2009 - 2014

20 June 2012

Tussenkomst tijdens een actuele vraag van mevrouw Gerda Van Steenberge tot de heer Pascal Smet, Vlaams minister van Onderwijs, Jeugd, Gelijke Kansen en Brussel, over de aankondiging van het afschaffen van het B-attest als eerste maatregel in de hervorming van het secundair onderwijs

Mevrouw Gerda Van Steenberge:

Mevrouw Meuleman, ik zou al blij zijn als ik de Vlaamse pers of tv eens mocht te woord staan – de Tsjechische hoeft niet, de Vlaamse zou al genoeg zijn na twaalf jaar politiek.
Minister, aan het begin en het einde van het schooljaar wordt er wat met de spierballen gerold, er wordt al eens een straffe uitspraak gedaan. We zijn het al een beetje gewoon. Vorige week was er een uitspraak van de socialistische schepen van Onderwijs van Antwerpen naar aanleiding van de voorstelling van zijn boek. Hij vond dat we erover moeten nadenken of we de C-attesten kunnen afschaffen. Deze morgen las ik in De Morgen een interview met u. U zegt dat we ook de B-attesten beter zouden afschaffen. C- en B-attesten afschaffen: uiteindelijk houden we alleen de A-attesten over. Onze kinderen zullen blij zijn, zeker in deze examenweek. U zei in dat interview dat de B-attesten niet meer zullen thuishoren in een breed eerste jaar naar aanleiding van de hervorming die u wilt doorvoeren in het secundair onderwijs. Rond die hervorming waren er in de commissie en in het middenveld veel vragen.

Het is toch wel een voorafname van u om een aantal delen van de hervorming van het secundair onderwijs door te voeren. Het is toch een vrij nieuwe uitspraak. Wat moet het onderwijsveld nu denken deze week, de week waarin ze attesten moeten uitdelen aan de leerlingen? Geen C-attesten en geen B-attesten meer, wat moeten ze zich hierbij voorstellen?Minister Pascal Smet:

Voorzitter, ik vind dat mevrouw Van Steenberge een beetje overdrijft. In dat interview heb ik helemaal niet de hervorming van het secundair onderwijs uitgelegd, ik heb gezegd dat we ermee bezig zijn. Er is één vraag gekomen over de B-attesten, omdat, zoals u weet, de krant De Morgen daar de afgelopen dagen aandacht aan heeft besteed.
Ik heb een heel logische redenering opgebouwd. U weet wellicht ook dat er in het onderwijsveld een nogal brede consensus is om tot een brede eerste algemene graad te komen. Hoe die wordt ingevuld, is nog een andere vraag. Als we de studiekeuze uitstellen van 12 tot 14 jaar en we ondertussen remediëren, laten verdiepen, verbreden, dan is het een puur logische redenering zonder enige voorafname van welke beslissing dan ook, om te zeggen dat de B-attesten eigenlijk in de eerste graad, enkel in de eerste graad, niet meer nodig zijn. Ik heb niet meer en niet minder gezegd dan dat. Het is een puur logische redenering.
We werken volop aan de hervorming van het secundair onderwijs, dat weet u. We moeten daarover in de regering nog formeel beslissen en we zullen daarover ook inhoudelijk nog discussiëren. De beslissing moet nog genomen worden en u merkt dat ik me in het algemeen ver houd van commentaar.
Ik heb twee dingen willen zeggen en ik wil ze vandaag herhalen. Een, de B-attesten kwamen uit een puur logische redenering die voortvloeit uit iets dat besproken wordt, daar kunt u ook niet omheen. Twee, en dit is heel belangrijk, ik wil maar een hervorming van het secundair onderwijs doen wanneer die iedereen ten goede komt. Dat wil zeggen dat we de zwakke kinderen sterker maken, maar dat we de sterke kinderen ook sterker maken zodat iedereen sterker wordt.
Een samenleving moet mensen doen schitteren. Een samenleving heeft mensen nodig die excelleren. Als we sterke kinderen hebben, moet het ook de taak van ons onderwijs zijn om ze nog sterker te maken. Al degenen die beweren dat de hervorming van het secundair onderwijs tot resultaat of tot doel zal hebben dat we zullen nivelleren, dat we de lat lager zullen leggen, die zijn verkeerd. Ik zal op geen enkel ogenblik aan de meerderheid, aan de regering een voorstel voorleggen dat dat tot resultaat heeft. Ik wil gelijke kansen voor iedereen, ook voor de sterken en niet alleen voor de zwakken.Mevrouw Gerda Van Steenberge:

