2009 - 2014

3 March 2010

Tussenkomst in het actualiteitsdebat over de stand van zaken in het dossier van de Oosterweelverbinding

De heer Ludwig Caluwé: Voorzitter, leden van de regering, waarde collega’s, ik begrijp dat de oppositie dit debat gevraagd heeft want ze ruikt bloed. Dan wil ze dat uiteraard zo snel mogelijk aan bod laten komen. Maar de regering heeft hier herhaald wat ze al veel eerder heeft gezegd: dat ze in de loop van de maand maart tot besluiten hieromtrent zal komen. En de maand maart is nog maar pas begonnen. <?xml:namespace prefix = o ns = "urn:schemas-microsoft-com:office:office" />
De moeilijkheidsgraad van deze besluitvorming wordt perfect geïllustreerd door de toespraken van de vier oppositiefracties. Ik moet vaststellen dat ofwel elk van deze oppositiefracties, of toch minstens hun partijen of de mensen rond hun partijen, op een of andere manier over deze problematiek verdeeld zijn, ofwel dat ze in de voorbije jaren – en ik zie mevrouw Vogels neen schudden – met betrekking tot deze problematiek totaal andere posities hebben aangenomen. Dit toont perfect de moeilijkheidsgraad aan van de besluitvorming waar we voor staan.
We hebben in het Bureau van het Vlaams Parlement verklaard dat we dit debat niet met enthousiasme voeren. We vinden immers dat het debat in de eerste plaats inhoudelijk moet worden gevoerd. Ik heb hier al verschillende sprekers over de voorstellen van Forum 2020 horen spreken. Ik zou die mensen graag eerst eens zelf willen horen. Dat zal morgen in de commissie gebeuren. Ik hoor hier verschillende mensen spreken alsof ze de inhoud van dat voorstel bijzonder goed kennen. Ik kan enkel beroep doen op krantenartikelen en op de website. Op de website zie ik geen enkel becijferd voorstel. Ik zie daar geen enkel cijfer. Ik zie geen gedetailleerd uitgewerkt plan. Ik vind het goed dat ze een bijdrage willen leveren.
Ik vind het goed dat er wordt nagedacht en dat aanzetten tot voorstellen worden gegeven. Ik ben evenwel enigszins sceptisch.
De heer Filip Watteeuw: Mijnheer Caluwé, u verkoopt hier onzin. Het is normaal dat meningen af en toe veranderen. Het is geen probleem als dat binnen de Vlaamse Regering gebeurt.
De heer Carl Decaluwe: Dat geldt zeker voor Groen!
De heer Filip Watteeuw: Wie hoor ik daar in het struikgewas? (Gelach) Mijnheer Decaluwe, ik heb u al met een aantal mooie namen bedacht. Ik zal die hier niet herhalen.
Mijnheer Caluwé, het is normaal dat inzichten op een bepaald moment worden bijgesteld. U probeert nu vast te stellen dat er bij de oppositie nuanceverschillen zijn. Dat is te gemakkelijk. Een regering is er om te regeren en om beslissingen te nemen. Ik stel vast dat we al maanden en jaren op een beslissing wachten. Die beslissing komt er maar niet. De Vlaamse Regering stelt alles weer eens uit.
Mevrouw Annick De Ridder: Het verschil tussen Ludwig Caluwé en Annick De Ridder en de Open Vld is voor iedereen duidelijk. (Opmerkingen en gelach)
Mijnheer Caluwé, u zit in de meerderheid. Wij zitten in de oppositie. (Opmerkingen van de heer Ludwig Caluwé)
De Open Vld wil vanuit de oppositie constructief over plannen nadenken. We willen die plannen bestuderen en elk voorliggend voorstel op zijn merites beoordelen. Wat in dit plaatje ontbreekt, is natuurlijk een plan. Voor we een plan op zijn merites kunnen beoordelen, moet de Vlaamse Regering eerst een plan hebben.
