1999 - 2004

Vragen voor minister van Mobiliteit, Openbare werken en Energie, Stevaert

18 June 2002

Vraag om uitleg over de mogelijke inplanting van een windmolenpark in het Schelde-Estuarium (Vlakte van de Raan)

Seanergy, een consortium van elektriciteitsproducent Electrabel en het bagger- en bouwbedrijf Jan De Nul, beschikt over een domeinconcessie voor een windmolenpark in de Noordzee voor de kust van Knokke-Heist. Naast de domeinconcessie heeft een consortium een milieuvergunning nodig, waarin het reeds ver gevorderd is in de procedure. Senanergy kreeg al een positief advies van de Beheerseenheid van het Mathematisch Model van de Nordzee (BMM). De federale minister voor Leefmilieu, Magda Aelvoet heeft tot 25 juni tijd om de milieuvergunning toe te kennen aan Seanergy.

Over de windmolenparken in de Noordzee, is al heel wat te doen geweest. Hoewel het hier een exclusieve federale bevoegdheid betreft, is het duidelijk dat ook de Vlaamse overheid betrokken partij is, al was het maar omdat deze voor de Vlaamse kust komen te liggen. Windmolens hebben uiteraard voordelen. Ze stoten geen broeikasgas uit. Alleen al de in zee geplande molens zouden per jaar 800 miljoen kWh opleveren; voor dezelfde energie is 70 miljoen kubieke meter aardgas nodig. België moet zijn energie uit duurzame bronnen drastisch opschroeven om in 2004 de Europese norm te halen, en windenergie lijkt daarvoor een van de meest geschikte manieren. Maar een windmolenpark in zee heeft niet enkel voordelen. Hoewel het milieu-effectenrapport de effecten minimaliseert, zal het ongetwijfeld een impact hebben op het ecologisch evenwicht op en rond de zandbank waar het wordt gebouwd. Nu overwinteren er zeevogels als futen en gedijen er vissen zoals de zeetong, pladijs, garnaal en benthos, en dit in de voor de visserijsector levensbelangrijke twaalfmijlszone. Wie kan vandaag met wetenschappelijke stelligheid ontkennen dat dit belangrijke en delicate mariene milieu niet verstoord zal worden door de inplanting van windturbines? Een eerder beperkt proefproject met een tiental molens zou uitsluitsel kunnen brengen vooraleer echt grootschalige projecten worden opgestart. Wat in het hele debat nog niet aan de orde is geweest, is de ligging van het windmolenpark, op de Vlakte van de Raan, in het Schelde-Estuarium. Uitgangspunt in de Langetermijnvisie die hiervoor werd opgesteld was de instandhouding van de fysieke systeemkenmerken van het estuarium. Tijdens de hoorzittingen die we hierover hebben georganiseerd, sprak professor Jean Jacques Peters, riviermorfoloog, zijn voorbehoud uit over windmolens op de Vlakte van de Raan: "Toen ik over dat windmolenpark las, kreeg ik rillingen: dat is nu wat men niet mag doen. In een dynamisch systeem als het Schelde-estuarium mag men niet zomaar ingrijpen. Ik zeg wel niet dat niets mogelijk is. (…) Windenergie is belangrijk voor de toekomst, maar dat geldt ook voor de keuze van de locatie. De vlakte van de Raan is immers een zeer delicaat systeem, dat reeds aan vele invloeden onderhevig is."In de Langetermijnvisie voor het Schelde-estuarium, lezen we als toekomstperspectief voor 2030: "In 2030 zijn de fysieke systeemkenmerken: open en natuurlijk mondingsgebied, (…). Het mondingsgebied van de Westerschelde kenmerkt zich door de weidsheid en openheid van het gebied. Natuur en vaarweg zijn de hoofdfuncties. Het gebied kenmerkt zich door een hoge biologische productiviteit, maar is niet onderhevig aan eutrofiëring. De Vlakte van de Raan is internationaal erkend wegens het grote belang als foerageer- en rustgebied voor trekvogels. (…) Het beheer van het mondingsgebied is op natuur gericht: open, natuurlijk en veerkrachtig. Het mondingsgebied blijft als eenheid behouden; er vindt geen versnippering van het gebied plaats door nieuwe gebruiksfuncties. (…) De natuurwaarden en dynamiek van de Vlakte van de Raan worden beschermd."Hoewel de mogelijke vergunning voor een windmolenpark een louter federale bevoegdheid is, is de betrokkenheid van de Vlaamse regering overduidelijk. In haar resolutie betreffende de langetermijnvisie voor een integrale ontwikkelingsschets van het Schelde-estuarium, heeft het Vlaams parlement gesteld om een gezamenlijk beleid en beheer met Nederland te ontwikkelen voor het Schelde-estuarium, inclusief een gemeenschappelijk besluitvormingstraject. De Vlakte van de Raan behoort tot het estuarium, dus in principe moeten Nederland en Vlaanderen hierover beide hun zeg kunnen doen.In het Tweede Memorandum van Overeenstemming werd onder andere bepaald dat Vlaanderen en Nederland om, met het Streefbeeld 2030 als gezamenlijk uitgangspunt, een gemengde organisatiestructuur op te zetten. Omwille van de mogelijke inplanting van het windmolenpark op de Vlakte van de Raan, lijkt dit op de agenda van deze gezamelijke organisatiestructuur te moeten komen. We vernemen dan ook graag van de minister een antwoord op volgende vragen: 1. Werd en wordt de Vlaamse regering betrokken bij de mogelijke inplanting van windmolenparken voor de Vlaamse kust, en meer bepaald in het Schelde-estuarium? Wat is haar standpunt? 2. Is de minister het eens met de stelling dat de mogelijke inplanting van een windmolenpark op de Vlakte van de Raan een impact heeft op het Schelde-estuarium? 3. Wordt hierover het nodige overleg gepleegd met Nederland, voortvloeiend uit het engagement om tot een gezamenlijk beheer van het Schelde-estuarium te komen? 4. Heeft Nederland reeds een standpunt ingenomen met betrekking tot de eventuele inplanting van een windmolenpark op de Vlakte van de Raan, zo ja welk? Antwoord De heer Ludwig Caluwé : Mevrouw de voorzitter, mijnheer de minister, collega’s, Seanergy, een consortium van Electrabel en het baggerbedrijf De Nul, beschikt over een domeinconcessie voor een windmolenpark voor de kust van Knokke-Heist en Cadzand, in de Vlakte van Raan. De bevoegde federale minister, mevrouw Aelvoet, moet hierover voor 25 juni een beslissing nemen. We moeten hier de discussie niet voeren over het nut van windmolens en over de rendabiliteit van windmolenparken op zee, maar we moeten wel de gevolgen voor ogen hebben van de eventuele inplantingssites op het vlak van milieu, scheepvaart en visserij.Ik breng even in herinnering dat we tijdens de discussie over de langetermijnvisie hebben gedebatteerd over de Vlakte van Raan. Professor Peeters, die hier al een aantal opvallende en deskundige uitspraken heeft gedaan, is spontaan aan onze commissie het volgende komen zeggen : ‘Toen ik over dat windmolenpark las, kreeg ik rillingen : dat is nu wat men niet mag doen. In een dynamisch systeem als het Schelde-estuarium mag men niet zomaar ingrijpen. Ik zeg wel niet dat niets mogelijk is. Windenergie is belangrijk voor de toekomst, maar dat geldt ook voor de keuze van de locatie. De Vlakte van de Raan is immers een zeer delicaat systeem, dat reeds aan vele invloeden onderhevig is’.In de langetermijnvisie voor het Schelde-estuarium die Vlaanderen en Nederland hebben goedgekeurd, staat uitdrukkelijk over de Vlakte van Raan dat er geen versnippering van het gebied mag zijn door nieuwe gebruiksfuncties. Vandaag zijn er geen windmolenparken. De inplanting van zo’n park zou dus een nieuwe gebruiksfunctie zijn en de federale overheid zou daarmee dus ingaan tegen de langetermijnvisie.Natuurlijk kan worden nagegaan of de uitspraak van professor Peeters een uitvindsel is of niet, en of er wetenschappelijke studies zijn die kunnen aantonen dat er geen probleem is.