2009 - 2014

20 December 2011

Tussenkomst tijdens de algemene bespreking van de drie ontwerpen van decreet betreffende de begroting van 2012

De heer Ludwig Caluwé: Voorzitter, leden van de regering, collega’s, sta me toe dat ik eerst collega Smaers uitdrukkelijk dank voor het verslag dat ze heeft uitgebracht van de begrotingswerkzaamheden. Ze heeft dat op de haar eigen gecondenseerde, bevattelijke wijze gedaan. Ik hoorde rondom mij niets dan lof voor de manier waarop dat gebeurd is. Voor de neutrale toehoorder die inzicht wil hebben in de grote lijnen die we hier bespreken, vormt het de perfecte inleiding tot dit debat.

Het debat is in de media al een tijdje bezig, met tal van tremolo’s. De oppositie probeert verschillende dingen naar voren te halen en met veel verklaringen te zeggen hoe slecht het toch allemaal is. Op een gegeven moment, half november, zei men zelfs dat men eigenlijk niet wilde debatteren, maar gelukkig zie ik iedereen hier toch zitten. Men is dus toch gekomen om zijn mening naar voren te brengen.

Het is een klassieke retorische truc: als we maar met z’n allen heel hard roepen hoe slecht het wel is, dan zal er wel iets van blijven hangen. Zo wil men maskeren wat voor een krachttoer het begrotingsbeleid op een aantal punten toch wel is.

Ik heb voor de aardigheid eens teruggekeken naar wat vorig jaar allemaal is gezegd over de begroting 2011. “Te weinig reserves,” zei Open Vld. Vlaams Belang vreesde voor uiteindelijk geen evenwicht maar een tekort van 300 miljoen euro. “Kunst- en vliegwerk,” noemde Lode Vereeck het. Filip Watteeuw meldde dat de trots over het begrotingsevenwicht snel zou verdampen.

Wat blijkt nu eind 2011? We maken in Europa een verschrikkelijke storm mee. Wat is er gebeurd? Wat men nooit had voorzien, wat niemand heeft voorspeld, namelijk dat men op de markten is gaan speculeren tegen landen die hadden ingesprongen om banken te redden op het ogenblik van de diepe economische crisis in 2008. Dat gespeculeer tegen landen heeft ertoe geleid dat een van onze belangrijkste financiële instellingen over de kop is gegaan. Hierdoor moest ook de holding die onze lokale besturen overkoepelt en die gewaarborgd werd door de Vlaamse Regering, vereffend worden. Normaal zou men dan verwachten dat we de resultaten, de sporen van een dergelijk financieel debacle, nog jaren in onze openbare financiën zouden terugvinden. Maar wat blijkt? De Vlaamse Regering is in staat om de totale consequenties van dit debacle van de Gemeentelijke Holding in 2011 te verrekenen zodat er geen factuur meer moet worden vereffend in de rekening van 2012. <?xml:namespace prefix = o ns = "urn:schemas-microsoft-com:office:office" />

De heer Lode Vereeck: Mijnheer Caluwé, we gaan natuurlijk niet ontkennen dat we in economisch bijzondere omstandigheden zitten en dat op het eerste gezicht die begroting nog in evenwicht lijkt. Maar omdat nu een buitengewone prestatie te gaan noemen van deze regering? Weet u wel over hoeveel extra middelen deze regering beschikt, ondanks de storm, dankzij de Financieringswet? In vergelijking met 2010 beschikt de Vlaamse Regering in 2012, zelfs als we de groeicorrectie doorvoeren, over 3 miljard euro extra! Met alle respect, maar als ik met zoveel extra geld uiteindelijk op een evenwicht uitkom, dan kan ik dat bezwaarlijk een fantastische prestatie noemen.

De heer Kris Van Dijck: Wat betreft de Gemeentelijke Holding heeft de heer Caluwé het over 2011.

De heer Lode Vereeck: 2 miljard meer!

De heer Kris Van Dijck: U spreekt over de zogenaamde 3 miljard meer om ook de begrotingscontrole 2009, waar aan inkomstenzijde in oktober een bijpassing is gedaan, mee te verrekenen. Dan kom je helemaal niet aan 3 miljard euro, dan blijf je daar een heel stuk van af, waarbij de miscalculatie geen klein foutje is, hoor.

De heer Lode Vereeck: Mijnheer Van Dijck, zelfs in de meerjarenraming die uw regering heeft ingediend, zit u voor 2011 720 miljoen euro erboven en voor dit jaar qua inkomsten nog 1,1 miljard euro. Dat wil zeggen dat indien u uw beleid gewoon had voortgezet, u een tekort had gehad. Het is allemaal veel beter meegevallen dan u in 2009 had voorzien. U zit zwaar in de slappe was en het is echt geen prachtprestatie. Het zou er nog aan mankeren, zeg!

