1999 - 2004

Vragen voor minister van Mobiliteit, Openbare werken en Energie, Stevaert

22 January 2002

Vraag om uitleg over de problemen met de onteigeningen voor de aanleg van fietspaden langs gewestwegen

Vraag

De heer Ludwig Caluwé : Mevrouw de voorzitter, mijnheer de minister, collega’s, de minister probeert met de convenants module 13 de aanleg van fietspaden langs gewestwegen uit te breiden en te versnellen. De gemeenten die bereid zijn de organisatie van de aanleg van fietspaden langs gewestwegen op zich te nemen, worden daarvoor voor 100 percent gesubsidieerd als die fietspaden ook door het Vlaams Gewest als prioritair worden beschouwd, en voor 80 percent als dat niet het geval is. Deze poging de aanleg van fietspaden te versnellen is een nobel initiatief, maar van bij de aanvang werd een aantal dingen over het hoofd gezien.

Mijnheer de minister, ik heb u al vragen kunnen stellen over de overeenstemming van dit initiatief met de vereisten van ruimtelijke ordening. De Vlaamse administratie van Ruimtelijke Ordening treedt streng op tegenover gemeentelijke initiatieven. Daardoor zijn er belemmeringen.Een tweede probleem is eveneens het gevolg van bezwaren van de diensten van het Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap. Hoewel u in september in uw antwoord op mijn vraag hebt gezegd dat de lokale overheden zelf een onteigeningsprocedure kunnen voeren, heeft de toeziende overheid, de afdeling Juridische Aangelegenheden en Verkiezingen van het Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap, dat aan de gemeenten verboden. Hun dossier moet daardoor opnieuw worden overgeheveld naar de diensten van het Vlaams Gewest. Kunt u inschatten hoeveel tijdverlies dat zal meebrengen bij de realisatie van die fietspaden ?Er hebben zich dus al twee problemen voorgedaan die de gemeenten beletten dit zelf te doen. Verwacht u nog andere juridische problemen bij de goede uitvoering van de module 13-convenants ? Zullen de gemeenten bijvoorbeeld aanbestedingen kunnen doen, of zal er gezegd worden dat het eigenlijk hun eigendom niet is en dat ze dus niet gemachtigd zijn tot een aanbestedingsprocedure ? Dan zou het natuurlijk helemaal een processie van Echternach worden. Ik vrees dat de normale procedure bij de diensten van het gewest dan al bij al nog sneller resultaat zou hebben opgeleverd dan deze initiatieven van de gemeenten.Ten slotte is er nog een probleem, dat ook in mijn eigen gemeente Essen werd gesignaleerd. We dachten dat de 80-percentregeling de steden en gemeenten toestond om zelf de prioriteiten naar voren te schuiven en de aanleg van een fietspad langs een gewestweg boven de aanleg van andere fietspaden te verkiezen. We stellen echter vast dat uw diensten dat op zijn kop zetten en de prioriteitenlijsten van de gemeenten niet volgen. Is de interpretatie van de administratie juist ? Kunnen de gemeenten in het geval van een subsidie ten belope van 80 percent toch een prioriteitenlijst opstellen en afdwingen ?De voorzitter : De heer Loones heeft het woord.De heer Jan Loones : De onteigeningen zijn een probleem, maar soms lukken onderhandelingen en leidt dat tot een regeling in der minne. Ik heb een bijkomende vraag voor de minister. Ik moet zeggen dat er bij ons geen problemen zijn, alles loopt op wieltjes. Wel is het zo dat de ingenieurs zelf een rangorde opstellen. De vraag moet ook worden gesteld of er voldoende geld is. Zolang dat zo is, zullen alle voorgestelde fietspaden wel in aanmerking komen. Weet de minister al of de enkele miljarden frank extra zullen volstaan om aan de behoeften te voldoen ?De voorzitter : Minister Stevaert heeft het woord.Minister Steve Stevaert : Mevrouw de voorzitter, geachte collega’s, mijn administratie heeft een oplossing uitgewerkt voor de onteigeningen. De gemeenten moeten aankopen in der minne, ten laste van het gewest. Het gewest zelf staat in voor de gerechtelijke onteigeningsprocedure