2009 - 2014

30 September 2009

Tussenkomst tijdens het debat over de verklaring van de Vlaamse regering van 28 september 2009

De heer Ludwig Caluwé:

Mijnheer de voorzitter, leden van de regering, waarde collega's, ik wil eerst en vooral iets rechtzetten. Toen ik de voorbije dagen de krantencommentaren las, kreeg ik de indruk dat men denkt dat wij hier met een traditionele Septemberverklaring te maken hadden. Dat was uiteraard expliciet niet het geval. Over de algemene lijnen van het regeringsbeleid hebben we vlak voor het zomerreces al gediscussieerd, en het heeft niet veel zin om dat nu opnieuw te doen. Daarom zegt ons reglement ook dat er geen Septemberverklaring wordt gehouden bij het begin van de legislatuur. Vijf jaren geleden hebben we dat dan ook niet gedaan, maar dit jaar heeft deze regering - terecht - wel een verklaring afgelegd over de krachtlijnen van de begroting.

De uitdaging waar we nu voor staan, is de grootste die een Vlaamse Regering ooit heeft meegemaakt. Daarom is het zeer goed dat deze Vlaamse Regering bij de start van het jaar en bij de start van de periode waarin de begroting wordt behandeld, de krachtlijnen van die begroting heeft geschetst. Uiteraard is daarmee nog maar de start van het debat gegeven. Het is uiteraard niet mogelijk om hier vandaag al begrotingsdocumenten te hebben. Die moeten verder worden uitgeklaard en ingevuld, zodat we tegen eind oktober een grondig debat kunnen voeren, in plenaire vergadering en in commissies, over de verschillende elementen van de begroting die nu voorligt.

Wat die krachtlijnen betreft, kan ik u uitdrukkelijk zeggen dat wij, als Vlaamse christendemocraten, uitermate tevreden zijn over wat hier voorligt. En ik heb de indruk dat wij niet de enige zijn. Als ik de kranten lees, stel ik vast dat men het over de stijl van de verklaring moet hebben, want ik lees geen enkele kritiek op de inhoud.

Ik heb ook goed geluisterd naar de vorige spreker, en ik denk dat het Vlaams Belang bij de finale stemming over de begroting voor gaat stemmen. Men stelt de principes van deze begroting immers niet in vraag. Men heeft een half uur gesproken over besprekingen in het Overlegcomité, maar over de inhoud van de begroting hoor ik vanwege het Vlaams Belang geen enkele kritiek.
De voorzitter:

De heer Gatz heeft het woord.
De heer Sven Gatz:

Mijnheer Caluwé, ik weet niet of wij de voorbije dagen op dezelfde planeet hebben vertoefd, maar ik heb niet het gevoel dat we dezelfde kranten hebben gelezen.
De heer Ludwig Caluwé:

Ik zal straks horen of u effectief enige kritiek zult aanbrengen, mijnheer Gatz.
De voorzitter:

De heer Reekmans heeft het woord.
De heer Peter Reekmans:

Mijnheer Caluwé, ik wil het even hebben over de begrotingscontrole van 2009. Ik heb de minister-president hier maandag twee opmerkelijke uitspraken horen doen. Een eerste uitspraak was: "De Vlaamse Regering zal sterk inzetten op de zorgvragen van personen met een handicap, en dat vijf jaar lang." Daar zijn we afgelopen zomer alvast niet goed mee begonnen, want we stellen vast dat de crisismaatregelen van de Vlaamse Regering - de bewarende maatregelen - ervoor gezorgd hebben dat sinds juni honderden dossiers voor levensnoodzakelijke ondersteuningsmaatregelen voor personen met een handicap geblokkeerd waren. Na druk vanuit de sector, en vorige week ook vanuit de oppositie, werd door de minister van Welzijn halsoverkop een noodmaatregel genomen en werd 5,2 miljoen euro vrijgemaakt om de betalingen weer te laten aanvangen.

Nu kom ik tot de tweede uitspraak, die ik nog veel storender vind en die de mantra 'goed bestuur' totaal onwaardig is. Ik citeer opnieuw de minister-president: "De regering waakte erover dat deze maatregel niet leidde tot het louter doorschuiven van facturen en dat geen enkele factuur hoefde te blijven liggen na vervaldatum."

Honderden facturen zijn tot afgelopen donderdag blijven liggen. Ik zou dan toch beginnen met de begrotingscontrole 2009. We moeten absoluut besparen, maar niet op de kap van de allerzwaksten. Je moet niet continu de mond vol hebben in dit parlement van een warme samenleving als je koudweg die dossiers blokkeert.
De voorzitter:

De heer Sanctorum heeft het woord.
De heer Hermes Sanctorum:

Het is altijd heel gevaarlijk om te stellen dat er geen kritiek komt op de Septemberverklaring, want dan beginnen mensen uiteraard te reageren. In de regeringsverklaring werden heel mooie woorden gebruikt over groene en hernieuwbare energie. Dat waren centrale begrippen. Maar qua concrete, becijferde doelstellingen bleven we een beetje op onze honger zitten.

In de Septemberverklaring vallen zelfs die mooie woorden weg. Ik hoor voornamelijk gepraat over efficiëntiewinsten, een mooie verbloeming trouwens voor besparingen. De eerder gestelde ambities rond investeren in groene innovatie en hernieuwbare energie, die de economie nieuwe zuurstof kunnen geven, hoor ik nauwelijks, laat staan dat ze concreet geformuleerd worden.

Wat gaat de Vlaamse Regering doen voor groene en hernieuwbare energie? Zal ze hierin investeren? Of zal ze - hoe heet dat woord alweer - 'efficiëntiewinsten' willen genereren in de investeringen in die sectoren? Ik verwacht iets meer uitleg dan wat in de Septemberverklaring staat: "We gaan de economie vergroenen en verwitten." Dat klinkt wel heel vaag.
De voorzitter:

Minister Vandeurzen heeft het woord.
Minister Jo Vandeurzen:

De administratie en ik vielen bijna van onze stoel toen we dat zagen verschijnen. Dat wordt nu beschouwd als het niet ter beschikking stellen van de vereiste middelen. Minister Muyters zal met mij getuigen dat ik zeer snel gevraagd heb om de bewarende maatregel minstens selectief op te heffen. Dat heeft niets te maken met uw interventie of de media-aandacht daarvoor. Dat is de normale procedure geweest na 15 september. Dat is ook gebeurd. Die beslissing is trouwens voor de materiële hulpmiddelen genomen voor de algemene opheffing van de bewarende maatregelen als dusdanig door de bevoegde minister was beslist.

