toespraken

4 April 2014

Toespraak bij de viering van 50 jaar Proefcentrum Groententeelt Sint-Katelijne-Waver

We vieren hier vandaag dat 50 jaar geleden het proefcentrum voor groententeelt werd opgericht. Bij een herdenking vraagt men zich vaak af waar men was, wat men deed op het ogenblik dat de gebeurtenis plaatsvond. Spijtig genoeg heb ik al de leeftijd dat ik herinneringen heb aan 50 jaar geleden. En u gelooft het of niet, maar een van mijn meest levendige herinneringen uit mijn prille kindertijd is dat ik, als kleuter, met mijn grootvader in Kalfort mee mocht naar zijn aspergeveld en mee mocht aangeven waar de bedden bultjes vertoonde zodat hij de klaarzittende witte stengels vakkundig kon steken voor de kopjes blauw zouden worden.

Ik weet niet of er op dat ogenblik iemand voorbijreed en bij zichzelf dacht: “Als we willen dat die kleine later ook nog zijn boterham verdient met groententeelt gaan we die toch wat wetenschappelijk moeten ondersteunen en richten we dus best een proefcentrum op.”

Nu, wat mij betreft is dat vergeefs geweest, want noch ik, noch een van zijn kinderen of andere kleinkinderen werd de opvolger waar mijn grootvader van droomde.

En mijn grootvader was op dat vlak niet alleen. Per 10 boerende grootvaders van toen is er vandaag minder dan één waarvan het bedrijf nog bestaat. De sector is in die voorbije 50 jaar grondig gewijzigd. Het aantal bedrijven is drastisch gedaald.

Die drastische daling van het aantal bedrijven betekent niet dat er in onze provincie in de voorbije 50 jaar minder voedsel zou geproduceerd zijn en al evenmin dat het veel duurder zou geworden zijn.
Integendeel, het gemiddeld inkomen van de bevolking is veel meer toegenomen dan wat aan voeding moet besteed worden. Het lijkt me een element van vooruitgang dat het aandeel van voeding in het constumptiepatroon is afgenomen , ofschoon we ons vandaag toch de vraag moeten stellen of we niet zijn doorgeslagen en de redelijke vergoeding voor de producent niet in het gedrang dreigt te komen.
Met veel minder mensen meer voedsel creëren. Ik ben ervan overtuigd dat dit maar mogelijk geweest is dankzij de inspanningen van het proefcentrum.

Rassenonderzoek, teelttechniek, bemestingsproeven, waterbehandeling, strijd tegen ziekten en plagen, energie, nieuwe teeltsystemenen afvalbeheer.

Het heeft er allemaal toe bijgedragen dat de groententeelt in Vlaanderen, en zeker in onze provincie meespeelt in de champions league.

Want dat mogen we wel zeggen, als we weten dat de provincie Antwerpen goed is voor 40% van alle glastuinbouw in Vlaanderen en meer dan 50% van alle groenteteelt onder glas huisvest.
Voor u is dit wellicht geen nieuws, maar het is goed om toch nog eens op te lijsten, wat dit betekent. In 2009 hadden we 834ha glas, waarvan 590ha verse groenten en 124ha gebruikt voor aardbeien. De glastuinbouw vormt in de provincie Antwerpen 24% van de economische waarde van de totale waarde van de totale landbouwproductie, terwijl dit globaal in Vlaanderen slechts 12% is.
Ligt de nadruk op glas, dan blijft de tuinbouw in openlucht toch ook nog altijd zijn belang hebben. Met 1.711 ha is groenteteelt nog steeds de belangrijkste tuinbouwteelt in onze provincie.
Het is dan ook niet meer dan logisch dat wij, als provincie, tuinbouw, zowel in openlucht als in serre een speerpuntsector noemen die we voluit ondersteunen.

Dan doen we in de eerste plaats door de ondersteuning van de twee proefcentra, dit hier en dat van Hoogstraten.

Ze zijn complementair aan elkaar. Het Proefcentrum Hoogstraten is gespecialiseerd in het onderzoek met betrekking tot teelten onder glas (aardbei, tomaat en paprika) en de aardbeiteelt in open lucht (volle grond en teelt op stellingen). Recent werd de totale vernieuwing van 15.700 m² serres en infrastructuur afgewerkt, waardoor het onderzoek op een zeer wetenschappelijke en accurate wijze kan uitgevoerd worden. Het bekomen van de GEP (Good Experimental Practices) accreditatie voor het uitvoeren van onderzoek is een belangrijke verworvenheid.

