2004 - 2009

Vragen voor Vlaams Minister van Ruimtelijke Ordening, Dirk Van Mechelen

8 December 2005

Schriftelijke vraag betreffende aanwerving stedenbouwkundig ambtenaar

Vraag

Het decreet ruimtelijke ordening van 18 mei 1999 verplicht iedere gemeente om minimum één gemeentelijke stedenbouwkundige ambtenaar te hebben. Deze verplichting is nieuw en belangrijk.

De verplichting is belangrijk omdat ze één van de vijf voorwaarden vormt waaraan een gemeente moet voldoen om een grotere verantwoordelijkheid te krijgen in het vergunningsbeleid.

Het besluit van de Vlaamse Regering van 19 mei 2000 stelt de voorwaarden vast waaraan personen moeten voldoen om als ambtenaar van ruimtelijke ordening te kunnen worden aangesteld.

Voor wat betreft een gemeente met minder dan 20.000 inwoners bepaalt dit besluit onder
" art. 16 volgende aanwervingsvoorwaarden:
1. houder zijn van een diploma dat toegang geeft tot niveau A of B en
2. van een diploma van een opleiding ruimtelijke ordening;
" art. 18 volgende aanwervingsvoorwaarden gedurende een periode van 5 jaar na de inwerkingtreding van het besluit (1 mei 2000):
1. houder zijn van een diploma dat toegang geeft tot niveau A of B maar
2. die niet het vereiste diploma van een opleiding ruimtelijke ordening hebben noch minstens 6 jaar werkzaam zijn geweest bij een administratie en daarbij relevante ervaring hebben opgedaan als stedenbouwkundig ambtenaar. Zij moeten wel binnen 6 jaar na hun aanstelling een diploma hebben behaald zoals bedoeld in art. 16.

Concreet betekent dit dat een gemeentebestuur met minder dan 20.000 inwoners gedurende de periode 1 mei 2000 - 1 mei 2005 een stedenbouwkundig ambtenaar kon aanstellen welke nog niet beschikte over het diploma van de opleiding ruimtelijke ordening; na 1 mei 2005 kan het gemeentebestuur enkel een stedenbouwkundig ambtenaar aanstellen welke beschikt over voornoemd diploma.

Uit de praktijk valt echter op te merken dat voldoende opgeleide ambtenaren zeer moeilijk te vinden zijn. VVSG merkt op dat een vacature op A-niveau slechts een heel beperkt aantal kanditaten oplevert, en soms zelfs géén enkele. Een aanwerving op B-niveau geeft hetzelfde beeld. Dat maakt het natuurlijk moeilijk voor een gemeente die echt werk wil maken van het ruimtelijk beleid.

Het tekort aan stedenbouwkundige ambtenaren is onderschat geweest. Aanvankelijk dacht men dat door de aanvullende verkorte opleiding en door de instroom via de reguliere opleiding, er na verloop van tijd voldoende gekwalificeerde stedenbouwkundigen zouden zijn die in de steden en gemeenten aan de slag zouden kunnen. Het tekort aan goed opgeleid personeel blijkt echter structureel te zijn.

Een mogelijke oplossing zou zijn om de overgangsregeling te verlengen, waardoor ook in de toekomst mensen met een 'onvoldoende' diploma zouden kunnen worden aangesteld, mits zij binnen een bepaalde periode alsnog het diploma behalen.
Art. 193 §3 van het decreet van 18 mei 1999 houdende de organisatie van de ruimtelijke ordening, bepaalt dat de Vlaamse Regering de nodige initiatieven kan nemen om te verzekeren dat die gemeenten welke nog niet voldoen aan de ontvoogdingsvoorwaarden, binnen een termijn van zeven jaar na de inwerkingtreding van dit decreet voldoen aan de voorwaarden vermeld in art. 193 §1, m.a.w. uitstel tot 1 mei 2007.
De vraag is nu om de overgangsperiode van 5 jaar zoals voorzien in art. 18 van het besluit van de Vlaamse Regering van 19 mei 2000, ook te verlengen met 2 jaar.
Het spreekt voor zich dat het bijhorende besluit van de Vlaamse regering van 23 november 2001 tot bepaling van de voorwaarden voor toekenning van subsidies aan gemeenten voor de opleiding van gemeentelijke stedenbouwkundige ambtenaren en voor de betaling van de gemeentelijke stedenbouwkundige ambtenaren in kleine gemeenten, tevens wordt aangepast.

Indien de voorziene overgangsperiode van 5 jaar voor de aanwerving van een stedenbouwkundig ambtenaar verlengd wordt met 2 jaar, is dezelfde regeling van toepassing als voor de opmaak van een gemeentelijk ruimtelijk structuurplan.

Kortom: kan, rekening houdende met de problemen die kleinere gemeenten ervaren, de overgangsperiode van vijf jaar voor de aanwerving van een stedenbouwkundig ambtenaar verlengd worden met twee jaar zodat mensen met een 'onvoldoende' diploma kunnen worden aangesteld, mits zij binnen een bepaalde periode alsnog het diploma behalen?

Antwoord

In antwoord op uw vraag verwijs ik naar mijn omstandige toelichting verstrekt, in de Commissie Leefmilieu en Natuur, Landbouw, Visserij en Plattelandsbeleid en Ruimtelijke Ordening en Onroerend Erfgoed, d.d. 19 januari 2006, in antwoord op een analoge vraag om uitleg van Vlaams volksvertegenwoordiger J. Schauvliege.