Meer nog: wij zullen ervoor zorgen dat alle voorschotten en afrekeningen correct binnen de wettelijke termijnen zullen gebeuren. Ik zal ook inspanningen doen voor wat op indexprovisie werd aangekondigd. Daar zullen we selectief zijn. We zullen ervoor zorgen dat die sectoren niet zullen leiden tot het niet doorstorten van de nodige gelden aan voorzieningen, personen en gebruikers naar het Vlaams agentschap toe. Dat wou ik heel duidelijk een keertje zeggen. Ik ben geschrokken van de manier waarop dat werd gepresenteerd. We stellen alles in het werk om ervoor te zorgen dat alles netjes binnen de termijn van dit jaar zal worden afgehandeld.
De heer Peter Reekmans:

Mijnheer de minister, ik vind het toch heel toevallig dat u donderdag een noodmaatregel hebt moeten nemen en 5,2 miljoen euro ter beschikking hebt gesteld. Ik heb hier een stuk of acht facturen van aannemers bij die al drie maanden vervallen zijn. De minister-president heeft hier verteld dat geen enkele factuur na de vervaldatum moest worden uitbetaald. Collega's, wie graag een kopie wil, graag.

Volgens officiële verklaringen van het Vlaams Agentschap voor Personen met een Handicap (VAPH) Vlaams-Brabant, waar de aannemers naartoe belden, kregen zij vorige week dinsdag te horen dat er pas ten vroegste in mei 2010 zou worden betaald. Die aannemer was de tweehonderdste wachtende in de rij. Ik heb de verklaringen, ik heb de facturen!
De voorzitter:

Mijnheer Reekmans, het is duidelijk. Mevrouw Lieten heeft het woord.
Minister Ingrid Lieten:

Ik begrijp de opmerking van de heer Sanctorum niet goed. Het is eigenlijk goed nieuws dat u de woorden groene economie, investeringen en innovatie niet hebt gehoord in het lijstje van efficiëntieverbeteringen maandag. Dat wil zeggen dat we daar onverkort mee doorgaan. U vindt daarover heel veel informatie in het regeerakkoord. Als u meer details wilt, moet u nog even wachten op de beleidsnota's en dan zullen we uw honger stillen.
De voorzitter:

Mevrouw Ceysens heeft het woord.
Mevrouw Patricia Ceysens:

Mevrouw Lieten, ik was deze ochtend met u in Mechelen bij de opening van het Milieu- en energietechnologie Innovatie Platform (MIP). U zei in uw tussenkomst dat jullie de 3 percentnorm deze legislatuur halen. De innovatiegedreven economie noemde de minister-president maandag wel even. Die 3 percent is een gedeelde verantwoordelijkheid. U zei deze ochtend dat u deze legislatuur deze keer die 1 percent haalt. Mijnheer de minister-president, ik neem aan dat u dit mee onderschrijft.

Wel, weet u hoeveel dat per jaar betekent?
Minister Ingrid Lieten:

Dat hangt af van de evolutie van het bbp in de komende jaren. Ik kan dat niet weten, en u wellicht ook niet. De doelstellingen staan erg duidelijk in het regeerakkoord weergegeven. We weten dat de eerste twee jaren magere jaren zullen zijn, maar nadien zullen we een grote inspanning leveren om in onze regio die 3 percent te halen. Die inspanning wordt het gezamenlijke werk van overheid en bedrijven.
Mevrouw Patricia Ceysens:

U weet wél wat dat betekent, en de minister-president ook. (Gelach)

Uiteraard is dat zo. De informatie ligt sinds juni op uw bureau. De nieuwe berekening op basis van het bbp is gemaakt door uw adviesraden. U zegt dat u in de zomermaanden dat allemaal hebt doorgelezen.
Minister Ingrid Lieten:

Wij hebben niet gezegd dat we nu de norm zullen halen, of dat volgend jaar zullen doen. Wij hebben gezegd dat we tegen het einde van de legislatuur de norm zullen halen. U bent er niet in geslaagd om dat te doen, en wij zullen proberen om het beter te doen.
Mevrouw Patricia Ceysens:

Ik zal u zeggen welk bedrag u beiden moet inschrijven. Het staat in de informatie die op uw beider bureaus ligt. Rekening houdend met het nieuwe bbp moet u 176 miljoen euro per jaar inschrijven. Maar in 2010 doet u ter zake niets. (Applaus bij Open VLd)
De voorzitter:

Ik stel voor dat we opnieuw het woord geven aan de heer Caluwé.
Mevrouw Patricia Ceysens:

U hebt gezegd dat hier geen inhoud te horen valt. Wel, wij willen daarvoor zorgen.
De heer Ludwig Caluwé:

Mevrouw Ceysens, ik ben altijd geneigd om u aan te spreken met 'mevrouw de minister'. Er was een periode dat gewezen ministers toch een paar maanden decent zwegen over materies die met hun vroegere bevoegdheden te maken hebben.
Mevrouw Patricia Ceysens:

Vandaag ben ik een vakkundig parlementslid.
De heer Sven Gatz:

Er was een periode dat ex-ministers zich een tijdje terughoudend opstelden. Ik stel vast dat de heer Bourgeois die traditie heeft doorbroken. Geloof me: onze ex-ministers zullen met de nodige spaarzaamheid optreden. Maar ik wil politieke talenten naast en achter mij niet monddood maken. Zij hebben, zoals alle andere volksvertegenwoordigers, het volle recht om aan de debatten deel te nemen. Het verwijt dat u aan het adres van mevrouw Ceysens uit, is onterecht. U zou zich in dat verband beter tot de heer Bourgeois richten. Hij is na zijn ontslag week na week tussengekomen, ook inzake dossiers die hij als minister heeft behandeld.
De heer Kris Van Dijck:

We kunnen oude koeien uit de sloot blijven halen, maar toen ging het heel duidelijk over onderwerpen waarvoor onder meer de fractie van de heer Gatz toenmalig minister Bourgeois naar buiten heeft gedragen.
De heer Ludwig Caluwé:

Als Vlaamse christendemocraten zijn we uitermate tevreden over deze verklaring. We hebben daar drie goede redenen voor. Een: de regering wijdt alle aandacht aan het behoud en de creatie van werk. Ik hoor burgers vaak vragen waar de crisis is. Dat zijn mensen die vaak nog een job hebben. Vandaag is er geen inflatie. Mensen die het geluk hebben dat ze hun job nog hebben, voelen inderdaad niet zo veel van de crisis. De toestand is echter totaal verschillend voor de 225.000 Vlamingen die vandaag zonder werk zitten en voor de 50.000 die werkloos dreigen te worden.