U hebt de plannen van Forum 2020 nog niet gezien. Ik kan u een aantal gsm-nummers geven. Indien u die mensen zou bellen, zou u die plannen snel genoeg te pakken krijgen. U zit in een meerderheidspartij. Als oppositiepartij slagen wij daar wel in.
Er is iets dat me in sterke mate stoort. De meerderheid moet een beslissing nemen. U gaat echter als een bende ruziemakers, met de broek op de enkels, de straat op. Daarna moet u, om de broek weer op te trekken, door ondernemers bretellen aangereikt krijgen.
De heer Jurgen Verstrepen: Mijnheer Caluwé, hoewel u een lid van de meerderheid bent, respecteer ik u. Vandaag vind ik het een beetje pijnlijk. Ik doe mijn best om u te volgen. Ik noteer trouwens dat u uw coalitiepartner de sp.a tot de oppositie rekent. Het standpunt van de sp.a is immers ook al een paar keer gewijzigd. Vraag het maar aan de burgemeester.
Ik heb een tip voor u. Als het om een zo belangrijk dossier gaat, moet u even verder klikken. U moet niet enkel op de website van Mediargus kijken wat er is verschenen. Ik heb u niet gezien op de presentatie. Mevrouw De Ridder heeft terecht opgemerkt dat bepaalde Antwerpse politici het rapport van Forum <?xml:namespace prefix = st1 ns = "urn:schemas-microsoft-com:office:smarttags" />2020 in detail kennen.
Dat het Vlaams Parlement dit rapport wat later bespreekt, begrijp ik nog. Het kan hier allemaal niet zo snel gaan. Dat zijn we in verband met dit dossier van u gewend. Dit geeft enigszins weer hoe de besluitvorming verloopt.
Ook CD&V moet in dit dossier eens klaarheid scheppen, want CD&V vertelt in het Antwerpse schepencollege een ander verhaal dan de CD&V-fractie in dit parlement. Naar wie of wat moet ik dan luisteren? Naar wat Marc Van Peel allemaal zegt? Naar wat u zegt? Naar wat de minister-president zegt? Ik denk dat u zelf ook verdeeld bent en dat u dat probeert weg te moffelen.
De heer Ludwig Caluwé: Mijnheer Verstrepen, u moet mij nu echt eens aanduiden op welk vlak CD&V in het Antwerpse stadsbestuur en de CD&V-fractie hier verschillende zaken vertellen. Wij zitten perfect op één lijn.
De heer Jurgen Verstrepen: Met veel plezier, mijnheer Caluwé. Heeft CD&V in de Antwerpse gemeenteraad niet mee de resolutie ondertekend waarin staat dat er geen sprake is van de Lange Wapper light, in welke vorm dan ook?
De heer Ludwig Caluwé: Dat staat daar niet in. U moet dat advies goed lezen. (Opmerkingen) Mevrouw De Ridder, enerzijds vraagt u om snelheid, maar anderzijds vraagt u om dat plan, dat nu wordt voorgesteld, mee te bekijken. Dat plan is al een week oud.
Mevrouw Annick De Ridder: Zo lijvig is het niet, hoor.
De heer Ludwig Caluwé: Zelfs de heer Watteeuw vraagt om snelheid. En dat vind ik nu echt wel een beetje pijnlijk. Er is één beslissing die bijzonder snel zou kunnen worden genomen, mijnheer Watteeuw. Er ligt vandaag een bouwaanvraag voor, die gebaseerd is op de principes van het masterplan zoals het is goedgekeurd door de regering waarvan u deel uitmaakte in 2000. Die bouwaanvraag stemt overeen met het ruimtelijk uitvoeringsplan, waarover ook de stad, op een moment dat Groen! nog deel uitmaakte van het schepencollege, een positief Plenaire vergadering nr. 25 (2009-2010) – 3 maart 2010 15 advies heeft gegeven. Met andere woorden: als er snel beslist moet worden, is het zeer eenvoudig. Ik neem aan dat u dat niet wilt.