Minister, u hebt de uitspraak over het B-attest toch wel gedaan in het kader van de hervorming van het secundair onderwijs. U sprak over “in het brede eerste jaar”. Soms spreekt u van twee jaar, soms is er sprake van drie jaar, afhankelijk van de artikels die ik gelezen heb. U zegt dat daar geen B-attest meer nodig zal zijn. U laat daarmee uitschijnen dat de beslissing al genomen is. U zegt net zelf dat er over het brede eerste jaar een brede consensus bestaat, ik betwijfel dat. Uit de hoorzittingen is dat niet gebleken. De bespreking over de hervorming van het secundair onderwijs moet nog volledig gebeuren in het parlement. Ook uit het middenveld is er daarover nog geen eenvormig standpunt, zeker niet uw standpunt, minister.
U stookt onrust in het onderwijsveld. U zegt dat het B-attest niet meer zal moeten. Dat zijn ook de grote krantenkoppen. Vorige week was het: “het C-attest zal niet meer moeten”. Uiteindelijk moet men weten waar men aan toe is. Wat dan als de B-attesten niet meer mogen? Daarnet deed mevrouw Pehlivan een uitspraak die ik betreur. Ze zei dat er door het watervaleffect veel leerlingen zijn die naar tso en bso gaan – alsof dat minder waard is: ze zijn allemaal evenveel waard. Minister, u brengt onrust. De heer Kris Van Dijck:

Voorzitter, minister, de hervorming van het secundair onderwijs is een belangrijke uitdaging. Ik begrijp ook wel dat ministers niet verantwoordelijk zijn voor krantenartikels, maar de titel was voor een stuk confronterend.
Waar we toch een zekere vrees voor hebben, minister, is dat een aantal zaken toch worden opgenomen, ook door het onderwijsveld, als zijnde reeds een gegeven.

Ik wil toch opmerken dat de perceptie niet mag ontstaan dat leerkrachten zomaar naar B-attesten grijpen. Zij doen dat weloverwogen, op basis van een visie. Uiteindelijk moeten wij ervoor zorgen dat de contouren goed worden afgelijnd vooraleer er wordt gecommuniceerd. Zo niet zullen wij onszelf vastrijden en niet onze doelstelling halen: alle leerlingen doen schitteren.Mevrouw Elisabeth Meuleman:

Voorzitter, minister, collega\'s, ook ik vond het een vreemde kop boven het artikel in De Morgen. Als u kiest voor een brede eerste graad, is het uiteraard zo dat er geen B-attesten in de eerste graad mogelijk zijn. Ik ben van mening dat B-attesten een echt probleem vormen, want zij zorgen ervoor dat in ons onderwijssysteem een hiërarchie ontstaat en er een watervalsysteem is. Want een leerling met een B-attest kan ervoor kiezen te blijven zitten of af te dalen naar een ‘lagere’ richting, zodat hij of zij geen jaar verliest. Eigenlijk wordt zo dus een hiërarchisch systeem in stand gehouden. Leerlingen met een B-attest die kiezen voor een andere richting, zijn niet noodzakelijk plots geïnteresseerd in het technisch of beroepsonderwijs. Ik vind die B-attesten een kwalijke zaak. Wat zult u doen met de B-attesten in de andere graden? Zult u de attesten in die graden ook afschaffen?De heer Ludwig Caluwé:

Voorzitter, minister, collega\'s, de hervorming van het secundair onderwijs is een belangrijke, maar ook delicate opdracht. Belangrijk, want het gaat om de toekomst van onze kinderen. Delicaat, want het feit dat wij daarover discussiëren wekt soms de indruk dat ons secundair onderwijs van slechte kwaliteit zou zijn, hoewel uit internationaal onderzoek blijkt dat onze 15-jarigen het doorgaans schitterend doen. Zo moeten zij bij PISA-testen in Europa enkel de Finnen laten voorgaan. Dat betekent niet dat er geen nadelen zijn die moeten worden weggewerkt. Maar het is een delicate opdracht: ervoor zorgen dat nadelen zoals de ongekwalificeerde uitstroom worden weggewerkt, maar zonder dat de sterkte aspecten verloren gaan en zelfs nog sterker worden.
Ik ben blij dat u dat ook hebt gezegd. Ik wil toch nog eens uitdrukkelijk zeggen dat wij erop rekenen dat de hervorming van het secundair onderwijs gebeurt op basis van een weloverwogen, breed gedragen visie waarbij over elke stap ernstig is nagedacht. Volgens ons zal het nodig blijven om in de eerste graad te differentiëren en te oriënteren, precies om ervoor te kunnen zorgen dat na de eerste graad elke jongere op die plaats zit waar zijn talenten het best tot ontwikkeling kunnen komen.Mevrouw Marleen Vanderpoorten:

Voorzitter, minister, collega\'s, ik wil het niet echt over de inhoud hebben ,want dat vereist meer tijd dan ons hier is gegund. Ik ben het wel met mevrouw Van Steenberge eens dat verwarrende signalen worden uitgezonden. Het wordt tijd dat er duidelijkheid wordt geschapen over de hervorming van het secundair onderwijs. Ik hoor bij de meerderheidspartijen andere signalen dan deze die u uitzendt. Overigens was de conceptnota over de hervorming aangekondigd tegen de paasvakantie, maar nu zegt u dat die voor de zomervakantie door de Vlaamse Regering zal worden goedgekeurd. Wanneer ik de heren Van Dijck en Caluwé beluister, dan lijkt dat echter niet vanzelfsprekend. Hoe zit het met de timing van de hervorming van het secundair onderwijs? En krijgen wij de conceptnota mee op vakantie?Mevrouw Fatma Pehlivan:

Voorzitter, minister, collega\'s, de hervorming van het secundair onderwijs heeft ook te maken met gelijke kansen, vooral voor kansarmen. Wij staan volledig achter de doelstelling om alle leerlingen te doen schitteren. Maar er is eensgezindheid bij de onderwijsverstrekkers nodig. Wij verwachten dat in september of oktober die conceptnota er is en dat wij het dossier grondig kunnen behandelen. In dat verband vraag ik om de reactie over flexibele leertrajecten in het secundair onderwijs van de Vlaamse Scholierenkoepel mee te nemen in de reflectie over de hervorming. Kinderen niet dwingen tot zittenblijven, maar hen de juiste richting doen kiezen: dat moet de doelstelling zijn.

Mevrouw Van Steenberge, tso en bso zijn niet min, maar elk kind verdient een plaats naargelang zijn capaciteiten en talent. Als kinderen daar niet horen, dan mogen ze daar ook niet zitten en moeten ze wel kansen krijgen in het secundair onderwijs.Minister Pascal Smet:

Voorzitter, ik denk dat de heer Caluwé – en ook de heer van Dijck, overigens – gelijk heeft als hij zegt dat heel de hervorming van het secundair onderwijs een delicate operatie is, die we voorzichtig en weloverwogen moeten uitvoeren. Daarom ook heb ik de afgelopen maanden soms op mijn tong moeten bijten, om niets te zeggen. Dat zult u ook hebben gemerkt. Ik zal dat ook niet doen. Ik heb nu iets gezegd aan De Morgen, omdat het ging over een louter logische redenering in een gegeven dat de voorbije dagen de krant had gehaald. Iedereen die logisch redeneert, kon echter tot die conclusie komen.
Mevrouw Vanderpoorten, ik vind dit ook zo belangrijk dat ik daar liever de nodige tijd voor neem. Momenteel zijn we nog met heel wat onderwijsactoren aan het praten. We gaan voorwaarts. Ook binnen de meerderheid moeten we daar de tijd voor nemen. We naderen ook de gemeenteraadsverkiezingen. Ik wil daar duidelijk over zijn: we moeten allemaal nadenken over de vraag of we dit al dan niet in electoraal vaarwater mogen laten komen Ik heb liever dat we ons aan de bestaande timing houden. Die kwam erop neer dat de regering eind dit jaar, begin volgend jaar definitief zou beslissen. Oorspronkelijk hadden we inderdaad het voornemen een eerste conceptnota te brengen in de paasvakantie, in de zomer. De tbs is er dan tussengekomen.
De methode is voor mij ondergeschikt aan het resultaat. Het is heel belangrijk dat we dat weloverwogen doen, dat we een draagvlak vinden. Mevrouw Pehlivan, het is echter een illusie te denken dat er eensgezindheid zal zijn over die hervorming. Die zal er niet zijn, omdat mensen daarover een verschillende mening hebben. Als we hervormen, moeten we wel bekijken of we de juiste stappen zetten. Dat is de richting waarin we gaan. Mevrouw Vanderpoorten, nogmaals, of we nu twee of drie maanden meer de tijd nemen, dat vind ik in dezen ondergeschikt aan het resultaat. Momenteel gaan we nog vooruit.
U zult van mij dus geen verklaring horen, hoewel dat soms frustrerend is. Mevrouw Van Steenberge, u stelt dat mijn standpunt dit en dat is. Bij mijn weten heb ik mijn persoonlijk standpunt nergens bekendgemaakt. Als minister moet ik dat trouwens niet doen. (Opmerkingen bij het Vlaams Belang)
Ik denk niet dat uw collega’s aan het luisteren zijn, maar goed.
Ik heb ook het standpunt van de regering over die hervorming nog niet bekendgemaakt. Sommigen dichten ons allerlei standpunten toe. Het klopt dat we een oriëntatienota hebben ingediend, maar ik wil er nog eens aan herinneren dat de doelstelling van die nota het openen van het debat was, omdat we net vinden dat iedereen zijn mening moet geven.Mevrouw Gerda Van Steenberge:

Neen.Minister Pascal Smet:

Jawel mevrouw, lees de verklaringen daarover na. We hebben wat richting willen geven aan het debat. Na het debat moeten wij als regering onze verantwoordelijkheid nemen, de conclusies trekken en een voorstel uitwerken. Ik wil daar inderdaad een draagvlak voor vinden in het onderwijs. Het is niet gemakkelijk. Niemand van mijn voorgangers is daarin geslaagd. Ik heb de ambitie om daar met deze meerderheid wel in te slagen.
Nogmaals, voor mij en voor de meerderheid betekent gelijke onderwijskansen dat we zwakke kinderen sterker maken en sterke kinderen sterker maken, zodat iedereen erop vooruitgaat. Ik ben het absoluut eens met het differentiëren. Natuurlijk zal er nog moeten worden georiënteerd: daarvoor dient een brede algemene graad. Nadien zal men nog moeten oriënteren, op een verstandige manier. Die piste zullen we dus aanhouden, bedachtzaam vooruitgaand. Als het dan twee of drie maanden langer duurt, of vijf of zes maanden, dan vind ik dat van ondergeschikt belang. Onze doelstelling was dat we eind 2012, begin 2013 duidelijkheid zouden verschaffen. Welnu, dat is de belangrijkste timing en die zullen we ook halen, wat ons betreft.Mevrouw Gerda Van Steenberge:

Minister, u bent een vlotte prater, altijd al geweest. U kunt het heel goed uitleggen.
U bent daarnet gestart met te zeggen dat ik overdrijf. Ik denk niet dat ik aan het overdrijven ben. Als twee fractieleiders van meerderheidspartijen een betoog houden over onderwijs en niet hun commissieleden zelf, dan is er een probleem in de regering. Of die conceptnota er over twee maanden of over zes maanden komt of niet, u zult die twee maanden of zes maanden nodig hebben om de plooien proberen glad te strijken want er is geen eensgezindheid in de Vlaamse Regering over de hervorming van het secundair onderwijs.
Twee tot drie jaar geleden bent u gestart met te zeggen dat u de hervorming van het secundair onderwijs wilt doorvoeren. Nu zegt u dat het de bedoeling was om het debat te openen en blablabla. (Opmerkingen van minister Pascal Smet)
U hebt in het begin gezegd dat u een hervorming van het secundair onderwijs wou. Minister, het zal er niet komen. (Opmerkingen van minister Pascal Smet)
Luistert u eens naar uw coalitiepartner. (Opmerkingen van minister Pascal Smet)
Ik fantaseer absoluut niet over u. (Gelach en applaus bij het Vlaams Belang)
Luistert u eens naar uw coalitiepartners. Er is binnen de Vlaamse Regering geen eensgezindheid over de hervorming van het secundair onderwijs. (Applaus bij het Vlaams Belang)