Het is daarom goed te kunnen vaststellen dat de crisismaatregelen van de vorige regering, zoals de overbruggingspremies om jobs te redden en de waarborgregeling om bedrijven te helpen de crisis te overbruggen, succes hebben. Ze hebben ongetwijfeld nog meer onheil dan we vandaag al kennen, kunnen voorkomen. Daarom is het nog beter dat die maatregelen, ondanks het feit dat we een besparingsbegroting hebben, nog versterkt worden met 20 miljoen extra. Dat moet verder vorm krijgen in een werkgelegenheids- en investeringsplan. Op die manier moeten we de gevolgen van de crisis inperken en een basis voor een gezonde toekomst leggen. Het is belangrijk dat het werkgelegenheidsplan samen met de sociale partners wordt opgemaakt en dat in de nodige middelen wordt voorzien om het te kunnen uitvoeren.
De voorzitter:

De heer Caron heeft het woord.
De heer Bart Caron:

Mijnheer Caluwé, ik heb geen probleem met een werkgelegenheidsplan. Laten we daar massaal op inzetten. Maar de Vlaamse Regering moet ook maken dat de bestaande werkgelegenheid vandaag niet onder druk komt te staan.

Ik verwijs naar de cultuursector. Er was een e-mail van de leidend ambtenaar aan de hele cultuursector met het bericht dat de vierde schijf van subsidies wordt ingehouden. Dat veroorzaakte algemene paniek in de sector. Ik ben zelf bij nogal wat besturen betrokken. Wat betekent dit? Over die vierde schijf zal pas na 1 oktober duidelijkheid komen. Als daar een begrotingscontrole moet over gaan, zal dat pas kunnen worden uitbetaald nadat het in het parlement is behandeld.

Het gaat over duizenden jobs van mensen bij organisaties die niet de liquiditeiten hebben om die lonen te betalen, die zelf geen bewarende maatregelen kunnen nemen om die mensen in vooropzeg te zetten, want ze moeten opzegperiodes respecteren. Ik wil de minister van Cultuur vragen om daarin duidelijkheid te scheppen. Welke bewarende maatregelen moeten ze nemen? Moeten die organisaties mensen in vooropzeg zetten? Zullen ze minder subsidies krijgen? Al staat er geen L-code in de begroting naast die cultuursubsidies, toch gaat het in 80 of 90 percent van de gevallen over lonen, net zoals bij leerkrachten en ambtenaren van de Vlaamse Gemeenschap.

Mevrouw de minister, als u de werkgelegenheid zo diep in het hart draagt - en wij steunen u daarin -, dan moet u duidelijkheid geven aan de gesubsidieerde sectoren. Let ervoor op dat u met onverstandige besparingen geen sociaal bloedbad aanricht. Ik hoop dat u later vandaag hierop een geruststellend antwoord kunt geven.
De voorzitter:

Mijnheer Caron, hiermee vult u een deel van uw afgewezen interpellatie van het Uitgebreid Bureau in.

Minister Schauvliege heeft het woord.
Minister Joke Schauvliege:

Mijnheer Caron, ik zal u nu al een antwoord geven. Die bewarende maatregelen zijn nu al opgegeven voor tien twaalfden. Die vierde schijf zal dus worden betaald in de kunstensector. U schrijft in uw interpellatie dat het tegen de decretale bepalingen is dat dit pas na 1 oktober gebeurt. In het decreet staat uitdrukkelijk dat dit vanaf 1 oktober wordt betaald. De komende weken zal dat worden gestort op de rekeningen van de organisaties. 'Vanaf' is niet precies op 1 oktober.
De heer Bart Caron:

Ik wil niet te technisch worden, maar wordt de volledige vierde schijf uitbetaald of is dat maar een gedeelte? Wanneer zal er duidelijkheid zijn voor 2010?
Minister Joke Schauvliege:

De bewarende maatregelen zijn voor tien twaalfden opgegeven. Dat betekent dat nu maar tien twaalfden worden uitbetaald. Ik kan niet meer doen tot de volledige schijf is vrijgegeven.

We hebben tijd tot 21 oktober om onze begroting in te dienen. Dan zal voor iedereen duidelijk zijn wat er zal worden betaald. Voordien is het onmogelijk om daarop een duidelijk antwoord te geven.
De voorzitter:

Mijnheer Caron, bij de openingstoespraak zijn er duidelijke afspraken gemaakt met de minister-president en de regering dat die stukken op 21 oktober binnen moeten zijn en dat ze normaal gezien aan alle parlementsleden ter beschikking worden gesteld tegen 30 oktober. Dan zult u gedetailleerd het hoe, wat, waar en wanneer kunnen zien.
De heer Dirk Van Mechelen:

Iedereen is zich bewust van de sense of urgency en begrijpt dat er moet worden bespaard. Ik wil zoals in het verleden, de regering adviseren dat ze, wanneer ze bewarende maatregelen neemt, alle loonkredieten of subsidies die het equivalent zijn van loonkredieten, daarvan vrijstelt.
De heer Ludwig Caluwé:

Investeringen moeten het DNA van onze economie wijzigen. Gezonde bedrijven moeten we stimuleren om uit de crisis te geraken, zoals is opgenomen in Vlaanderen in Actie. Mijnheer Sanctorum, ik begrijp niet goed dat u dat vaag vindt. Er zijn al uitgebreide stukken over geschreven. Dit betekent dat we onze economie moeten verwitten en vergroenen.

We zien graag dat investeringen in deze begroting de dans ontspringen, meer zelfs, dat ze worden versterkt.