De heer Filip Watteeuw: Mijnheer Caluwé, we spreken straks nog over ‘sneller maar beter’, en niet over ‘sneller maar dwazer’.
Mevrouw Mieke Vogels: Normaal gezien, mijnheer Caluwé, is het de meerderheid die beslist, en niet diegenen die in de meerderheid zaten in 2000. Dat is een beetje te simpel.
De heer Ludwig Caluwé: Ik begrijp dat u het heel pijnlijk vindt dat dat telkens opnieuw wordt gezegd, maar het is wel zo.
De heer Ivan Sabbe: Ik wil mij richten tot de heer Caluwé en de heer Penris. Ik ben toch verrast over het feit dat u zo uit de lucht valt. Het memorandum over Forum 2020 van 24 februari 2010 heeft zelfs al het diepe West-Vlaanderen bereikt, dat nochtans veel verder ligt dan Antwerpen, maar dat evenzeer bezig is met de mobiliteit van Vlaanderen, want er zijn even veel West-Vlaamse vrachtwagens als andere Vlaamse vrachtwagens.
Ik vind het tergend dat men doet alsof dit document nog niemand heeft bereikt. Zelfs de heer Penris heeft het document blijkbaar nog niet ingekeken, want hij heeft er tegen de heer Verstrepen op gealludeerd dat hij nog niet de tijd heeft gehad om het in te kijken. Dat wil ik hier rechtzetten, ik wil duidelijk maken dat deze informatie beschikbaar is en dat we ons daar niet achter moeten verbergen.
De heer Dirk Van Mechelen: Voorzitter, collega’s, de verkiezingen van 7 juni jongstleden waren geen vrijblijvende oefening. Tenzij ik mij vergis, was het debat over de Oosterweelverbinding en de oplossing daarvoor een essentieel element in de kiesstrijd. De kiezer heeft geoordeeld, en op 13 juli 2009 is er een nieuwe Vlaamse Regering aangetreden. Mijnheer Caluwé, van een fractieleider van de meerderheid mag men verwachten dat hij het standpunt van zijn partij in dit dossier vandaag klaar en duidelijk brengt.
Ik ging ermee akkoord dat de Vlaamse Regering werd gevraagd om, in afwachting van een beslissing van de Raad van State over de haalbaarheid van het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan (GRUP) in de vernietigingsprocedure, te wachten met om het even welke beslissing. De Raad van State heeft zich nu uitgesproken en heeft het GRUP niet vernietigd. Het houdt dus stand. Het licht staat op groen. Er ligt een bouwaanvraag op tafel, waarover binnen de regering beslist is dat niet de stedenbouwkundige ambtenaar of de minister van Ruimtelijke Ordening maar de Vlaamse Regering al dan niet een stedenbouwkundige vergunning zou verlenen, volledig, gedeeltelijk, of onder voorwaarden.
Het enige wat wij vragen, mijnheer Caluwé, is dat deze Vlaamse Regering beslist, of dat ze minstens de tijdshorizon aangeeft waarin ze zal beslissen. Maar net zoals met de meerjarenbegroting zitten we daar al maanden op te wachten.
De heer Jan Penris: Ik denk dat de heer Van Mechelen een punt heeft dat de kiezer zich op 7 juni heeft uitgesproken over dit dossier, maar ook over een aantal andere dossiers. De kiezer, mijnheer Van Mechelen, en de Antwerpse kiezer in het bijzonder heeft zich in oktober over dit dossier zeer duidelijk kunnen uitspreken en heeft dat ook met een overweldigende meerderheid gedaan. De Antwerpse kiezer heeft aan ons duidelijk gemaakt dat de Lange Wapper, onder welke vorm dan ook – de Lange Wapper heavy of de Lange Wapper light – niet door hem of haar wordt geapprecieerd.