De heer Koen Van den Heuvel: Mijnheer Vereeck, u moet het kader correct formuleren. De economische groei is in Vlaanderen gelukkig wat hoger uitgevallen dan in de andere Europese landen, mee dankzij het sterke beleid. Dat is een verdienste. Daardoor zijn de ontvangsten mee gestegen. Nu hebt u het over 2 à 3 miljard euro extra. Ook federaal nemen de begrotingsmiddelen natuurlijk toe. Dat geldt ook voor die andere landen. De uitzonderlijke prestatie van deze regering is net dat de andere Europese landen of regio’s geen nultekort halen, en Vlaanderen wel. Dat mag hier elke dag worden onderstreept. (Applaus bij CD&V en de N-VA)

De heer Ludwig Caluwé: Mijnheer Vereeck, ik waardeer u zeer voor uw onderlegdheid en uw werkkracht. En voor de wijze waarop u de media bespeelt, en voor uw humor. Ik volg u echter niet als u telkens die totaliteit van de inkomstenstijging naar voren brengt. Die behelst ook de inflatie, behelst ook normale groei. U houdt geen rekening met de stijging van de constante uitgaven. U stelt de zaken dus op een populistische manier voor. Dat u dit zo naar voren brengt, is eigenlijk uw sterkte niet waard.

De heer Dirk Van Mechelen: Dit is een document van de regering zelf. We vinden hier niets uit. Op bladzijde 39 staat dat bij de budgetcontrole 2009 de opbrengst uit de samengevoegde en gedeelde belastingen 16,7 miljard euro bedroeg. Bij de begrotingsopmaak 2012 was die 19,155 miljard euro. Dat is ongeveer 2,4 miljard euro meer, of een stijging met 5 procent. U hebt het over besparingen, maar er is sprake van 2,4 miljard euro extra inkomsten.

De heer Eric Van Rompuy: Mijnheer Van Mechelen, u weet beter dan wie ook dat er met die gestegen inkomsten een bruto beleidsruimte was van 1,1 miljard euro. Mevrouw Smaers heeft dat nog eens gezegd in de commissie. Als we echter de indexatie, de decretaal vastgelegde groeivoet van het Gemeentefonds en de onderwijslonen, het constant beleid, buiten beschouwing laten, moeten we daar al bijna 800 miljoen euro van aftrekken. U moet ook kijken naar die decretaal bepaalde stijging van dat constant beleid. De regering heeft dan ook nog eens 200 miljoen euro aan provisie aangelegd. Dan is er een bedrag van 230 miljoen euro voor nieuw beleid, voor het nemen van nieuwe initiatieven. In uw tijd was dat ook het geval. De tijden zijn echter veranderd: we kampen met een lagere economische groei en een financiële crisis. U bent ook geëindigd met een tekort van 2 miljard euro, en met een schuld van ongeveer 6 miljard euro. De tijden zijn veranderd. Deze regering beschikt over veel minder marge dan vroeger. Nu zeggen dat we, gezien de inkomstenstijging in absolute cijfers, het geld over de balk gooien, is gewoon budgettair en intellectueel oneerlijk.

De heer Dirk Van Mechelen: Wat die intellectuele oneerlijkheid betreft, op 31 december 2008 was Vlaanderen schuldenvrij.

De heer Eric Van Rompuy: Drie dagen is Vlaanderen schuldenvrij geweest!

De heer Dirk Van Mechelen: Toen hebben we onze verantwoordelijkheid genomen.

De heer Eric Van Rompuy: Verwijt dat dan de regering niet, want u was er zelf mee voor verantwoordelijk!

De heer Dirk Van Mechelen: Toen hebben we onze verantwoordelijkheid genomen en een schuld van exact 3,5 miljard euro op ons genomen, om KBC te redden. Daartegenover stond een bonus van 50 procent, die voldoende was om alle tijdens de crisis opgebouwde schulden te kunnen delgen, als KBC dat geld terugbetaalt. U gaat voortdurend nieuwe schulden aan voor participaties, en dát beleid vallen we aan. Er is het constant beleid. De beslissing om dat door te trekken, is ook een politieke beslissing. Er is verder de extra beleidsruimte die wordt verdeeld. Die bedraagt 378 miljoen euro. Dat staat in uw eigen begrotingsteksten. Wij stellen dat u geld aan het uitdelen bent dat er niet zal zijn. Zet dat tussen haakjes. Blokkeer dat, zodat u die pot hebt. Er zullen taboes sneuvelen. Ik heb dit ook nog nooit meegemaakt, maar we kunnen niet anders. Dat is het debat dat we hier moeten voeren.