Hoogstraten ontvangt net als Sint-Katelijne –Waver een basistoelage. En we kwamen als provincie ook tussen in de belangrijke nieuwe infrastructuur van Hoogstraten en van Sint-Katelijne-Waver. Die leningssubsidies zijn in 2013 ook vervroegd uitbetaald waardoor we denk ik ook een bijdrage geleverd hebben aan de financiele gezondheid. Zo heeft men immers een buffer voor wanneer projectsubsidies te lang uitblijven.

We hebben in het verleden ook belangrijke mede-ondersteuning gegeven aan Europese projecten. We staan voor een nieuwe ronde. We zullen opnieuw onze verschillende proefcentra en proefbedrijven zo goed mogelijk ondersteunen en zijn de voorbereiding daarvoor gestart. Maar tegelijk, en men zal dat men van mij, als gedeputeerde, misschien niet onmiddellijk verwachten, wil ik een oproep doen om dit niet te provincialistisch te bekijken. Ik heb er geen enkel probleem om te erkennen dat op land- en tuinbouwvlak heel wat academische excellentie zich buiten onze provincie bevindt, maar tegelijk zeg ik wel dat ik ervan overtuigd ben dat onze proefcentra op het vlak van praktijkonderzoek op heel wat terreinen excelleren. Laat ons in Vlaanderen zonder exclusieven al deze excellenties aan elkaar linken, dan gaan we samen vooruit.

Als we verder kijken naar de uitdagingen waar onze tuinbouwsector voor staat, dan is energie ongetwijfeld een van de belangrijkste. Als provincie onderzoeken we mee de mogelijkheden die diepe geothermie ons zou kunnen bieden. Ondergronds stijgt de temperatuur per kilometer met meer dan dertig graden. Als we drie kilometer diep gaan, zitten we aan meer dan honderd graden. Dat geeft natuurlijk ideeën voor tal van bruikbare mogelijkheden. Het komt er echter op aan die warmte naar de oppervlakte te brengen. Twee voorwaarden zijn daarbij essentieel. Men moet zo diep geraken op een vlotte manier, zonder zware quasi ondoordringbare gesteenten en er moet op die diepte een drager aanwezig zijn die de warmte naar de oppervlakte kan brengen. Volgens Vito dat er door de provincie, Vlaanderen en Europa gesteund onderzoek naar doet, zou er zich in meer dan de helft van de provincie op drie kilometer diepte makkelijk bereikbaar heet water bevinden. Mocht het lukken om dit water naar de oppervlakte te brengen, doen er zich tal van mogelijkheden voor om te komen tot electriciteitsopwekking, verwarming van woningen en uiteraard ook verwarming van serres.

De energieproblematiek was ook een van de redenen om onderzoek te doen naar de noodzaak en de haalbaarheid van een clustering van nieuwe glastuinbouwbedrijven. In functie daarvan werd mee door de provincie een efroproject opgestart. Uit dit onderzoek is gebleken dat clustering de tuinbouw ook tegenover andere landbouwsectoren stelde en dat voor de oplossing van de energieproblematiek clustering niet meer absoluut noodzakelijk is, waardoor het geweer van schouder veranderd is naar de ondersteuning van autonome ontwikkeling van glastuinbouwbedrijven binnen de macrozone Hoogstraten en Sint-Katelijne-Waver. We gaan dus niet meer voor clustering, maar verbreden wel het gebied voor doorgroeiende en nieuwe glastuinbouwbedrijven. Waarbij we momenteel doelbewust aan het zoeken zijn naar percelen die ruimtelijk uitermate geschikt voor glastuinbouw.

Nu, laat ons niet rond de pot draaien, er is afgestapt van het clusterbeleid omwille van mogelijke conflicten met andere landbouwsectoren, maar in heel de discussie omtrent glastuinbouw, worden we toch ook geconfronteerd met de problematiek van het draagvlak voor land- en tuinbouw in de samenleving.