Wat betreft datgene wat de heer Sabbe zegt over het al dan niet ter beschikking krijgen van de informatie die de werkgroep ons aanreikt, denk ik dat we in dit parlement, voorzitter, de goede gewoonte hebben om een ieder die in dit dossier belangrijke informatie heeft, te horen. Ik vind dat een vorm van basisbeleefdheid. Die mensen hebben daar hun tijd ingestoken en ze hebben een mooi werkstuk afgeleverd. We hebben Arup-Sum gehoord. Ik vind dat we vandaag of morgen die mensen ook kunnen horen en we zullen dat met veel enthousiasme doen.
Minister-president Kris Peeters: Ik zal kort zijn, want ik volg heel aandachtig dit heel interessante debat. Het is natuurlijk belangrijk, zeker tegenover de heer Van Mechelen, die een heel interessante bijdrage heeft geleverd, te stellen dat ik heb gezegd dat we in de loop van maart van dit jaar – voor alle duidelijkheid – een beslissing gaan nemen. De heer Van Mechelen heeft gelijk en het siert hem dat hij akkoord ging dat men heeft gewacht tot het arrest van de Raad van State. Dat is er nu. Ik heb hier toch in alle duidelijkheid gezegd dat de Vlaamse Regering in de loop van deze maand een beslissing gaat nemen. Ik begrijp dat zeker de oppositie zegt dat ze het nog sneller wil en het liefst vandaag en als dat niet kan, overmorgen. Maar de heer Van Mechelen kent de techniciteit en alle elementen van het dossier. Als we met een oplossing komen, moet die natuurlijk goed in elkaar steken. Vandaar dat het meegenomen is om nog een dag langer de zaken beter te bekijken. Ik denk dat het heel snel is als de beslissing in de loop van maart wordt genomen.
De heer Dirk Van Mechelen: Minister-president, u kunt ons veel verwijten in dit dossier, maar ik denk dat we als partij, Open Vld, constructief zijn in dit dossier. We willen een oplossing. Maar het is uw meerderheid die de voorbije week op de radio in een open scheldpartij dit dossier gehypothekeerd heeft en daarom hebben we vandaag dit debat. (Applaus bij Open Vld)
De heer Ludwig Caluwé: Laat me voortgaan met te antwoorden op de heer Sabbe. We hebben hier in het parlement ondertussen wel al enige ervaring met het bekijken van voorstellen. We hebben het voorstel van stRaten-generaal gehad, waarbij men eerst stelde om eerst een geboorde tunnel en dan bovenkomend het Oosterweelknooppunt te maken. We hebben moeten vaststellen dat dit voorstel niet standhield wanneer het tegen het licht werd gehouden.
Dan is er het voorstel van Arup-Sum gekomen, een groot belangrijk studiebureau, dat ook door zeer velen met heel veel enthousiasme en met heel veel goede commentaren werd onthaald. Daarbij stelde men voor om een lange geboorde tunnel te maken. Op het moment dat we dat in de commissie van voorzitter Peumans grondig bespraken, hebben we moeten vaststellen dat er met betrekking tot veiligheid, kostprijs en mobiliteitseffecten nog heel veel vraagtekens konden geplaatst worden. Vandaag hoor ik trouwens niemand nog over die lange geboorde tunnel spreken.
Nu wordt bijna door dezelfde mensen een nieuw voorstel naar voren gebracht. Sta me toe dat ik, gelet op alle voorgaande voorstellen, een beetje sceptisch ben en dat voorstel even grondig wil bekijken zoals we dat met de voorgaande hebben gedaan. Op de website zie ik geen enkel cijfer staan; ik zie daar niets op staan met betrekking tot kostprijsberekening en mobiliteitseffecten.
Ik kan me voorstellen dat, wanneer men via een bepaalde tolsetting het doorgaand verkeer uit de oost-westrichting erlangs kan sturen, dit een oplossing kan bieden, maar ik zie daar geen enkele oplossing voor het doorgaand verkeer uit de noord-zuidrichting.