De heer Lode Vereeck: Mijnheer Caluwé, cijfers zijn cijfers. Die kunnen nooit populistisch zijn. Ze staan zwart op wit. De cijfers over de bruto beleidsruimte komen van de minister zelf. Zoals de heer Van Rompuy zegt, is er sprake van 1,1 miljard euro. Hoe komt het dat er daarvan zo weinig overschiet voor het voeren van een nieuw beleid? Er gaat 420 miljoen euro naar de indexatie van lonen. Dat geld valt dus al weg. Daar heb ik geen problemen mee. Verder zie ik uitgaven van 70 miljoen euro voor de decretale groei van het Gemeente-, Provincieen Stedenfonds. Al die vastleggingen zorgen ervoor dat er van die bruto beleidsmarge netto weinig overschiet.

Hoe is die bruto beleidsmarge echter tot stand gekomen? Dat staat in de tabel voordien. Daarin staat bij instellingen: consolidatieperimeter min 160 miljoen euro. Dat heeft te maken met het wegvallen van eenmalige inkomsten, zoals de verkoop van gronden. Met andere woorden, indien u structureel had bespaard, zoals ik vanaf de eerste dag in dit parlement vraag, had u alleen dit jaar al 200 miljoen euro extra beleidsruimte gehad. Dat is mijn kritiek aan deze regering. Dan hadden we nu een buffer gehad om die problemen die zich in verband met groei voordoen, op te vangen.

De heer Ludwig Caluwé: Kent u één begroting waarin geen eenmalige besparingen of maatregelen staan? Dat is toch de normaalste zaak.

De heer Lode Vereeck: Maar niet van een schandaligheid als Aquafin, want dat is toch wel echt buiten proportie.

De heer Eric Van Rompuy: 2005 stond vol eenmalige maatregelen na de vorige regering. Mijnheer Van Mechelen, u was toen minister van Financiën. U hebt ook een verleden. Ik behoor misschien tot het meubilair, maar mijn geheugen werkt nog heel goed.

De heer Dirk Van Mechelen: Voorzitter, ik heb daar inderdaad met de regering de verantwoordelijkheid voor genomen. Het woord ‘schriftvervalsing’ voor dit soort truken komt echter van u, mijnheer Van Rompuy. De vorige begrotingen stonden er vol van. Als de ppswaarheid met betrekking tot herconsolidatie naar boven zal komen, staan we hier voor een onmogelijke opdracht. (Applaus bij Open Vld, het Vlaams Belang en LDD)

De heer Eric Van Rompuy: U bent begonnen met pps. U bent begonnen met de Beheersmaatschappij Antwerpen Mobiel (BAM). U bent begonnen met de pps-constructies. Nu de beschikbaarheidsvergoedingen in de begroting komen, zegt u dat het de schuld van het verleden is. Dat is intellectueel oneerlijk.

De heer Dirk Van Mechelen: Het gaat over de pps-schoolgebouwen, waarover ik sinds 1 september <?xml:namespace prefix = st1 ns = "urn:schemas-microsoft-com:office:smarttags" />2009 in dit parlement de waarheid naar boven probeer te halen. Ik ben al drie jaar aan het zeggen dat die constructie, zoals ze uiteindelijk werd ondertekend, de test bij de Statistical Office of the European Communities (Eurostat) niet zal halen. Die 1,5 miljoen euro heeft niets te maken met beschikbaarheidsvergoedingen en zal volledig moeten worden geconsolideerd met de begroting. Dat is jullie verantwoordelijkheid. (Applaus bij Open Vld en LDD)

De heer Ludwig Caluwé: Ik zou hier nog heel wat over kunnen zeggen, maar de volgende sprekers moeten ook nog aan bod komen.

In 2011 hebben we de problemen die plots ontstonden, kunnen verrekenen. 2012 vertrekt opnieuw met de duidelijke ambitie – die vrij uniek is in Europa – om het evenwicht te bereiken.

U zult zeggen dat de cijfers niet meer kloppen. Dat is juist. Dat betwisten we niet. Maar geldt dat niet voor elke begroting? Is elke begroting al niet wat achterhaald op het ogenblik dat ze gestemd wordt? We hebben met de regering de afspraak dat, opdat we hier als parlement ordentelijk zouden kunnen werken, de regering voor eind oktober haar begroting moet indienen. Dat betekent dat de krachtlijnen eind september, op het moment van de Septemberverklaring, eigenlijk al moeten vastliggen. Dat is drie maanden vóór de stemming. Op drie maanden tijd kan er veel veranderen.