Investeren in de toekomst betekent uiteraard ook investeren in onderwijs. Ik betreur de commotie die daarover is ontstaan. Het aandeel van onderwijs in de totale uitgaven stijgt. Uiteraard kan er geen sprake zijn van looninleveringen zoals in dat ongelukkig ballonnetje van vorige week. Dat de vertraging van de indexering door de lagere inflatie bij onderwijs in de tabellen als een besparing wordt genoteerd, geeft natuurlijk een verkeerd beeld over de totale inspanning die aan onderwijs wordt gevraagd. De saneringsoperatie die globaal in deze totale begroting dit jaar, volgend jaar en in 2011 moet worden doorgevoerd, moet juist budgettaire ruimte creëren om ervoor te zorgen dat we effectief over de middelen beschikken om de ambitieuze plannen inzake onderwijs, die in het regeerakkoord zijn neergeschreven, uit te voeren.

De grote aandacht voor werk is de eerste reden waarom wij uitermate tevreden zijn over dit regeerakkoord.

We zijn ook heel tevreden omdat er een duidelijke sociale inslag in het regeerakkoord zit.
De heer Dirk Van Mechelen:

Mijnheer Caluwé, u zei dat er geen besparingen zijn in het onderwijs en dat komt de facto omdat de loonkredieten niet geïndexeerd moeten worden omdat er geen inflatiesprong is. Bij mijn weten zitten de kredieten voor een inflatiesprong geprovisioneerd in de indexprovisie. Ik heb begrepen dat de huidige regering deze indexsprong die ik geprovisioneerd had, zal gebruiken om het tekort te delgen, waarvan akte, maar dat heeft niets te maken met de onderwijskredieten. Ik denk dat u zich vergist.
De heer Ludwig Caluwé:

Daar is discussie over ontstaan door het feit dat de geschrapte indexaanpassing in de tabellen voor onderwijs toch als besparing werd genoteerd.
De heer Dirk Van Mechelen:

Ben ik juist wanneer ik zeg dat men de indexprovisie voor 100 miljoen binnenhaalt en dus schrapt? Of is het zo dat u een besparing ziet binnen onderwijs?
De voorzitter:

Mevrouw Meuleman heeft het woord.
Mevrouw Elisabeth Meuleman:

Die besparingen zijn er wel. Het is niet duidelijk hoe groot die besparingen zijn maar ze zijn er wel. Voor Groen! zijn die besparingen binnen onderwijs onaanvaardbaar. Het kan niet dat onderwijs moet delen in de besparingen. De regering is er bij de onderhandelingen van uitgegaan dat alle departementen een bepaald percentage moeten besparen. Groen! is echter van mening dat besparingen juist heel selectief moeten gebeuren.
De heer Carl Decaluwe:

Mevrouw Meuleman, waar gaat Groen! besparen?
Mevrouw Elisabeth Meuleman:

Ik zit niet in de regering. Ik wil nu duidelijk maken waar er niet bespaard moet worden. Daarna kan worden besproken waar er wel bespaard moet worden. Waar niet moet worden bespaard, is op onderwijs. De sterkste schouders moeten de zwaarste lasten dragen, maar dat is hier niet het geval. Het zijn de zwaksten die de buikriem zullen moeten aanhalen. Daar zijn wij niet mee akkoord.

Het begrotingstekort is intussen een fetisj geworden. Er wordt van uitgegaan dat een begrotingstekort dat langer dan twee jaar aanhoudt, een hypotheek legt op onze toekomst en op de maatschappij. Voor ons leggen ongerechtvaardigde besparingsmaatregelen in beleidsdomeinen waar daar geen ruimte voor is, een veel grotere hypotheek op onze toekomst.
De voorzitter:

Mevrouw Meuleman, we gaan een paar spelregels afspreken. Ofwel komt u spontaan tussen, ofwel geeft u een deel van de uiteenzetting van Groen! via een afgelezen tekst. (Applaus bij CD&V en de N-VA)

Ik heb daar geen applaus van de meerderheid voor nodig, ik zal dat tegen de meerderheid ook zeggen. Dat maakt geen verschil. Wanneer men teksten gaat voorlezen tijdens de uiteenzetting van een andere spreker, wordt die spreker voortdurend onderbroken en maakt men daarvan gebruik om de eigen uiteenzetting naar voren te brengen.
Mevrouw Elisabeth Meuleman:

Ik zal stoppen met voorlezen.
De voorzitter:

Daarmee geeft u het feit eigenlijk toe. Dat is duidelijk.
Mevrouw Elisabeth Meuleman:

Ik moet nog wennen aan de spelregels. Wat wel relevant is, is dat daarnet met zoveel woorden werd gezegd dat niet wordt bespaard op Onderwijs. Wij zeggen dat dat wel gebeurt. Het is totaal onduidelijk waar dat binnen Onderwijs gebeurt en hoeveel er wordt bespaard.
De voorzitter:

Die opmerking hebt u al gemaakt. U blijft herhalen dat er wordt bespaard. In het Uitgebreid Bureau, waarop uw fractieleider aanwezig was, hebben we afgesproken dat over concrete vragen voor verschillende beleidsdomeinen vandaag geen antwoord zal worden gegeven door de minister-president en de ministers. We hebben dat bewust gedaan, omdat we, in samenspraak met de Vlaamse Regering, hebben afgesproken dat de stukken op 21 oktober binnen zullen zijn in dertien aparte delen. U zult dan perfect kunnen zien waar al dan niet en op welk deeldomein van Onderwijs zal worden bespaard.

Minister Smet heeft het woord.
Minister Pascal Smet:

Mijnheer de voorzitter, bij het deeldomein Onderwijs gaat het om bijna 40 percent van de Vlaamse begroting. Dat is een heel groot bedrag. Mevrouw Meuleman, we zijn het met u eens dat we moeten blijven investeren in de enige toekomst die we hebben, in het enige kapitaal dat we hebben: onze kinderen. Dat is de reden dat we bij de opmaak van de begroting en ook bij de regeringsonderhandelingen heel duidelijke afspraken hebben gemaakt. Maar we vinden wel dat in een solidaire samenleving, op een moment dat iedereen het moeilijk heeft, iedereen een klein beetje - en de een al wat meer dan de ander - moet bijdragen. Dat is de reden waarom we ermee akkoord gaan dat Onderwijs een heel kleine besparing zal doorvoeren. Ik zal u ook de cijfers geven, zodat er geen enkel misverstand over is. Wij zullen 72 miljoen euro op de onderwijsbegroting besparen. Dat komt overeen, dames en heren, met 0,8 percent van de totale onderwijsbegroting! Nog geen 1 percent zullen we besparen in 2010. In 2011 wordt dat 142 miljoen euro of 1,5 percent. Dat is de afspraak die we hebben gemaakt.

