraak- en leerstoornissen is op het ogenblik als volgt geregeld. In de Commissie voor de overeenkomsten met de logopedisten - dat is het overlegorgaan met paritaire vertegenwoordiging van de beroepsverenigingen van logopedisten en de verzekeringsinstellingen dat binnen het RIZIV bestaat - is enkel de suggestie geopperd om op langere termijn logopedie op school niet meer terug te betalen. De suggestie - geen beslissing dus -kwam trouwens niet van mij, maar als ik me goed herinner van de logopedisten.

De behandeling van spraak- en leerstoornissen situeert zich op de grens van onderwijs en gezondheidszorg. De vraag welke logopedische zorg thuishoort in het onderwijs en welke zorg ten laste valt van de ziekteverzekering is daarom zeker terzake. Aangezien het debat hierover echter nog niet is gevoerd, kan er van een conclusie geen sprake zijn. Als het zover komt, zullen de beroepsverenigingen uiteraard bij het debat worden betrokken. Ze zitten bij de onderhandelingen binnen het RIZIV trouwens altijd mee aan tafel. Ik vind het dan ook vreemd dat ze voor mijn deur komen betogen voor iets waarover ze zelf mee beslissen.

Ik vermoed dat alleszins de Vlaamse minister van Onderwijs met deze kwestie bezig is. Bij de voorbereiding van mijn antwoord op de vragen van de senatoren Caluwé en Vanlerberghe en naar aanleiding van de krantenartikels waarnaar ze verwijzen, heb ik hier en daar mijn licht opgestoken, onder meer inzake de urgentie van de besluitvorming. Men zegt me dat er gesprekken met de logopedisten lopende zijn en dat de conclusies pas tegen september 2001 worden verwacht.
Aangezien er geen sprake is van een beslissing om de terugbetaling te schrappen en ik nooit een dergelijk voorstel heb gedaan, zijn de overige vragen in het verlengde daarvan zonder voorwerp.

Op de specifieke vragen over het budget en de honoraria kan ik het volgende meedelen.
Het budget voor 2000 is vrij aanzienlijk gestegen in vergelijking met dat van het jaar daarvoor. In 1999 bedroeg dat 1,057 miljard en werd er 1,114 miljard uitgegeven. Normaal geeft een dergelijke overschrijding aanleiding tot corrigerende maatregelen. Die hebben we echter niet getroffen, maar het budget voor 2000 opgetrokken naar 1,263 miljard. Dat is een stijging met 20 procent die in feite geplaatst moet worden naast de groeinorm voor de gezondheidszorg, die 2,5% bedraagt.

Inzake de honoraria is de informatie van de heer Caluwé duidelijk niet volledig. Dat daalde op 1 mei 1999 inderdaad van 482 naar 438 frank, om een reden van puur technische aard, namelijk dat het honorarium gekoppeld is aan dat van de kinesitherapie waar de sleutelletter was gedaald. Op 1 juli echter werd het honorarium opgetrokken tot 496 frank en dat voor de rest van het jaar. Dat maakt dat het honorarium voor 1999 neerkwam op 482 frank. Er is nog geen nieuwe overeenkomst gesloten en evenmin werd het honorarium ondertussen geïndexeerd. Het bedraagt bijgevolg nog steeds 482 frank.

In de Overeenkomstencommissie zijn de ziekenfondsen en logopedisten het eens om tegen 1 oktober een nieuwe nomenclatuur in te voeren. Ik kan daar uiteraard niet op vooruit lopen, maar dat zal alleszins een belangrijke stap zijn. Ik heb me dan ook geëngageerd om een verhoging van het honorarium budgettair mogelijk te maken. Het gaat over mensen met een A1-diploma die niet navenant betaald worden.

In ruil voor die honorariumverhoging moeten de logopedisten wel met de ziekenfondsen tot een akkoord komen over de manier waarop ze het logopediebudget onder controle kunnen houden. Om de discussie daarover te vergemakkelijken heb ik aan de sector net als aan andere sectoren van het RIZIV gevraagd dat ze me een driejarenperspectief uittekenen. Ik wil in de ziekteverzekering niet langer werken met een budgetplanning van jaar op jaar, maar de dingen op iets langere termijn bekijken. De verwachtingen voor deze sector verantwoorden heel waarschijnlijk een ernstige stijging, bovenop de twintig procent die we vorig jaar al hebben toegekend.

We zullen het wel eens moeten worden over de beheersingsmechanismen van de uitgavenstijgingen in deze sector. Tegelijktertijd moet er met de ministers van onderwijs een akkoord komen dat duidelijk maakt welke kosten voor onderwijs zijn en welke voor de ziekteverzekering. Ik ga daarbij niet uit van de belangen van mijn budget of van die van de Vlaamse of Waalse minister van Onderwijs, noch van de belangen van de logopedisten. Ik ga wel uit van de belangen van het kind. Het zijn die belangen die de discussie moeten sturen en ik hoop dat er op dat vlak vooruitgang wordt geboekt.

Repliek

De heer Ludwig Caluwé (CVP). - We zullen de discussie over de honoraria en over de budgettaire aspecten aandachtig volgen en hopen dat er vlug een oplossing komt die de ouders en de logopedisten zekerheid geeft.
Het moet snel duidelijk worden welke instanties de behandeling van leer- en taalstoornissen zullen vergoeden: de ziekteverzekering of het departement van Onderwijs. Graag had ik van de minister ook vernomen of de tekst die op de academische zitting van de Vlaamse Vereniging voor Logopedisten op 7 april is uitgesproken het standpunt van de minister was. Daar is onder meer gezegd: "Slechts als blijkt dat - liefst zo vlug mogelijk na een zorgvuldig multidisciplinair bilan en niet na een systematische logopedische screening van scholen - een therapeutische relatie de enige valabele is, dan pas zou ze moeten worden vergoed door de ziekteverzekering". Voor de betrokkenen is het belangrijk te weten wie daarover zo denkt.

De heer Frank Vandenbroucke, minister van Sociale Zaken en Pensioenen. - De toespraak werd gehouden door dokter Vereecke, een belangrijk ambtenaar van het RIZIV, maar ik voel mij daar verantwoordelijk voor. De suggestie om de terugbetaling te herbekijken komt niet van mij, maar is bij het RIZIV tijdens het overleg geopperd. Die suggestie is logisch en ik heb daar een reactie op gegeven.

Mevrouw Myriam Vanlerberghe (SP). - Wat de minister hier zegt, stemt niet overeen met wat logopedisten en de media vandaag zeggen. Ik hoop dat er snel klaarheid komt. Ik ben het met de minister eens dat het belang van het kind moet primeren en ik hoop dat alle gesprekpartners dat zullen inzien.