Dit jaar is er op drie maanden tijd inderdaad veel veranderd. De heer Van Rompuy heeft vanmorgen gezegd dat hij dat nog niet eerder heeft meegemaakt.

We stellen een aantal zaken vast met betrekking tot de uitgaven. Er bestaan daar ook nog wat onzekerheden over. De Federale Regering stelt eindelijk een serieuze, drastische begroting op, waarin een aantal uitgaven zullen worden geschrapt die betrekking hebben op de bevoegdheden van de deelstaten. Dat hebben we altijd zo gewild, dus moeten we daar niet tegen protesteren. We moeten wel bekijken over hoeveel en waarover het precies gaat en in welke mate we die zullen moeten overnemen. Dat is de eerste onzekerheid.

De tweede onzekerheid zijn de effecten van de federale begrotingsmaatregelen. Dat gaat over 11 miljard aan besparingsmaatregelen, mogelijk zelfs meer. Dat is 1000 euro per Belg. Dat zullen wij ook op de een of andere manier voelen. Dat zal ook aanleiding geven tot binnenlandse groeivertraging. Het is onvermijdelijk dat dit een aantal effecten zal hebben.

Het zal trouwens zeker groeivertragend werken als men massaal acties zou gaan ondernemen tegen die maatregelen en het land voor een aantal dagen stilleggen. Als dat gebeurt, zal de hele gemeenschap dat voelen.
Dat brengt me bij de inkomsten. Binnenlands zijn er effecten te verwachten, maar de determinanten van de groei zijn in de eerste plaats onze Europese economische omgeving. In juni ging het Federaal Planbureau nog uit van 2 procent groei, in september, bij de opmaak van de begroting, werd dat 1,6 procent. Sindsdien zijn de verwachtingen verder gedaald: 1,5 procent, 0,8 procent, 0,5 procent, sommigen spreken zelfs over een nulgroei.

Dat lijkt inderdaad een déjà vu. We hebben iets gelijkaardigs meegemaakt in de periode 2008-2009. In de zomer van 2008 werd voor 2009 nog een positieve groei verwacht van meer dan 1 procent. Op basis daarvan werd de begroting 2009 ingediend. In de herfst en de winter hebben we de groeivooruitzichten gestaag moeten herzien. Pas vanaf midden 2009 gingen de groeivooruitzichten er opnieuw op vooruit.

Vandaag zijn de cijfers zeer slecht. We zullen zien of het in de nabije toekomst al dan niet opnieuw aantrekt. Wordt dit, zoals sommigen voorspellen, een ‘double dip’? Of zal het toch niet zo drastisch zijn? Ik lees vandaag dat in Duitsland de groeivooruitzichten opnieuw verbeteren, dat voor de tweede week op rij het ondernemersvertrouwen tegenover november toeneemt, dat men niet verwacht dat men eenzelfde meltdown zal krijgen als in 2008. Ik zeg niet dat we ons daarop moeten baseren – we zullen in februari zien wat de exacte cijfers zijn – maar het hoeft niet noodzakelijk allemaal kommer en kwel te zijn.

De heer Lode Vereeck: Mijnheer Caluwé, ik merk dat u een voorliefde hebt voor de geschiedenis, zowel de verre als de nabije. Maar hier gaat het over de begroting 2012. Ik geef toe dat een aantal van de elementen die u aanhaalt, inderdaad niet te voorspellen zijn, zoals de federale uitgaven, de groeivertraging en dergelijke meer. Ik ken die cijfers ook niet tot na de komma. Maar vindt u niet dat wij in onze begroting op de een of andere manier met al die onzekerheden rekening moeten houden? Dat doen we nu niet. Ik zeg niet dat we die cijfers perfect kunnen voorspellen, maar nu staat er niets ingeschreven om dat op te vangen.

Dat is mijn kritiek: niet het feit dat u dat niet kunt voorspellen, maar het feit dat we ons niet wapenen. 40 miljoen euro conjunctuurbuffer, dat is een lachertje. Dat is om 0,15 procent groei op te vangen. Er werd daarnet al verwezen naar de ESR-participaties. Ik zie geen enkele voorafname, al was het maar beperkt, om daar rekening mee te houden.

De heer Ludwig Caluwé: Ik heb daarnet al gezegd dat de regering daar een antwoord op heeft geboden bij de Septemberverklaring. Men voelde toen aan dat we in onzekere tijden terecht zouden komen en heeft daarom beslist om een vervroegde begrotingscontrole te doen in februari. Wat had men anders moeten doen? Het was 1,6 procent, twee weken later was het 1,5 procent, dan 0,8.

De heer Lode Vereeck: Amendementen indienen.