We hebben heel duidelijk gesteld dat die besparing niet lineair, niet blind zal zijn. En, mevrouw Meuleman, ik zal me niet laten opjagen omdat onderwijs voor mij te belangrijk is om daarover politieke spelletjes te spelen. Ik wil met alle betrokken actoren nagaan waar we die nodige maatregelen kunnen nemen om de toekomst net veilig te stellen. Dat is wat men van een minister moet verwachten. (Applaus bij de meerderheid)
Minister Philippe Muyters:

Als er geen inflatie is en als er geen indexsprong verwacht wordt, dan moeten we die provisie ook niet bewaren. Dat is wat we hebben gedaan. We hebben die verdeeld over de verschillende posten. Mogelijk was daar enige verwarring over.
De voorzitter:

De heer Watteeuw heeft het woord.
De heer Filip Watteeuw:

Mijnheer de voorzitter, ik vind het nogal verrassend dat, op het moment dat we een toespraak bespreken waarin heel wat cijfers werden vermeld, maar waarin ook heel wat onduidelijkheid was, de heer Decaluwe ons van op zijn stoel vraagt waarop we zullen besparen. Ik vind dat in de toespraak van minister-president Peeters amper terug. Hij geeft wel de grote lijnen bij de departementen. Concreet is dat echter niet. Zijn er geen andere besparingen mogelijk? Natuurlijk wel. Kijk maar eens naar de geplande grote infrastructuurwerken. Moeten die worden uitgevoerd? (Rumoer)

Het Saeftinghedok. (Rumoer)

Er zijn er voldoende. Heeft de luchthaven van Deurne al dan niet verdere steun nodig? Bij de slimme kilometerheffing gaat het om de inkomsten. Wat ons betreft, mag die uitgebreid worden. Er zijn dus wel degelijk mogelijkheden. Maar in deze toespraak van deze minister-president was er geen duidelijkheid. En dan vind ik toch wel dat de heer Decaluwe een verbazende manier van werken heeft.
De voorzitter:

De heer Decaluwe heeft het woord.
De heer Carl Decaluwe:

Mijnheer de voorzitter, de heer Watteeuw was aanwezig op het Bureau, waar trouwens de afspraken die u hebt aangehaald, werden goedgekeurd. Groen! zegt hier nu dat er niet mag worden bespaard op Onderwijs. Iedereen is het er min of meer over eens dat er in 2011 een begrotingsevenwicht moet worden gevonden. Groen! stelt nu dat dit en dat niet mag. De terechte vraag is dan ook wat de alternatieven zijn van de oppositie.

Ik hoor u spreken over grote infrastructuurwerken. Mijnheer Watteeuw, toen mijnheer Tavernier zijn mandaat als minister van Leefmilieu beëindigde, moest de regering-Leterme bij haar aantreden ik weet niet hoeveel geld zoeken voor rioleringen die waren gepland door de heer Tavernier zonder dat hij daarvoor in geld had voorzien. Wat Groen! heeft gedaan, heeft deze regering niet gedaan. (Opmerkingen van mevrouw Mieke Vogels)

Mevrouw Vogels, u weet dat heel goed.
De voorzitter:

Mijnheer Decaluwe, het toeval wil dat de heer Tavernier in de publiekstribune zit. De heer Watteeuw heeft het woord.
De heer Filip Watteeuw:

Mijnheer de voorzitter, ik zal straks in mijn tussenkomst nog wel even ingaan op de noodzaak van een begrotingsevenwicht. Dat is belangrijk, maar de manier waarop het wordt bereikt, is dat ook. Het is nog maar de vraag of dat in 2011 moet gebeuren. Wij moeten die vraag misschien eindelijk eens durven te stellen.
De voorzitter:

Dat kunt u dan straks in uw tussenkomst verdedigen. De heer Caluwé heeft het woord en ik hoop, mijnheer Caluwé, dat u nu niet meer wordt onderbroken.
De heer Ludwig Caluwé:

Dank u mijnheer de voorzitter, dat u mij opnieuw het woord geeft.

Ik was aan het zeggen dat wij zeer tevreden zijn over de krachtlijnen van deze begroting omwille van hun sociale inslag. Vlaanderen zal vanaf 2011, wanneer de begroting opnieuw in evenwicht zal zijn, een vernieuwd sociaal beleid voeren, met onder meer de aanvullende tegemoetkomingen voor gezinnen met kinderen en de maximumfactuur. Daarop wordt echter niet gewacht. Nu al, in de begroting 2010, worden extra impulsen gegeven waar dat het meest nodig is.

Voor sociale sectoren moet de klemtoon liggen op het vrijwaren van de tewerkstelling. Wij zijn dan ook verheugd vast te stellen dat de verklaring duidelijk aangeeft dat er niet wordt ingeteerd op het zorgaanbod en het personeel in de zorg- en hulpverlening. Uiteraard betekent dit niet dat dit beleidsdomein geen besparingen moet realiseren, wel integendeel, maar het is beter gedoseerd. Bovendien blijft er ook perspectief voor groei in deze sector. Met 22,5 miljoen euro extra voor de sector van de personen met een handicap geven we aan deze mensen duidelijk de boodschap dat we daadwerkelijk inzetten op hun terechte vragen. Met 10 miljoen euro extra voor de kinderopvang zetten we ook gericht in op de problemen waarmee de gezinnen dagdagelijks worden geconfronteerd.

De derde reden waarom we dit een uitstekende verklaring vinden en een uitstekend ontwerp van begroting, is dat wij als christendemocraten volmondig achter het uitgangspunt van de regering staan om nu te sparen en zo snel mogelijk te komen tot een evenwicht, om op die manier de toekomst van de huidige en komende generaties te vrijwaren.

Dat stond zo al neergeschreven in het regeerakkoord, maar vrijdag heeft de regering ook vastgelegd volgens welke krachtlijnen zij daartoe wil komen.

