2003 - 2004

2 September 2003

Wetsvoorstel tot opheffing van artikel 150 van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992, in verband met de vermindering voor pensioenen, vervangingsinkomsten, brugpensioenen, werkloosheidsuitkeringen en wettelijke vergoedingen inzake ziekte- en invaliditeitsverzekering

TOELICHTING

Dit wetsvoorstel neemt de tekst over van een voorstel dat reeds op 19 mei 2000 in de Senaat werd ingediend (stuk Senaat, nr. 2-444/1 ­ 1999/2000).

Bij de wet van 7 december 1988 houdende de hervorming van de inkomstenbelasting en de met het zegel gelijkgestelde taksen, werd de personenbelasting niet alleen hervormd maar ook verlaagd. De verhoging van het belastingvrije minimum voor alleenstaanden, het vastleggen van de hoogste marginale aanslagvoet, het uniformeren van de belastingaftrek, de indexering van de inkomstenschijven en het invoeren van het stelsel van het huwelijksquotiënt zijn de belangrijkste elementen van die hervormingsoperatie.

Nochtans is die hervorming niet volledig. Verschillende discriminaties zijn niet uit de weg geruimd. De belastinghervorming van 1988 is bijgevolg niet volledig huwelijksneutraal. Zij is zelfs in bepaalde mate nog steeds huwelijksonvriendelijk. Gehuwde gepensioneerden, bruggepensioneerden en zieken worden gediscrimineerd ten opzichte van samenwonenden. De werkloosheidsuitkeringen, de pensioenen, de brugpensioenen, de schadeloosstellingen wegens ziekte of ongeval en een aantal andere vergoedingen die de wet rangschikt onder « vervangingsinkomen », geven recht op verschillende aftrekken, afhankelijk van hun aard en hun belang in het geheel der inkomsten en vooral van het feit of het gaat om gehuwden dan wel om feitelijk samenwonenden. Het is vreemd te moeten vaststellen dat men nog een overblijfsel van de vroegere werkwijze laat bestaan, ondanks de fundamentele wijziging in de manier om de belasting te berekenen. Dit maakt de zaken bijzonder moeilijk.

Om deze aftrekken toe te passen hanteert men voor deze soort inkomsten de inkomenscumul. De hervorming zondigt hiermee tegen de eigen grondbeginselen.

Zo worden de pensioenen en de andere vervangingsinkomsten voor gehuwde belastinplichtigen nog steeds samengevoegd om het gezamenlijk belastbaar inkomen te bepalen, daar waar de beroepsinkomens van gehuwde loon- en weddetrekkenden fiscaal afzonderlijk behandeld worden. De logica van het decumuleren van de beroepsinkomens werd m.a.w. niet volledig doorgetrokken naar de echtparen wier inkomen enkel bestaat uit pensioenen en andere vervangingsinkomsten, waardoor de belastingvermindering voor pensioenen en andere vervangingsinkomsten voor gehuwde belastingplichtigen slechts éénmaal afgetrokken kan worden van de basisbelasting, in tegenstelling tot samenwonende belastingplichtigen die elk de vermindering kunnen toepassen.

De wettelijke basis van dit onderscheid is terug te vinden in artikel 150 van het WIB 1992 (Onderafdeling III - Vermindering voor pensioenen en vervangingsinkomsten) dat bepaalt : « Wanneer de aanslag op naam van beide echtgenoten wordt gevestigd en zij beide inkomsten hebben, worden die per soort en per categorie samengeteld om de in deze onderafdeling bedoelde vermindering te bepalen. »

Deze cumul is in twee opzichten nadelig. Ten eerste kunnen al deze aftrekken slechts éénmaal worden toegepast wanneer het om gehuwden met een vervangingsinkomen gaat. Ten tweede worden de aftrekken verminderd naarmate de gezamenlijke inkomsten een bepaalde grens overschrijden. Daarenboven verschilt de vrijgestelde schijf immers voor deze twee categorieën belastingplichtigen. Het is het laatste bastion van de cumul, dat maakt dat werklozen, (brug)gepensioneerden en werkonbekwamen er nog voordeel bij hebben ongehuwd samen te wonen.

Ter illustratie : een gepensioneerd echtpaar met volgend inkomen : man 400 000 frank en vrouw met 300 000 frank, dan betalen ze gezamenlijk als echtpaar 45 149 frank belastingen (inkomsten 1999, aanslagjaar 2000).

Stel dat ze niet gehuwd zijn maar enkel samenwonen, dan betalen ze samen 0 frank belastingen. Dit is 45 149 frank minder dan wanneer ze gehuwd zijn.

Schematisch: Aanslagjaar 2000/Inkomsten 1999

door Ludwig Caluwé, Hugo Vandenberghe c.s.