De heer Ludwig Caluwé: Hebt u de storm hier vorig jaar meegemaakt, nadat de regering tijdens de begrotingsbesprekingen nog amendementen had ingediend op een aantal fundamentele punten? Het was de voorzitter van de commissie Financiën die de woordvoerder was van iedereen om daartegen te protesteren. Welnu, de regering heeft haar les geleerd. Ze heeft beslist om dat niet meer te doen tijdens de begrotingsbesprekingen. Maar omdat de tijden nu eenmaal onzeker zijn, zal ze veel sneller een begrotingscontrole doen. Dat lijkt mij een wijze en juiste aanpak.

De heer Ludo Sannen: Aan de ene kant begrijp ik het ongeduld van de oppositie, want die wil graag correcte cijfers hebben en het debat kunnen voeren. Aan de andere kant vind ik dat de regering gelijk heeft om in februari een begrotingscontrole te doen. De cijfers fluctueren immers voortdurend. We zullen misschien pijnlijke en moeilijke discussies moeten voeren. Ik heb tijdens de begrotingsbesprekingen in de commissie gesteld dat 2012 een moeilijk jaar wordt. Misschien zal de begrotingscontrole in februari nog onvoldoende zijn en moeten we daarna nog een bijpassing doen.

Wanneer we in februari zullen discussiëren over die begrotingscontrole, zal de oppositie opnieuw een aanleiding hebben om te zeggen dat de cijfers niet helemaal congruent zijn. Dingen evolueren en fluctueren.

Wanneer we dan de begroting zien in de context waarin die wordt opgesteld, vind ik dit een geweldige prestatie. Ik wil wel eens zien hoeveel overheden in Europa een begroting in evenwicht hebben kunnen indienen binnen de parameters waarover ze toen beschikten.

Nu zegt men vanuit de oppositie dat we in die begroting nog meer buffers hadden moeten aanleggen en minder hadden moeten uitgeven en meer hadden moeten bezuinigen, maar dan zouden we in een vicieuze cirkel zitten. We willen een recessie vermijden en we willen dat het consumentenvertrouwen overeind blijft. We moeten dan ook een evenwicht zoeken tussen besparen en investeren. Het is onverantwoord dat een regering die kan investeren, dat nu niet zou doen. Ik heb vanmorgen nog gehoord dat het onverantwoord is dat bijvoorbeeld Duitsland onvoldoende investeert waar het nochtans zou kunnen investeren. Daarmee wordt de recessie in Europa versterkt.

De heer Lode Vereeck: Ik wil de discussie nog eens scherp stellen. De discussie gaat niet over het feit dat de parameters voortdurend fluctueren. Natuurlijk fluctueren die voortdurend en niemand kan die tot achter de komma voorspellen. Dat is niet de discussie. De discussie is of we ons daar niet minimaal moeten tegen wapenen. Voor mij dient een begrotingscontrole voor iets anders en dus niet om fundamentele schokken van 400 miljoen of 500 miljoen euro op te vangen.

De heer Filip Watteeuw: Mijnheer Caluwé, u verwijst naar het vorige debat. Toen was de oppositie niet tevreden over het feit dat er op het laatste moment amendementen werden ingediend. Dit is nu wel anders. De oppositie heeft bij het begin van de besprekingen onmiddellijk gezegd dat er een probleem was. Zij wil weten wat de regering daarmee zal doen. U moet niet zeggen dat er geen amendementen mogelijk waren. Zelfs als er geen amendementen werden ingediend, dan kon de regering nog altijd aangeven in welke richting ze wilde werken. We waren bereid om daarover te debatteren, zelfs zonder de formele amendementen. Men is daar echter niet willen op ingaan.

U verwees daarnet naar het retorisch trucje dat de oppositie zou gebruiken, namelijk altijd maar herhalen dat het niet goed gaat en dat het evenwicht niet wordt bereikt. Ik kan natuurlijk evengoed de bal terugspelen. Het is deze regering die voortdurend van zichzelf zegt hoe goed ze wel is. Zij vindt zichzelf de beste van de klas, niet alleen in België maar in Europa. Daarom reageren wij zo heftig. Wat bij deze regering nooit aan bod komt, is het feit dat zij een groot pak van de schulden doorschuift naar de volgende regering. De pps-constructies bestaan uit het doorschuiven van schulden. Men doet nu alsof men alles op orde heeft, maar dat is niet waar.

De heer Sas van Rouveroij: Mijnheer Sannen, voor men over nieuw beleid spreekt, zou men zich beter eerst bezighouden met het vullen van de put die wordt veroorzaakt door de nieuwe groeicijfers. Het gaat over 400 tot 500 miljoen euro. Indien men die 230 miljoen euro nieuw beleid omgezet had in een beschikbare provisie, dan zou dat twee voordelen hebben: de put zou niet zo diep zijn en men zou niet de illusie gecreëerd hebben dat men nieuw beleid kan financieren zoals een kindpremie.

