2004 - 2009

Vragen voor Vlaams minister van Economie, Ondernemen, Wetenschap, Innovatie en Buitenlandse Handel, Fientje Moerman

8 December 2004

Actuele vraag over de economische compensaties bij legeraankopen en belangen van Vlaamse bedrijven

De voorzitter: Dames en heren, aan de orde zijn de samengevoegde actuele vragen van de heer Caluwé en mevrouw Ceysens tot mevrouw Moerman, vice-minister-president van de Vlaamse Regering, Vlaams minister van Economie, Ondernemen, Wetenschap, Innovatie en Buitenlandse Handel, over economische compensaties bij legeraankopen en het vrijwaren van de belangen terzake van de Vlaamse bedrijven.

De heer Ludwig Caluwé (Op de tribune): Mijnheer de voorzitter, leden van de regering, dames en heren, we ontvingen gisteren een persbericht van VOKA waarin wordt gevreesd dat voor de legerbestellingen die op het federale niveau op stapel staan en die 124 miljoen euro zouden bedragen, er geen enkele bestelling rechtstreeks of onrechtstreeks via compensaties naar Vlaamse bedrijven zou gaan, vermits nog geen enkel Vlaams bedrijf daaromtrent is gecontacteerd. De problematiek van compensaties voor Vlaamse bedrijven houdt ons al een tijd bezig. De vorige federale regering heeft even afgezien van een politiek van het werken met compensaties, maar is daar na een jaar op teruggekomen. Er is toen ook een protocol afgesloten. In maart 2004 heeft ex-collega Schuermans de toenmalige Vlaamse minister van Economie, mevrouw Ceysens, ondervraagd over dit onderwerp. Hij vroeg of ze er bij de toenmalige federale minister, mevrouw Moerman, op zou aandringen erop toe te zien dat er voldoende compensaties zouden gaan naar Vlaamse bedrijven. De minister heeft toen geantwoord dat ze een brief zou sturen aan haar federale collega. Een maand later werd voormalig minister Ceysens door de heer Loones opnieuw ondervraagd over deze problematiek. De minister antwoordde dat ze een antwoord had gekregen op haar brief, dat er overleg zou worden georganiseerd en dat er informatie was doorgekomen. We gingen er dan ook van uit dat alles zou lopen zoals het zou moeten. Sinds gisteren blijkt dat de huidige federale minister van Economie toch geen informatie heeft ontvangen en dat VOKA niet op de hoogte is van eventuele bestellingen. Het risico is dan bijzonder groot dat vlak voor het einde van het begrotingsjaar, met name op 23 december, er bestellingen zullen worden geplaatst die louter naar Waalse bedrijven zullen gaan. Mevrouw de minister, hebt u, sinds u Vlaams minister bent, er nog bij uw federale collega op aangedrongen dat het protocol en de gemaakte afspraken zouden worden nagekomen? Zult u er in elk geval op toezien dat de Vlaamse bedrijven hun rechtmatige aandeel van 56 percent van de vaak hoogtechnologische bestellingen ten belope van 124 miljoen euro krijgen?


Mevrouw Patricia Ceysens (Op de tribune
): Mijnheer de voorzitter, mevrouw de minister, geachte collega's, ik wil eerst de heer Stassen zeggen dat we niet de spreekbuis van VOKA zijn, maar wel de belangenbehartigers van de Vlaamse economie, de Vlaamse welvaart en dus ook van het Vlaamse welzijn. Het is juist dat vorig jaar en wellicht ook de jaren daarvoor vragen zijn gesteld over compensaties. Vorig jaar zei ik daarover dat dit een moeilijk thema is. We weten allemaal waartoe dat in het verleden heeft geleid. Desalniettemin hebben we steeds gepleit voor duidelijkheid en transparantie terzake, en ook voor het veilig stellen van de Vlaamse belangen. We waren geschrokken van de berichten in de media dat tot vandaag geen enkel Vlaams bedrijf is gecontacteerd en men bijgevolg kan vermoeden dat Vlaamse bedrijven voor die compensaties over het hoofd worden gezien. Het was inderdaad VOKA dat de kat de bel heeft aangebonden. Deze berichten bekommeren ons. Weet de minister of de persmededeling van VOKA klopt? En wat zal er in dat verband de komende dagen worden ondernomen?