Daarbij heeft men voorzichtig gewerkt met relatief pessimistische parameters. Nochtans beginnen we, in tegenstelling tot de voorbije twaalf maanden, met vast te stellen dat de economische vooruitzichten niet meer stelselmatig neerwaarts wijzen, maar dat er langzamerhand opnieuw hoop begint te ontstaan. De laatste bulletins van 'Belgian Prime News' van de Nationale Bank geven aan dat de verwachte groei voor 2010 al hoger zal liggen dan de groei waarvan de regering nu is uitgegaan. Ook zijn de verwachtingen met betrekking tot de inkomsten van de eigen belastingen relatief pessimistisch ingeschat. Wij vinden het goed dat men zo voorzichtig is, maar het geeft toch wel aan dat deze regering met verantwoordelijkheidszin is opgetreden. In dat kader komt men ertoe dat wij in 2009 1 miljard euro te kort zullen hebben, 500 miljoen euro in 2010 en een evenwicht in 2011. Dat betekent dat we nog dit jaar 200 miljoen euro zullen moeten besparen, en 1,5 miljard euro volgend jaar. Een dergelijke inspanning heeft een Vlaamse Regering nog nooit eerder moeten opbrengen. Daarom zegt men ook terecht dat men ambitie heeft voor Vlaanderen. Dat is al vijf jaar het motto voor onze fractie. De regering heeft dit motto nu overgenomen. Dat mag ze, want een dergelijke operatie willen doorvoeren, getuigt van ambitie.

De minister-president heeft in de verklaring niet alleen de doelstellingen vermeld, hij heeft ook opgesomd op welke wijze de besparingen gevonden moeten worden. Zoals al gezegd, komen er geen ontslagen en worden sociale maatregelen, werk en investeringen niet alleen in grote mate ontzien, maar zelfs versterkt.

De regering wil de middelen in belangrijke mate halen door de overheid en ook de organisaties die overheidssubsidies ontvangen, efficiënter te laten werken. Hetzelfde doen maar met minder middelen: dat is de boodschap. Dit wordt niet gemakkelijk. 8 percent uit de uitgaven wegsnijden is sowieso geen gemakkelijke operatie. Terecht wordt daarom gekozen voor dialoog met de ambtenaren om te zien hoe men dit concreet kan uitvoeren.

Wat het vinden van die efficiëntiewinsten betreft, staat het Vlaams Parlement als instelling ook voor een uitdaging. Ik heb niet de indruk dat de Vlaamse Regering de dotatie aan het Vlaams Parlement heeft ingeperkt. Dat betekent niet dat we dit niet zelf kunnen voorstellen. Volgende week vergadert het Bureau van het Vlaams Parlement over onze meerjarenbegroting. Ook bij ons vallen ongetwijfeld efficiëntiewinsten te boeken.

Mijnheer de minister-president, ik besluit met de vaststelling dat dit debat enkel de start van de discussies over de begroting in het Vlaams Parlement vormt. We vinden het evenwel een goede start. We staan immers volmondig achter de drie basislijnen van uw aanpak, met name het creëren van werk, het verhogen van de welzijn en het vrijwaren van de toekomst. We nemen dan ook graag de uitgestoken hand van de Vlaamse Regering aan om samen, in onderling overleg, verder aan de toekomst van Vlaanderen te werken. Ons vertrouwen en het vertrouwen van de Vlamingen hebt u. (Applaus bij de meerderheid)
De voorzitter:

De heer Gatz heeft het woord.
De heer Sven Gatz:

Mijnheer de voorzitter, de wachtlijsten in de welzijnssector, de Lange Wapper, de staatshervorming, de uitdieping van de Westerschelde, de activering, de lastenverlaging, de Maddensdoctrine, de meertaligheid, het boerenprotest, het Vlaams energiebedrijf en BHV zijn slechts enkele van de talrijke kernwoorden die in een echte Septemberverklaring aan bod hadden moeten komen. Ik kan er zo nog enkele opsommen. In deze Septemberverklaring, die enkel over de begroting ging, kwamen ze niet ter sprake. (Opmerkingen)

Ik stel vast dat we daarover niets hebben gehoord.
Minister-president Kris Peeters:

Mijnheer Gatz, dat is een sterke opening. (Rumoer en gelach)

U weet zeer goed dat in het jaar van een regeringsvorming geen Septemberverklaring wordt afgelegd. Uit respect voor het Vlaams Parlement heb ik met het Uitgebreid Bureau afgesproken dat ik een toelichting zou geven bij de beslissingen die de Vlaamse Regering over de begroting heeft genomen. U maakt een fout. U noemt dit een Septemberverklaring, waarbij de meningen over de te hanteren stijl wat uiteenlopen.
De heer Sven Gatz:

Dat is het minste wat we kunnen zeggen.
Minister-president Kris Peeters:

Mijnheer Gatz, ik sta altijd open voor kritiek. Ik kan steeds blijven verbeteren. Ik ga er echter van uit dat u zeer goed weet dat het hier geen Septemberverklaring betreft. De onderwerpen die u net hebt aangehaald, maken niet het voorwerp van de begroting uit.
De heer Sven Gatz:

Ik durf dat te betwisten. Ik tracht hier duidelijk een punt te maken.
De voorzitter:

Mijnheer Gatz, ik wil even verduidelijken dat de woorden van de minister-president kloppen. Dat is daadwerkelijk zo afgesproken.

De heer Van Mechelen heeft het woord.
De heer Dirk Van Mechelen:

Mijnheer de voorzitter, we moeten durven toegeven dat we hier geprangd zitten. Deze tweeledigheid is geen voorbeeld van de manier waarop we dit debat zouden moeten voeren. In het ene geval is er een Septemberverklaring. Deze wordt steeds door een begrotingsnota begeleid. In dit document, dat het centenboekje wordt genoemd, staan alle krachtlijnen van de begroting. In het andere geval is er geen Septemberverklaring.

De Vlaamse Regering was in feite vrijgesteld van de verplichting een Septemberverklaring af te leggen, maar stond erop toch een verklaring af te leggen. Ze had tegelijkertijd beter ook het gebruikelijke begrotingsdocument gevoegd. In dit document moeten de krachtlijnen van de begroting, de tabellen, de statistieken en de parameters betreffende groei en inflatie staan. Nu voeren we een virtueel debat over 22,5 miljoen euro, maar niet over een echte begroting. (Rumoer)
De voorzitter:

Voor alle duidelijkheid wil ik hier nog even vermelden dat artikel 75 van het Reglement van het Vlaams Parlement met betrekking tot de Septemberverklaring zeer duidelijk is. Het Uitgebreid Bureau heeft een afspraak gemaakt. Als voorzitter is het mijn taak erover te waken dat die afspraak wordt nageleefd. Afspraken zijn afspraken. (Opmerkingen)

Dat is mogelijk. Het Vlaams Parlement is opnieuw geconstitueerd. Het Uitgebreid Bureau van het Vlaams Parlement heeft afspraken gemaakt. Ik vind dat we ons aan die afspraken moeten houden. In het licht van de afspraken die ik als voorzitter met de minister-president heb gemaakt, lijkt dit me correct.
De heer Dirk Van Mechelen:

Mijn punt is dat de Vlaamse Regering geen Septemberverklaring hoefde af te leggen. Ze heeft vrijwillig een verklaring over de begroting afgelegd. Zonder cijfers een begroting bespreken, blijft echter voor iedereen een aartsmoeilijke opdracht.
Minister-president Kris Peeters:

Mijnheer de voorzitter, ik heb er geen probleem mee dat dit debat wordt uitgesteld.