De voorzitter: Mijnheer Sannen, u bent aangesproken.

De heer Ludo Sannen: Open Vld vindt het dus fout dat we die inhaalbewegingen voor O&O doen. Ik vind het essentieel dat we in deze economische crisis middelen vrijmaken voor die inhaalbeweging. We zullen daar in februari een fundamentele discussie over moeten voeren. Daar ben ik me van bewust. Maar nu via enkele amendementen hier en daar wat buffertjes bij creëren en zaken niet uitvoeren, is eigenlijk een evenwicht onderuit halen. Ik hoop dat we in februari het juiste evenwicht vinden.

Ik val bijna van mijn stoel. In heel wat uiteenzettingen, ook van Groen!, uit het verleden wordt gevraagd dat de Vlaamse Regering blijft investeren, weliswaar binnen een ppsconstructie die schulden opbouwt. Zonder die pps had ze moeten lenen en zou er ook sprake zijn van een schuldenopbouw. Ik vind het ongelofelijk dat de pps, of beter de terbeschikkingstelling die we moeten betalen, hier nu wordt beschouwd als een probleem.

We wisten allemaal wat dit ging inhouden. Wie dit nu aanklaagt, zegt eigenlijk dat de regering niet meer moet investeren. Dat zou een onverantwoord beleid zijn.

De heer Sas van Rouveroij: Mijnheer Sannen, daarnet is toegelicht dat we tussen de begrotingscontrole 2010 en vandaag 2,4 miljard euro meer ontvangsten hebben. Uit de detaillering bleek dat niet alles beschikbaar is. Maar het zit vol met keuzes. Het gaat niet zozeer over te weinig geld maar wel over een gebrek aan keuzes en over onjuiste keuzes. Daarom zeg ik nu vrank en vrij dat wij binnen die 2,4 miljard euro wel de keuze zouden hebben gemaakt om die inhaalbeweging voor onderzoek en ontwikkeling te financieren, maar een pak andere dingen niet.

De heer Filip Watteeuw: Mijnheer Sannen, ik bevind mij voor wat betreft pps-constructies in goed gezelschap: minister-president Peeters heeft zelf gezegd dat wij dit soort constructies eens goed moeten bekijken. Dit is niet altijd voordelig. Enige scepsis is gerechtvaardigd. Er moet inderdaad geïnvesteerd worden. Maar als de meerderheid voortdurend roept dat er een begrotingsevenwicht is en dat de schuld wordt afgebouwd en dat er geen enkel probleem is, maar ondertussen wel de beschikbaarheidsvergoedingen laat oplopen, waardoor de volgende Vlaamse Regering zwaar zal betalen, dan is er wel een probleem. Mijnheer Sannen, daarop hebt u niet geantwoord.

De heer Bart Van Malderen: Ik ben het eens met minister-president Peeters dat wij het middel pps, en eigenlijk alle middelen, continu kritisch moeten bekijken en evalueren op hun performantie. Maar, voorzitter en collega’s, hoe geloofwaardig zijn de laatste twee sprekers? Hoe geloofwaardig is de heer Watteeuw, die hier tijdens de openingsvergadering van het parlement stelde dat het helemaal geen zin had om te streven naar een begroting in evenwicht, dat het integendeel geen fetisj moest zijn, dat er moest geïnvesteerd worden en dat we desgevallend schulden moesten aangaan? Hoe geloofwaardig is de heer van Rouveroij? Het zou nuttig zijn om eens aan het Rekenhof te vragen wat de kostprijs zou zijn van alle moties van aanbeveling waarover we hier de komende dagen zullen stemmen. Ik vind daarin alleen maar het woordje ‘meer’. Mijnheer van Rouveroij, de gecumuleerde meeruitgaven van alle moties van aanbeveling die door uw fractie zijn ingediend, ik zou ze graag eens door het Rekenhof laten berekenen.

De heer Filip Watteeuw: Ik kan alleen maar vaststellen dat de nieuwe fractievoorzitter van sp.a de trucjes al heeft geleerd. Hij stelt de zaken in een verkeerd daglicht. Ik heb gesteld dat men moet streven naar een begrotingsevenwicht, maar dat ik op dat vlak geen fetisjist ben.

