2003 - 2004

2 September 2003

Wetsvoorstel tot wijziging van de wet van 22 februari 1998 tot vaststelling van het organiek statuut van de Nationale Bank van België om een evenwichtige samenstelling van haar statutaire organen te waarborgen

TOELICHTING

Dit wetsvoorstel neemt de tekst over van een voorstel dat reeds op 15 december 1999 in de Senaat werd ingediend (stuk Senaat, nr. 2-232/1 ­ 1999/2000).

Vele onderzoeken tonen aan dat het slecht gesteld is met het evenwicht tussen mannen en vrouwen in de bestuursorganen in de financiële sector.

Uit een onderzoek van Sigrid Quack en Bob Hancké, « Women in decision-making in finance », dat in 1995 in opdracht van de Europese Commissie werd uitgevoerd, blijkt dat vrouwen bijna niet voorkomen aan de top van de belangrijkste financiële instellingen, zoals de nationale centrale banken van de lidstaten van de Europese Unie. Slechts 2 van de 15 lidstaten hebben een vrouwelijke gouverneur (13,3 %), in 10 lidstaten behoren slechts 3 van de 62 zitjes (4,8 %) in het uitvoerend comité toe aan vrouwen en in de algemene vergadering in 12 lidstaten zetelen ten slotte maar 16 vrouwen op een totaal van 176 postjes (9,1 %). De vrouwen zijn het best vertegenwoordigd in de Scandinavische landen. Denemarken en Finland zijn bovendien de enige landen van de Europese Unie met een vrouwelijke gouverneur.

De CVP-werkgroep Vrouw en Maatschappij verrichtte in 1997 soortgelijk onderzoek. Men kwam tot de onthutsende vaststelling dat op een totaal van 371 zitjes in de beheerraden van de belangrijkste financiële instellingen in België er slechts 17 door vrouwen werden ingenomen. Dit komt neer op amper 4,5 %. Bij de Nationale Bank van België nam in 1997 slechts 1 vrouw een plaatsje in te midden van 27 mannelijke collega's. De vrouwen waren ­ met slechts 3,5 % ­ ondervertegenwoordigd.

De statutaire organen van de Nationale Bank van België zijn het directiecomité, de regentenraad en het college van censoren. Wanneer men de vertegenwoordiging van vrouwen in deze organen bekijkt, stelt men vast dat er anno 1999 geen vrouwen zetelen in de regentenraad en het college van censoren. Het directiecomité telt 2 vrouwen op 8 leden, wat neerkomt op amper 25 %.

Het is daarom hoog tijd om deze toestand recht te trekken. Deze ondervertegenwoordiging van vrouwen is onaanvaardbaar. Vrouwen worden immers evenzeer als mannen geraakt door de beslissingen van de Nationale Bank. Bovendien betekent de ondervertegenwoordiging van vrouwen een enorme verspilling van talent en middelen die in de maatschappij aanwezig zijn. Voor een samenleving die het cruciaal vindt dat de belangrijke taalgroepen een bestuurlijk evenwicht vinden, mag het geen obstakel zijn om een evenwichtige verhouding tussen mannen en vrouwen na te streven.

Met de komst van de Europese Monetaire Unie verdwijnt weliswaar de mogelijkheid van de lidstaten om op nationale schaal een autonoom monetair beleid te voeren. De nationale centrale banken blijven echter actief betrokken bij het monetaire beleid, maar dan hoofdzakelijk als uitvoerend orgaan van het Europees Stelsel van centrale banken en de Europese Centrale Bank.

Dit wetsvoorstel wil dan ook in de statutaire organen van de Nationale Bank van België een minimumevenwichtsnorm opleggen, teneinde de huidige scheeftrekkingen uit de wereld te helpen.