Minister Fientje Moerman (Op de tribune): Mijnheer de voorzitter, geachte collega's, ik dank de vraagstellers. Zoals u weet, zijn compensaties een federale aangelegenheid. Uiteraard ben ik als minister bevoegd voor economie verantwoordelijk voor het toezicht op de belangen van de Vlaamse bedrijven in deze dossiers.Volgens mijn informatie zou deze ochtend deze zaak zijn besproken op het federale kernkabinet. Er zou zijn beslist om de bestaande regelgeving na te leven. Het gaat om het KB van 6 december 2001 en het samenwerkingsprotocol tussen de minister van Landsverdediging en de federale minister van Economie van 3 april 2003. Defi nitieve beslissingen zouden nog niet zijn genomen. Als men meer up-to-date-informatie wil, moet men daarover de federale ministers ondervragen. Vijf minuten geleden is op mijn kabinet per e-mail een rapport aangekomen met statistieken over compensaties. Het rapport is opgesteld door de federale administratie voor Economie. Ik heb de tijd niet gehad om dat document te analyseren. Het is wel zo dat men bij de verdeling van economische percentages streefcijfers hanteert. Aangezien ik het document niet bij me heb, zal ik trachten deze percentages uit het hoofd aan te halen. Ik hoop dat iedereen me een kleine foutenmarge kan vergeven. Indien ik het me goed herinner, bedraagt het streefpercentage voor Vlaanderen 54 tot 56 percent, voor het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest 9 tot 12 percent en voor Wallonië 34 tot 36 percent. We moeten deze streefpercentages aan de realiteit toetsen. Indien uit een verdere analyse van de door de vraagstellers aangehaalde dossiers en van het rapport dat ik recent heb ontvangen, zou blijken dat de belangen van de Vlaamse bedrijven worden benadeeld, zal ik niet nalaten dit dossier op de agenda van het Overlegcomité te plaatsen.

De heer Ludwig Caluwé: Ik dank de minister voor haar antwoord en apprecieer ten zeerste haar voornemen om dit vanaf heden in de gaten te houden. Ik zou echter toch nog een paar opmerkingen naar voren willen brengen. De in de pers verschenen berichten moeten op het federale niveau worden besproken. We mogen evenwel niet vergeten dat het protocol van april 2003 in de praktijk moeizaam wordt nageleefd. Vijftien werkdagen op voorhand moet de minister van Economie op de hoogte worden gebracht van de gunningen die eventueel op de agenda van de ministerraad moeten worden geplaatst. Die termijn van vijftien werkdagen wordt niet steeds gerespecteerd. Hoewel de beslissing op 23 december 2004 zou moeten vallen, had de minister gisteren blijkbaar nog geen informatie ontvangen. Dit is uiteraard een federale aangelegenheid. De minister staat in voor de beoordeling van de cijfers die haar worden bezorgd. Ik zou haar willen aanraden overal rekening mee te houden. Het zou te eenvoudig zijn om bestellingen die grotendeels in Vlaanderen plaatsvinden voor de compensaties in rekening te brengen en om bestellingen die grotendeels in Wallonië plaatsvinden niet in deze berekening op te nemen. In het verleden zijn aan een aantal bestellingen helemaal geen Vlaamse compensaties verbonden. In feite hebben we een grote inhaaloperatie nodig. Mevrouw de minister, we zullen dit dossier met de grootst mogelijke aandacht blijven opvolgen.

Mevrouw Patricia Ceysens: Ook ik dank de minister voor haar antwoord. Uiteraard botsen we hier op de grenzen van de Vlaamse bevoegdheden. Ik weet hoe hard de minister vorig jaar heeft gewerkt om dit protocol tot stand te brengen. Momenteel proberen we dergelijke zaken door middel van een briefwisseling tussen de betrokken ministers op te lossen. Indien dit niet de gewenste resultaten oplevert, is de minister van plan dit punt op de agenda van het Overlegcomité te plaatsen. Mevrouw de minister, wij vinden het belangrijk dat u de belangen van de Vlaamse bedrijven blijft opvolgen..

Minister Fientje Moerman: Mijnheer Caluwé, uw opmerkingen over het naleven van termijnen en over het overmaken van informatie betreffen een procedure binnen de federale regering. Eigenlijk kan ik u hierover niets zinnigs vertellen.

De heer Ludwig Caluwé: Mevrouw de minister, op basis van de informatie die uw voorgangster ons had bezorgd, gingen we ervan uit dat het protocol werd nageleefd. Nu stellen we vast dat het protocol niet wordt nageleefd.

Minister Fientje Moerman: Met betrekking tot dit onderwerp, kan ik u geen informatie over de periode sinds 18 juli 2004 bezorgen. Ik heb hierover enkel een aantal artikelen in de pers gelezen. Wat de statistische gegevens betreft, heb ik net een rapport ontvangen. Een grondige analyse van het rapport moet uitmaken welke zaken in de berekeningen zijn opgenomen en welke zaken uit de berekeningen zijn weggelaten. Het is de bedoeling dit dossier terdege op te volgen. Indien met betrekking tot de belangen van de Vlaamse bedrijven een probleem zou opduiken, zal ik deze compensatiedossiers op de agenda van het Overlegcomité plaatsen.