Er moet geïnvesteerd worden. Men moet, mijnheer Van Malderen, vooral zoeken naar investeringen die zichzelf op termijn terugverdienen. Ik wil absoluut aanvaarden dat het niet zo evident is voor een regering om een begroting in evenwicht in te dienen. Daarmee onderscheid ik mij misschien van anderen. Dat betekent niet dat men voortdurend moet doen alsof alles in orde is, dat er geen problemen zijn en dat men zaken kan doorschuiven naar de volgende Vlaamse Regering en de volgende Vlaamse generaties, en ondertussen maar feestvieren.

Minister-president Kris Peeters: Voorzitter, het wordt interessanter met de minuut. Het is volstrekt onjuist om woorden zoals ‘feestvieren’ en ‘schriftvervalsing’ in de mond te nemen. Maar goed, het is de verantwoordelijkheid van de oppositie om die taal te gebruiken.

Collega’s, wij zijn er in 2011 in geslaagd om een begroting in evenwicht in te dienen. Ondanks de moeilijkheden waar we voor staan en de onzekerheden waarop we op dit moment geen antwoord hebben, zullen wij ook in 2012 een begroting in evenwicht realiseren. Dat is het antwoord waarop Open Vld en andere partijen zitten te wachten. Het concrete antwoord van de Vlaamse Regering is dat wij in 2012 een versnelde begrotingscontrole zullen organiseren. Wij zullen ervoor zorgen dat er in 2012 een begroting in evenwicht tot stand komt.

De vraag is of er een gebrek aan keuzes zal zijn. Wij zullen in elk geval keuzes maken. We kunnen dit echter enkel indien we een begroting in evenwicht tot stand willen brengen.

Wat de pps-constructies betreft, bezorgen we het Vlaams Parlement regelmatig rapporten met volledige overzichten van elke pps. Dit is overigens de verdienste van de voorzitter van het Vlaams Parlement. Elke vraag wordt beantwoord. De transparantie ten aanzien van het Vlaams Parlement is bijzonder groot.

Mijnheer Van Mechelen, u kent de problematiek van de scholeninfrastructuur. Aangezien dit dossier al tijdens de vorige legislatuur van start is gegaan, weet u hoe een en ander in elkaar steekt. Wat de waardering en de aanpak van de waarborgen betreft, is het spel gaandeweg veranderd. De financiële crisis heeft tot vertragingen geleid.

De fundamentele vraag is echter of we de scholeninfrastructuur versneld zullen verbeteren. Het kan dan gaan om de restauratie van scholen of om de bouw van nieuwe scholen. De vorige Vlaamse Regering heeft hierop ‘ja’ geantwoord. De huidige Vlaamse Regering doet dat ook.

Volgens u hypothekeren we op deze manier de volgende Vlaamse regeringen. De vorige en de huidige meerderheden hebben dit in alle transparantie besproken en hebben een duidelijk antwoord gegeven. U zou nu blijkbaar geen versnelde aanpak van de scholeninfrastructuur doorvoeren. U maakt ook geen deel van de huidige meerderheid uit. Wat mij betreft, voert u nu gewoon oppositie. De meerderheid zal de verantwoordelijkheid dragen.

De heer Lode Vereeck: De minister-president wil die moeilijke keuzes in februari 2012 maken. Ondertussen vraag hij ons echter deze begroting goed te keuren. Dit houdt in dat we hem zouden mandateren tot bepaalde uitgaven over te gaan waarvoor de middelen niet bestaan. Volgens mij moet die discussie nu worden gevoerd. We weten nu al met zekerheid dat er een groeivertraging zal zijn en dat we op dat bedrag van 400 miljoen euro zullen moeten terugkomen.

De heer Sannen heeft gesteld dat we buffers moeten opwerpen. Daar is het nu te laat voor. Nu zullen we moeten schrappen. In de zomer van 2011, toen we nog van een groei met 1,6 proces uitgingen, hadden we buffers moeten opwerpen. Toen hadden we nog voldoende marge om de problemen op te lossen.

Uiteraard gaat het niet om de schrapping van 60 miljoen euro voor onderzoek en ontwikkeling (O&O). Dat is voor mijn partij een absolute prioriteit. Ik ken andere posten waar ik zou kunnen schrappen.

De heer Ludwig Caluwé: Wat ons betreft, moeten die keuzes in februari 2012 worden gemaakt. Op dat ogenblik zullen we een veel beter en globaler zicht hebben op de groeivooruitzichten en op de concrete effecten van de federale maatregelen. We zullen dan weten hoe we ons moeten gedragen ten aanzien van het Europese six-pack en van een mogelijke schuldenrem. De minister-president heeft hierover trouwens verklaard dat die schuldenrem volgens ons uitdrukkelijk in het Vlaams handvest zou moeten worden opgenomen. Dat is een gulden regel waar iedereen zich budgettair aan zou moeten houden.