ARTIKELSGEWIJZE TOELICHTING Artikel 2

Artikel 19 van de wet van 22 februari 1998 tot vaststelling van het organiek statuut van de Nationale Bank van België bepaalt de samenstelling van het directiecomité. Naast de gouverneur, die het directiecomité voorzit, zijn er ten minste vijf en ten hoogste zeven directeurs. Het directiecomité vervult onder meer volgende belangrijke functies : het bestuur en beheer van de Nationale Bank, reglementaire macht in de gevallen die door de wet zijn bepaald en het plaatsen van kapitaal, de reserves en de afschrijvingen, na raadpleging van de regentenraad en onverminderd de regels die vastgelegd zijn door de Europese Centrale Bank. Artikel 2 voert in artikel 19 van de wet van 22 februari 1998 de tweederderegel in, zodat vrouwen op een meer evenwichtige wijze vertegenwoordigd worden in het directiecomité.

Artikel 3

De regentenraad is samengesteld uit de gouverneur, de directeurs en tien regenten. In artikel 20 van de wet van 22 februari 1998 worden onder meer volgende bevoegdheden van de regentenraad opgesomd : de vaststelling van het huishoudelijk reglement, de bepaling van de wedden en pensioen van de leden van het directiecomité, de goedkeuring van de begroting en de jaarrekeningen en wisseling van gedachten over algemene kwesties met betrekking tot de Nationale Bank, het monetaire beleid en de economische toestand van het land, van de Europese Gemeenschap en van de instelling. Artikel 3 wijzigt artikel 20 zodat ten hoogste tweederde van de leden van de regentenraad van hetzelfde geslacht mogen zijn.

Artikel 4

Het college van censoren bestaat, krachtens artikel 21 van de wet van 22 februari 1998, uit tien leden. Het heeft als voornaamste opdracht het toezien op de voorbereiding en de uitvoering van de begroting. Artikel 4 legt voor het college van censoren de minimumevenwichtsnorm op.

Artikel 5

Dit artikel regelt de inwerkingtreding van deze wet. De algemene vergadering van de Nationale Bank van België wordt jaarlijks eind februari gehouden. Zowel de regenten als de censoren worden door de algemene vergadering verkozen voor een hernieuwbare termijn van drie jaar. De aftredingen hebben om het jaar plaats, per reeks, de ene van vier leden, de twee andere van drie leden. Op 1 maart 2004 kunnen dus zowel de regentenraad als het college van censoren conform dit wetsvoorstel samengesteld zijn.

De gouverneur wordt door de Koning benoemd voor een hernieuwbare termijn van 5 jaar. De andere leden van het directiecomité worden eveneens door de Koning benoemd, op voordracht van de regentenraad maar voor een hernieuwbare termijn van zes jaar. Met ingang van 1 maart 1999 werd een nieuwe gouverneur benoemd, samen met 4 directeurs. Hiervan zijn er twee vrouwen. Het directiecomité benadert daarom het best de minimumevenwichtsnorm en zal de nieuwe norm op 1 maart 2005 dan ook kunnen bereiken.

Sabine de BETHUNE.
Ludwig CALUWÉ.

WETSVOORSTEL Artikel 1

Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 78 van de Grondwet.

Artikel 2

Artikel 19, punt 1, van de wet van 22 februari 1998 tot vaststelling van het organiek statuut van de Nationale Bank van België wordt aangevuld als volgt :

« Ten hoogste twee derde van de leden van het Directiecomité is van hetzelfde geslacht. »

Artikel 3

Artikel 20, punt 1, van dezelfde wet wordt aangevuld als volgt :

« Ten hoogste twee derde van de leden van de Regentenraad is van hetzelfde geslacht. »

Artikel 4

Artikel 21, punt 1, van dezelfde wet wordt aangevuld als volgt :

« Ten hoogste twee derde van de leden van het College van Censoren is van hetzelfde geslacht. »

Artikel 5

Deze wet treedt in werking op 1 maart 2004.

21 juli 2003.

Sabine de BETHUNE.
Ludwig CALUWÉ.