Het aantal landbouwbedrijven is drastisch afgenomen, het aantal burgers dat zich nog iets bij land- en tuinbouw kan voorstellen omdat ze een boerende grootvader hadden vermindert dus ook met elke generatie. Daardoor verschraalt het spontane draagvlak voor de land- en tuinbouwsector.

Daarom dat we als provincie des te meer middelen inzetten om draagvlak voor de land- en tuinbouwsector te creëren. De dag van de landbouw, imago-activiteiten, klassen op de boerderij, Prominant, sierteelt 4 kids, Plattelandslands tv, het ondersteunen van hoeve- en streekproducten, enz. het zijn allemaal methodes om dit draagvlak te verhogen.

Meteen besef ik ook de gevaren hiervan. Je kan een heel breed publiek vinden voor dit soort van aspecten van landbouw. Gisterenavond had ik nog het voorrecht om onder ruime belangstelling het toeristisch seizoen van ons Karrenmuseum te openen. Ik haal ook zelf erg veel genoegen uit bezig zijn met de geschiedenis van onze land- en tuinbouw en met tal van kleinschalige sympathieke initiatieven. Maar tegelijk besef ik maar al te goed dat je met Bokrijklandbouw geen 9 miljard mensen voedt. Het is geen of/of maar een en/en-verhaal. Verbreding creëert draagvlak en moet ook niet afgedaan wordt als een hobbymatige vrijblijvende aangelegenheid, maar kan ook een zeer zinvolle professionele activiteit vormen, maar de focus van het landbouwbeleid moet blijven liggen op de grootschalige, intensieve en vooral zeer innovatie en uiterst geprofessionaliseerde land- en tuinbouw.

Daarom dat wij als provincie, en nu spreek ik niet als gedeputeerde van landbouw maar als voorzitter van de POM, de provinciale ontwikkelingsmaatschappij, hier, in de onmiddellijke omgeving van de veiling een nieuw bedrijventerrein ontwikkelen. Het gaat om een bedrijventerrein van 32 hectare. Door haar unieke ligging net naast de grootste coöperatieve veiling van Europa en aansluitend op een industriezone die reeds heel wat bedrijven vestigt uit de sector, biedt de site een Europese toplocatie voor elk bedrijf dat actief is in de agro-industrie.

Deze nieuwe ontwikkeling is gericht op volgende activiteiten:

  • verwerking: productie van frietjes, kant en klare maaltijden, slachterij, bewerking en verpakking van voedings-, landbouw- of tuinbouwgewassen (planten, bloementeelt, ...)
  • toelevering: productie en levering van veevoeders, meststoffen, onkruidverdelgers, ...
  • dienstverlening: logistiek en distributie van o.m. agroproducten, herstel van landbouwmachines, acclimatisatie van planten, serreconstructie, onderhoud van tuinbouwinstallaties, ...
  • niet-grondgebonden agrarische productie

De eerste verkoopsronde is gestart. Tot 4 april 2014, vandaag dus, kan u zich kandidaat stellen voor de aankoop van een perceel. Ik geloof dat wij als provincie door de creatie van dit bedrijvenpark een belangrijke bijdrage leveren aan het creëren van afzet voor onze Antwerpse groentensector.

Ik sluit af.
We leveren momenteel topproducten. Het zuiden van de provincie Antwerpen is de Groentenkorf van Europa. Jullie maken ze. Heel Europa, heel de wereld eet ze met plezier op. Innovatie moet ervoor zorgen dat dit ook in de toekomst het geval blijft.

Dat is mijn wens voor de komende 50 jaar: veel innovatie, een breder draagvlak, maar vooral ook een redelijker prijs voor de producent.

Een goeddraaiend PSKW kan daartoe alleen maar bijdragen. 50 jaar is een gouden jubileum. Voor de sector was ongetwijfeld niet elk jaar even briljant, maar als we het in een perspectief van een halve eeuw steken, mogen we fier zijn op wat de groentensector in onze streek gecreëerd heeft. moeten we samen iedereen ervan overtuigen om in dit geval niet de kip met de gouden eieren te slachten, maar wel onze groenten topkwaliteit te laten blijven. Gouden medailles voor onze groenten uit deze streek, en vandaag ook goud voor PSKW. Proficiat!