als er geen regeling in der minne uit de bus komt. Er is dus geen sprake van tijdverlies, want anders moeten we alles zelf doen. We zijn ervan overtuigd dat de steden en gemeenten sneller een regeling in der minne kunnen uitwerken dan de Vlaamse overheid. Er is dus wel degelijk sprake van tijdwinst. In ideale omstandigheden zou het beter zijn dat Vlaanderen zelf het instrument in handen had om te onteigenen, maar dat is niet het geval.Deze werkwijze zal uitgetest worden in de gemeente Brecht, in de provincie Antwerpen. Brecht is dus een pilootgemeente. Het is de bedoeling om zoveel mogelijk tijd te winnen bij het verwerven van de nodige gronden. Het is onmogelijk te voorspellen of er nog andere problemen van juridische aard zullen rijzen. De administratie Wegen en Verkeer tracht via intense contacten met de lokale besturen problemen tijdig te detecteren of te voorkomen. Wel kan ik stellen dat de teksten van het mobiliteitsconvenant zoals vastgelegd bij ministerieel besluit uitvoerig zijn onderzocht door de juridische dienst van het departement.Er is hier gesproken over de aanbestedingen. Er zijn precedenten. Ooit heeft de provincie in onze opdracht werken aanbesteed. We moeten er rekening mee houden dat het hier om een instrument gaat dat volledig nieuw is, en dat we een aantal oude tussenschotten moeten verwijderen.De formule werkt aanstekelijk. Vele gemeenten werken eraan mee. Aanvankelijk aarzelde men. Ook de administratie Wegen en Verkeer twijfelde. Hoewel de administratie zegt dat ze heel veel werk heeft, heeft ze niet de neiging om werk af te stoten. Antwerpen nam het voortouw, en in haar zog zijn er veel nieuwe dossiers totstandgekomen. Er is een politiek akkoord om extra middelen vrij te maken als er geld tekort zou zijn. Laten we hopen dat dit het geval is, dan kunnen we extra middelen aanspreken. Want dit is een regeringsprioriteit. In den beginne is de kritiek geuit dat slechts 40 percent van de voorziene 1 miljard frank zou worden gebruikt. We hebben dan beslist om die 600 miljoen frank opzij te zetten voor de toekomst, ik hoop dat dit geld opgeraakt.De heren Loones en Caluwé maakten opmerkingen over de vastlegging van de prioriteiten. Ik zal goed onderzoeken welke problemen er zich stellen als de 80-percentregeling van toepassing is. In Essen stellen er zich blijkbaar problemen. De prioriteiten moet men kunnen terugvinden in het goedgekeurd mobiliteitsplan. Als dat het geval is, dan lijkt het logisch dat de administratie dat respecteert. Het kan niet dat de lange procedure voor de goedkeuring van het mobiliteitsplan wordt afgewerkt, maar dat de prioriteiten ervan niet worden aanvaard. Als dat plan is goedgekeurd, moeten de prioriteiten ervan in de 80-percenteregeling aan bod komen.Ik denk niet echt dat dit het grote probleem is. De grote vraag is of de gemeenten en steden genoeg enthousiasme aan de dag blijven leggen en of er genoeg middelen zijn uitgetrokken om dat instrument te gebruiken. De meerderheid van de steden en gemeenten, met Antwerpen als eerste, doet daar enthousiast aan mee. Het geval Essen zal ik eens laten onderzoeken.De voorzitter : De heer Caluwé heeft het woord.De heer Ludwig Caluwé : Ik dank de minister voor zijn antwoord. De meeste gemeenten hadden een andere opvatting over de onteigeningsprocedure. Als de minnelijke schikking niet lukte, zou men zelf tot onteigening kunnen overgaan. Ik had zelf uit uw antwoord van 25 september begrepen dat u uitdrukkelijk de mening bent toegedaan dat de gemeenten de onteigeningsprocedure leiden.Wat het probleem in mijn gemeente Essen betreft, wil ik benadrukken dat het gaat om een goedgekeurd mobiliteitsplan. De prioriteitenvolgorde voor fietspaden is daarin vastgelegd. Het traject dat nu eerst staat op dit lijstje is een schoolroute, in tegenstelling tot trajecten verderop het lijstje. Toch willen de diensten van het Vlaams Gewest deze volgorde omdraaien.