Ik ga er ook van uit dat de heer Van Mechelen het met mij eens is dat het beter was om te beginnen met een verklaring zoals is beslist in de ministerraad van vorige vrijdag, dan wel met een debat over Nina en andere actuele vragen die even interessant zijn, volgens sommigen toch. (Applaus bij CD&V)
De heer Filip Watteeuw:

Het is inderdaad zo dat de minister-president zelf heeft aangedrongen om deze verklaring af te leggen. Ik ben natuurlijk nieuw als parlementslid, maar ik vraag me steeds meer af wat de zin van dit debat is. Ik moet werken met een verklaring waarin ik amper kan vinden wat men bedoelt en waarin weinig concreets staat. Het is een zeer moeilijke manier van werken.
De voorzitter:

Sorry, maar ik geef nu aan het woord aan de heer Gatz.
De heer Sven Gatz:

Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister-president, wat we in ieder geval hebben gehoord, zijn uitvoerige statistieken over de economische toestand in Vlaanderen. Dat was ongeveer de helft van uw toespraak. Daarnaast hebt u ons een aantal macrocijfers over besparingen en een aantal bedragen van nieuwe uitgaven gegeven.

Ik sluit me aan bij wat de heer Van Mechelen zegt: u hebt zelf gevraagd om een verklaring af te leggen en ik weet dat dit technisch-reglementair geen Septemberverklaring is of kan worden genoemd. Laat het ons dus maar 'de speech' noemen. (Opmerkingen van minister-president Kris Peeters)

De verklaring. U hebt de kans om onduidelijkheden weg te nemen die in de media - en niet door ons - naar boven zijn gekomen: over onderwijs, over de VRT, over De Lijn. U hebt er blijkbaar voor gekozen om die onduidelijkheden niet weg te nemen. Het is dus logisch dat wij daarover een aantal vragen hebben en ik vraag me af wat het uiteindelijke doel van uw verklaring is: zeggen dat de toekomst moeilijk is? Dat wisten we al. De toestand is inderdaad ernstig. Wilde u maatregelen aankondigen om hierop een antwoord te bieden? Ik geef toe dat we enkele dingen hebben gehoord - en ik zal dit iedere keer doen - die ons goed in de oren klonken. U wilt de allerzwaksten sparen - de sociale sector in de brede zin van het woord - en u hebt de intentie om een aantal investeringen te blijven doen. We zullen natuurlijk met grote interesse blijven volgen of het de juiste investeringen zijn en of ze aan het juiste ritme gebeuren. Dat zijn volgens ons goede dingen.

Toch blijven wij als Open Vld-fractie met veel meer vragen zitten dan u eergisteren antwoorden hebt gegeven. U hebt een lawine van cijfers en statistieken gegeven. Ik bevond mij plots weer in de eerste kandidatuur: ik moest noteren als een gek en dat was lang geleden. Nadat ik alles rustig had laten bezinken en een synthese had gemaakt, had ik toch het gevoel dat u achter de cijfers een gebrek aan eenheid in uw regering verbergt. U stapelt stenen, maar er is geen bouwplan en geen cement.

Uw ministers spreken elkaar tegen over enkele tientallen miljoenen euro in Onderwijs. Dat is nu bijgelegd. (Opmerkingen van minister Philippe Muyters)

Mijnheer Muyters, u knikt nee, maar geloof me vrij: ik vind dat een minister van Begroting één ding moet kunnen en dat is rekenen. (Applaus bij Open Vld)

Als u tot driemaal toe in opspraak komt met foute berekeningen, dan begin ik te twijfelen, het spijt me. Onmiddellijk na de regeerverklaring was het zover. De heer Vanhengel en de heer Muyters, laten we dat een gelijkspel noemen. (Opmerkingen van minister Philippe Muyters)
Minister Philippe Muyters:

Wat het gelijkspel betreft: ik denk dat u een verkeerde bril op had. De cijfers zijn heel duidelijk uitgeklaard. De heer Vanhengel heeft een grove fout gemaakt. Hij heeft zich gepresenteerd als diegene die mij eens op de vingers ging tikken. Ik kan tellen en ik zal blijven tellen. (Applaus bij de N-VA)
De heer Sven Gatz:

Zeer goed, maar heeft de heer Smet zich vergist? Het bleek dat de heer Smet gelijk had over de te besparen cijfers en u niet.
Minister Philippe Muyters:

Wij hebben beiden dezelfde cijfers geciteerd en ze zijn heel duidelijk. Er is 117 miljoen euro, bestaande uit 72 en 35. Voor diegenen die kunnen tellen, is 72 en 35 samen 117. (Gelach en rumoer)
De heer Sven Gatz:

I rest my case, zegt men in het Engels.

Ik stel voor dat u het woord geeft aan de heer Smet.
De heer Lode Vereeck:

Mijnheer de voorzitter, collega's, ik kan niet anders dan me aansluiten bij wat de heer Gatz heeft gezegd. Ik heb tijdens de zomer ook nog wat werk verzet. Ik moet eerlijk zeggen dat ik geen enkele begrotingscursus heb gevonden waarin staat dat iets niet uitgeven een besparing is. Een begroting is geen rekening. Als u dit jaar een miljard inschrijft en u geeft ze niet uit, en u komt het volgend jaar zeggen dat u een miljard hebt bespaard: zo werkt het natuurlijk niet.
De heer Kris Van Dijck:

Mijnheer de voorzitter, ook anderen hebben een rapport opgemaakt over wie nu juist had geteld: de Vlaamse minister of de federale minister. Ik heb daar akte van genomen en meen te hebben gelezen in De Tijd dat minister Muyters juist had geteld.