Integendeel, zoals het daar wordt voorgesteld, vrees ik dat de problematiek van het doorgaand noord-zuid-verkeer voor wat betreft de effecten op het sluipend verkeer, nog veel erger zal worden dan het al is. Ik zie ook na vandaag niets met betrekking tot de concrete ruimtelijke uitvoering. Men zegt dat men met verschillende actiegroepen gesproken heeft en dat die zich daarin kunnen vinden, maar ondertussen hoor ik de heer Rombouts van ‘Red De Voorkempen’ zeggen dat het een geboorde tunnel moet zijn van Wommelgem richting Merksem, en dat is volgens mij iets anders dan wat de groep voorstelt.
Ik kijk uit naar de discussie van morgen. Ik plaats er grote vraagtekens bij, gelet op de discussie die we in het verleden al hebben gevoerd, ook al met betrekking tot de financiering, want in het bestaande voorstel dient de tol om het project te financieren, het is dus een financieringstol. Ik heb begrepen dat in dit voorstel de tol een sturende tol moet zijn, een tol die ervoor moet zorgen dat het verkeer bepaalde trajecten niet zal gebruiken. Wat ik weet over sturende tol, is dat die eigenlijk niet dient om betaald te worden, maar wel om ervoor te zorgen dat mensen de tol niet betalen, maar een andere richting kiezen. Hoe zit het dan met de financiering van het geheel? Blijft die dan nog overeind?
Dit alles om te zeggen dat ik op basis van die twaalf bladzijden in dat memorandum onvoldoende antwoord heb om er op een fatsoenlijke manier over te debatteren. (Applaus bij de CD&V)
De heer Ivan Sabbe: Ik stel hier een grote tegenstelling vast. De minister-president zegt dat er zal worden beslist in maart. We hebben echter nog geen enkel antwoord gekregen van de zeven stuurgroepen van DAM, nog geen enkele uitgewerkte oplossing. De heer Caluwé zegt: “We hebben het nog niet kunnen bekijken”.
Hoe kan men nu verklaren, bij deze stand van zaken en wat door CD&V, een meerderheidspartij, wordt gezegd, dat wij binnen 3 weken – want dit is al de eerste week van maart – een eenduidig antwoord zullen krijgen van de Vlaamse Regering? Ik zie dat niet gebeuren als ik de heer Caluwé hoor en als ik de uitspraken van de minister-president hoor, want die passen niet bij elkaar, ik zie er geen duidelijkheid in.
De heer Ludwig Caluwé: Ik besluit. We verwachten in de loop van de maand maart een uitspraak van de Vlaamse Regering die ervoor zorgt dat we op een snelle manier komen tot een oplossing voor de Antwerpse mobiliteitsknoop, zowel voor het doorgaand verkeer, als voor de problematiek van het sluipend verkeer, als voor de bereikbaarheid van de stad, en waarbij rekening wordt gehouden met de leefbaarheid voor de huidige omwonenden en ook met de principes van het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen, namelijk dat we uitgaan van zuinig ruimtegebruik.
Vlaanderen is eigenlijk één grote stad. Zeker de ruit tussen Antwerpen, Leuven, Gent en Brussel is één groot verstedelijkt gebied waarbinnen elke hectare en elke vierkante meter telt voor de verschillende functies die daar van belang zijn: bewoning, bedrijvigheid, natuur en recreatie. We rekenen erop dat de minister-president, de hele regering, daarmee rekening zal houden en in de loop van de maand maart met een goeie, duidelijke oplossing zal komen voor de bestaande problematiek. (Applaus bij de meerderheid)
De heer Jurgen Verstrepen: Mijnheer Caluwé, ik heb nog één vraagje voor u. Van de CD&V-fractie hier in het parlement wil ik graag horen of Lange Wapper en Lange Wapper light nu al dan niet weg zijn voor u.
De heer Ludwig Caluwé: Mijnheer Verstrepen, één, de regering beslist deze maand, dat heeft ze daarnet al gezegd. Twee, ik heb nog niet gezien wat er allemaal moet worden verstaan onder Lange Wapper light, dus laten we dat maar eerst eens duidelijk naar voren brengen vooraleer we er uitspraken over doen.