We zullen in februari samen keuzes moeten maken. Een van de mogelijkheden bestaat erin onze geldmiddelen wat beter te beheren. Ik weet dat dit geen mirakeloplossing is, maar het kan helpen. Ik heb de voorbije weken immers vastgesteld dat, zodra een rente van 4 procent werd geboden, het op de particuliere markt mogelijk bleek zeer snel 5 miljard euro bij elkaar te brengen. Dit geld kwam uit verschillende spaargelden die zich wellicht elders bevonden. Ik heb me laten vertellen dat de diverse instellingen en agentschappen van de Vlaamse overheid ongeveer 800 miljoen euro in kleine potjes geparkeerd hebben staan. De rentevoeten zijn meestal zeer laag. Indien we al dat geld bij elkaar zouden brengen, zouden we misschien een betere rentevoet kunnen onderhandelen. Dat zou al helpen de uitdaging van 500 miljoen euro het hoofd te bieden. Dat zal immers, zoals de heer Van Rompuy eerder vandaag al heeft opgemerkt, ongeveer het bedrag zijn waarover we het zullen moeten hebben.

Uiteraard zal het enkel op die manier niet lukken. We zullen keuzes moeten maken. Voor ons is het essentieel dat daarbij de principes van het Vlaams regeerakkoord vooropstaan. Op het moment dat iemand keuzes moet maken, kan hij het best naar de principes teruggrijpen om te weten hoe hij juist die keuzes moet maken. Dit betekent niet dat het nieuw beleid op de schop terechtkomt. Het gaat dan om de uitbreidingsinvesteringen in de gehandicaptensector en om de bijkomende investeringen in O&O. We moeten dat in zijn globaliteit bekijken, en dat betekent dat we naar de principes moeten kijken.

De vraag is wat we willen. De Vlaamse Regering, de Vlaamse meerderheid en misschien zelfs heel het Vlaams Parlement willen een Vlaanderen dat tegen 2020 economisch bij de top 5 van Europa aansluit en dat tegelijkertijd een warme, sociale samenleving vormt.

Wat is daarvoor nodig? In de eerste plaats moeten er meer mensen aan het werk zijn. Er zijn toch enkele lichtpunten. Ondanks de vrees voor een recessie, blijft de werkloosheid dalen. Ook de voorbije maand is die in vergelijking met vorig jaar met 4,8 procent gedaald. We zitten nu op 6,35 procent.

Het huidige aantal mensen dat wil werken aan het werk houden, zal niet volstaan. Ik verwijs naar de studie van professor Snels over de in- en uitstroom op de Belgische arbeidsmarkt.

Tegen 2015 kijkt België aan tegen een vervangingsvraag van ruim 500.000 50-plussers, waarvan 300.000 in Vlaanderen. De geschatte tewerkstellingsgroei ligt in België op 267.000, waarvan 153.000 in Vlaanderen. Daar staan maar 211.000 Vlaamse werkzoekenden tegenover.

Er is dus niet langer een alternatief. Willen we de vergrijzing de baas blijven, moeten we mensen langer aan het werk houden en tal van andere maatregelen nemen. Een essentieel onderdeel is zeker de activeringsmaatregelen optrekken tot 58 jaar. Dat was aanvankelijk aangekondigd voor de herfst. Ik heb begrepen dat het nu januari zou worden.

Louter met activering zullen we het ook niet halen. We moeten hoofden en handen vrijmaken voor de productieve, creatieve en innovatieve profitsector, en tegelijk meer mensen, meer hoofden en handen, vrijmaken voor de welzijnssector, voor de social profitsector. Dat zal alleen maar lukken als de klassieke overheid het met minder mensen doet. Dat is een essentiële stelregel voor de komende jaren. Daarom is het goed dat de Vlaamse overheid al heeft beslist om het tegen 2014 met 5 procent minder mensen te doen. De Vlaamse overheid zal even goed of nog beter en efficiënter werken, maar met minder mensen. Met de uitdagingen waar we voor staan, moeten we kijken of we zelfs niet een tikje bij moeten geven.

2012 wordt een politiek boeiend jaar. De komende staatshervorming, die onze bevoegdheden, inkomsten, mogelijkheden en autonomie zal verruimen, werpt zijn schaduw al vooruit. Ook met onze huidige bevoegdheden staan we voor belangrijke keuzes en debatten, die we op een goede manier kunnen aanpakken. Ik ben ervan overtuigd dat we er zo in kunnen slagen om de ambitie waar te maken die uit deze begroting blijkt, namelijk om, ondanks wat er in de rest van de wereld gebeurt, toch ook in 2012 een begroting in evenwicht te hebben. Met goede debatten en goede keuzes zal ons dat ook dit jaar lukken. (Applaus bij de meerderheid)