Lachen met een vergissing in het uitspreken tussen 35 en 45, is makkelijk. Er is over gecommuniceerd wat de besparing is en wat de niet-uitgave is. Als het gaat over een gemeentelijke begroting, weet elk gemeenteraadslid wat het verschil is tussen besparen en uitgaven die niet worden gedaan en dan bij een of andere begrotingscontrole worden geschrapt. Ik weet hier wel heel goed waar het verschil zich situeert.
De heer Sven Gatz:

Mijn punt is - ik zou me er vrolijk over kunnen maken, maar het is helemaal niet om mee te lachen - dat ministers met Belgaberichten elkaars cijfers moeten corrigeren. Dat is niet goed. Ik heb gisteren de krant gelezen. Wij hebben niets te maken met de verschillende persberichten die de wereld zijn ingestuurd door ministers van uw regering.
De heer Bart De Wever:

Als Open Vld er iets op tegen heeft dat ministers tegen elkaar op persberichten uitsturen, zou ze de hand in eigen boezem moeten steken. Het allereerste persbericht in die zin dat ik heb gelezen, is van minister Vanhengel, gericht tegen een verklaring van minister Muyters. Het dagblad De Tijd, toch wel gespecialiseerd in dit soort van zaken, heeft vastgesteld dat dit totaal onterecht was. Het lijkt me een verhaal van de pot die de ketel iets verwijt. Ik vind dat de collega's van Open Vld zich met de federale begroting zouden mogen bezighouden. Die lijkt me in iets acutere problemen dan de Vlaamse. (Applaus bij de N-VA)
De heer Sven Gatz:

Mijnheer De Wever, excuseer, gisteren lag het dispuut wel degelijk in uw regering. Ik heb daar niets mee te maken, ik stel dat alleen maar vast. Het zit niet alleen tussen uw ministers, maar ook tussen de partijvoorzitters. U bent er een van. Het is bekend dat u een vurig aanhanger bent van de Maddensdoctrine. Mevrouw Thijssen heeft vorige week nog bekendgemaakt dat ze er helemaal niet voor is. Mijnheer de minister-president, het moet voor u niet zo gemakkelijk zijn om tussen die twee vuren te zitten.

Ik zat gisteren in een debat met een aantal collega's die tot de meerderheid behoren. Over het dossier van de staatshervorming liepen de meningen binnen de meerderheid uitdrukkelijk uiteen. Maar goed, u bent het cement van deze ploeg en u zult die proberen bijeen te houden. Ik wens u veel succes, want nu al, na minder dan drie maanden, groeien er een aantal onderhuidse spanningen. Ik heb u vorige keer nog net niet het liedje horen zingen van Michel Fugain, over de zomerliefde tussen Bart en Caroline. Als ik nu de discussies over de Lange Wapper en andere dingen hoor, heb ik de indruk dat zomerliefdes niet lang duren en dat ze voorbij zijn. U hebt dus vele zorgen.

Nochtans is er een focus noodzakelijk die ik in deze verklaring niet heb gevonden, namelijk: hoe gaan we de crisis aanpakken? U hebt gezegd hoe we gaan besparen. Dat staat er niet los van, maar hoe we de crisis gaan aanpakken, daarover blijft u vaag. Waar blijft een anticrisisplan? Waar blijven maatregelen die met vermindering of afschaffing van de belasting op drijfkracht te maken hebben? Waar blijft de uitbreiding van de ARKimedes-regeling om het risicokapitaal beter te injecteren in onze economie? Waar blijft een vermindering van administratieve lasten? Ik heb er het Voka-memorandum nog eens op nagelezen. Voka vraagt duidelijk dat de fiscale stop in lokale belastingen wordt voortgezet. Ik hoor daar allemaal bitter weinig over. Ik maak me daar grote zorgen over.

Ik kom tot uw besparingen. U hebt verklaard 200 miljoen euro te zullen besparen in 2009 en meer dan 1,5 miljard euro in 2010. U mag alvast een voormalig minister van Financiën op uw blote knieën danken, omdat hij buffers heeft aangelegd, wat u in de toekomst, om tactische redenen die de uwe zijn, niet meer wenst te doen. U kunt die indexprovisie, die toch 100 miljoen euro bedroeg, nu aanwenden om te besparen. Zoals we allen weten, werd die indexprovisie aangelegd om er de inflatie mee te betalen. Die inflatie is er niet, dus kunnen we dat geld nu gebruiken om te besparen. Vooruitziend bestuur en buffers aanleggen loont dus. Dat komt van pas, zelfs als men denkt dat dit niet zo is.
Minister-president Kris Peeters:

Mijnheer Gatz, u zult straks wel zeggen dat we het evenwicht in 2010 hadden moeten bereiken, maar u stelt dat we daarbovenop ook nog buffers moeten aanleggen. Heb ik u goed begrepen?
De heer Sven Gatz:

U hebt me goed begrepen. Gezien de vergrijzing neem ik aan dat het nuttig is om bijkomende buffers aan te leggen in het Zorgfonds. Misschien is dat echt niet mogelijk, omdat er de komende twee jaar moet worden bespaard, maar ik heb u dat ook niet horen aankondigen vanaf 2011. U zegt dat, indien er beleidsruimte is, die volledig zal worden ingevuld. Dat hebt u toch gezegd, niet? Dat heb ik dan goed begrepen. We begrijpen elkaar zeer goed.
De heer Ludwig Caluwé:

Mijnheer Gatz, bent u nu echt aan het zeggen dat deze regering in 2010 niet alleen een evenwicht moet bereiken, maar bovendien overschotten moet creëren?
De heer Sven Gatz:

Dat is aan te bevelen. En als dat niet lukt, dan is het alleszins de bedoeling dat dit vanaf 2011 wél zou gebeuren. Dat wilt u ook niet doen.
De heer Ludwig Caluwé:

U vraagt dus aan deze Vlaamse Regering om nu, in slechte tijden, waarin we een nulgroei kennen, overschotten te creëren. Als de vroegere paarse regering-Verhofstadt in het begin van dit millennium het beleid van premier Dehaene had voortgezet en in goede tijden overschotten had gecreëerd, dan zouden de uitdagingen waarvoor we nu staan, veel kleiner zijn. Indien men het primair saldo had doorgetrokken, dan zou het totaal van de rentelast al 1,4 miljard euro lager hebben gelegen dan vandaag. (Applaus bij CD&V)