2004 - 2009

Vragen voor Vlaams Minister van Ruimtelijke Ordening, Dirk Van Mechelen

7 July 2005

Actuele Vraag over de regularisatie van weekendverblijven

De heer Ludwig Caluwé (Op de tribune): Mijnheer de voorzitter, leden van de regering, collega´s, eerstdaags, waarschijnlijk morgen, zal de regering definitief beslissen over een nieuwe stedenbouwkundige beslissing over de weekendverblijven die zich in een weekendzone bevinden. Daarmee wordt een deel van de bestaande problematiek opgelost. Het probleem van de zogenaamde zonevreemde weekendverblijven enerzijds en van de permanente bewoning in weekendverblijven anderzijds, blijft echter bestaan.

Met het oog op de oplossing van die problematiek is er sinds geruime tijd een planologisch proces bezig. Daarmee zou tegemoet worden gekomen aan de ambitie die de minister naar voren heeft gebracht, onder meer in een recent interview, om drie vierde van de weekendverblijven met problemen te regulariseren. Voor het resterende vierde zou een soort uitdoofrecht gelden. Daarvan is ook sprake in het regeerakkoord.

In verband met het planologische proces werd geruime tijd geleden al aan de gemeenten gevraagd om inventarissen over te maken aan de provincies. Een aantal gemeenten was al klaar met die inventaris. Ze werden immers ook al gevraagd voor een eerder planologisch proces in 1998 en moeten dus enkel worden geactualiseerd.

De inventarissen liggen nu bij de provincie. De duur van het proces geeft er toch wel aanleiding toe dat een aantal gemeenten zich afvragen of ze niet beter het heft in eigen handen nemen en naar het voorbeeld van wat werd uitgewerkt voor de gemeente Brecht een eigen BPA uitwerken met specifieke stedenbouwkundige bepalingen en zonder compensatieregeling.

Mijnheer de minister, wat is de stand van zaken?

Raadt u de gemeenten aan om voortvarend te werk te gaan en naar het voorbeeld van de gemeente Brecht een BPA op te stellen en dat zonder dat het volledige proces wordt afgewacht aan de bevoegde overheden voor te leggen zodat het kan worden goedgekeurd?

Minister Dirk Van Mechelen (Op de tribune): Mijnheer Caluwé, de problematiek van de weekendverblijven is nog maar enkele decennia jong.

Dit belet ons niet om na 35 jaar stilaan aan een definitieve oplossing te werken. We hebben hier een hoogstaand debat gevoerd over een voorstel van oplossing dat op 15 januari 2003 werd goedgekeurd. Het voordeel van de goedgekeurde resolutie was de duidelijke taakverdeling. De gemeenten zouden een inventaris opmaken. Die inventaris zou goedgekeurd en geco?rdineerd worden door de provinciebesturen. Het provinciebestuur zou de inventarissen screenen en goedkeuren en dan overmaken aan de administratie Ruimtelijke Planning van het Vlaamse Gewest. Het gewest zou er een ruimtelijke afweging op Vlaams niveau aan toevoegen en overmaken aan de deputatie. Die laatste zou overgaan tot ruimtelijke planningsprocessen. Dat was het plan van aanpak.

In de provincies Antwerpen, Limburg en West- Vlaanderen is de inventarisatiefase door de gemeenten beëindigd. De inventarissen zijn goedgekeurd door de deputatie en overgemaakt aan de administratie Ruimtelijke Planning. Die heeft voor de provincie Limburg 18 en voor de provincie West-Vlaanderen 11 inventarissen afgewogen, en meegedeeld binnen welk kader planologische oplossingen kunnen worden uitgewerkt. Voor de provincie Antwerpen gaat het over 24 gemeenten. Hun dossier is in behandeling bij ARP.

Op 16 juni heb ik de gouverneurs van Oost-Vlaanderen en Vlaams-Brabant aangeschreven. De provincie Vlaams-Brabant heeft laten weten dat ze ver gevorderd is met zowel de inventarisatie als een plan van aanpak, dat 13 gemeenten hun inventaris klaar hebben en dat 5 gemeenten hebben laten weten dat ze eraan werken. De provincie wil het inventarisatieproces zo snel mogelijk afronden en naar de ARP sturen. In Oost-Vlaanderen hebben 4 gemeenten de deputatie ingelicht. Deze inventarisatie zal worden overgemaakt aan de ARP.

De bottom-upbenadering van onze resolutie van 15 januari 2003 loopt naar haar einde. Alle niveaus vervullen hun taken. We zijn op goede weg.

Morgen zal de Vlaamse Regering na advies van de Raad van State de stedenbouwkundige verordening goedkeuren, de fameuze 80 vierkante meter en 240 kubieke meter, waarbij weekendverblijven in weekendzones aan regularisatie toe zijn.

De vraag naar de planologische afweging blijft bestaan. Het is de bedoeling dat de provincies dit proces in het najaar opstarten. Ik verwacht dat dit ongeveer 2 jaar zal duren. In die periode kunnen we de weekendverblijven die in aanmerking komen voor recreatief wonen, zoals Brecht, planologisch omzetten en regulariseren.

Tot slot blijft er een contingent weekendverblijven over van vooral solitaire huisjes, al dan niet in bouwovertreding gebouwd, meestal in kwetsbaar gebied zoals bos en natuur. Het is overduidelijk dat die op termijn moeten verdwijnen. We hebben in ons regeerakkoord opgenomen dat we eenzelfde kader zouden creëren als voor de campings. We zullen een uitdovend woonrecht inschrijven voor die weekendverblijven die ofwel niet permanent kunnen worden bewoond, ofwel verkeerd gezoneerd zijn. De bedoeling is om die decretale wijziging, die in de Commissie voor Ruimtelijke Ordening werd overlegd, in een allesomvattende decreetswijziging op te nemen, die in de eerste helft van september aan de Vlaamse Regering wordt voorgelegd. Het Vlaams Parlement heeft daarover het laatste woord.

De gemeenten mogen ondertussen initiatieven nemen. De gemeente Schilde bijvoorbeeld heeft 4 BPA´s goedgekeurd, en die zullen mij eerstdaags worden voorgelegd. Hoe verder we in het planningsproces zitten, hoe beter het is dat de gemeenten zich inschrijven in het provinciaal planningsproces dat in het najaar start voor Limburg, West-Vlaanderen en Antwerpen.

De heer Ludwig Caluwé: Ik reken erop dat de gemeenten die gebieden hebben met weekendzones die al jaren permanent worden bewoond, op dezelfde manier als de gemeente Brecht over een legaliserings-BPA kunnen beschikken, op basis van eigen initiatief of via het planningsproces.