– De heer Johan Malcorps treedt als voorzitter op.Er werd een MER opgesteld, maar dat is zeer summier op dit punt. Ik citeer : ‘Tijdens de exploitatie verstoort de aanwezigheid van windmolens zowel de stromingen, de golven als het sedimenttransport. Alhoewel hierover weinig wetenschappelijke kennis bestaat, kan verwacht worden dat de storing lokaal zal zijn.’ We moeten er ook rekening mee houden dat het windmolenpark vlakbij Nederland zou worden gebouwd. De Vlakte van Raan ligt voor het grootste deel op Nederlands grondgebied en slechts voor een klein deel op Belgisch grondgebied. Het is precies op dat kleine stukje dat we de Belgische windmolens zouden inplanten. Er werd reeds vaak gewezen op de horizontstoornis vanuit Knokke-Heist. Welnu, die stoornis is groter vanuit Cadzand en heeft dan ook zwaardere gevolgen in Nederland.We mogen ook niet uit het oog verliezen dat de langetermijnvisie en de desbetreffende afspraken met Nederland een aantal belangrijke voordelen inhouden voor Vlaanderen. Ik hou dan ook mijn hart vast indien België – niet Vlaanderen – plotseling eenzijdig zou ingaan tegen die langetermijnvisie en in strijd met die langetermijnvisie tot de inplanting van het windmolenpark zou overgaan. Dit zal in Nederland waarschijnlijk heel wat reacties teweegbrengen. Ik vraag me zelfs af of dit voor Nederland geen voorwendsel zou kunnen vormen om op andere punten van de langetermijnvisie af te wijken.Ik heb begrepen dat er ondertussen vanuit Nederland ook formeel protest werd geformuleerd, naast het informele protest door Nederlandse milieu- en actiegroepen en dergelijke meer.Vorige week heb ik over dit dossier ook een vraag gesteld aan federaal minister Aelvoet. Zij verwees in haar antwoord naar overleg met Nederland dat gisteren zou hebben plaatsgevonden, maar waarvan ik het resultaat nog niet ken. Ik verwijs hiernaar omdat 1 element uit haar antwoord van vorige donderdag mij erg geshockeerd heeft. Zij verklaarde immers dat zij zich als federaal of Belgisch minister niet gebonden voelde door de conclusies van de langetermijnvisie vermits deze tussen Vlaanderen en Nederland was afgesloten en derhalve niet bindend is voor België. Ik betwijfel echter of Nederland dat onderscheid wel zal maken. Nederland zou wel eens erg geshockeerd kunnen zijn te vernemen dat het federale niveau formeel tegen het met Vlaanderen gesloten akkoord zou ingaan.Tot slot heeft ook Nederland verschillende mogelijke inplantingsplaatsen op zee voor windmolenparken onderzocht. De Vlakte van Raan was daarbij één van de mogelijkheden, zij het de laatste. De reden die daarbij werd aangehaald – en ik neem aan dat deze wetenschappelijk is onderbouwd – is dat er daar te weinig wind zou zijn.– Mevrouw Wivina Demeester-De Meyer, voorzitter, treedt opnieuw als voorzitter op.Mijnheer de minister, bent u formeel betrokken bij de federale besluitvorming ? Heeft de federale minister u hierover gecontacteerd ? Of hebt u, gelet op wat in de langetermijnvisie gestipuleerd staat, zelf het initiatief genomen om de federale minister te contacteren en haar te wijzen op de langetermijnvisie en de strijdigheid ervan met een eventuele inplanting van een windmolenpark op de Vlakte van Raan ? Indien dit nog niet gebeurd is, mogen we dan nog een initiatief in die zin verwachten ?Ik wijk enigszins af van de eerder ingediende vragen, maar ik ben onthutst door het antwoord dat federaal minister Aelvoet mij donderdag gaf.De heer Eloi Glorieux : Mevrouw de voorzitter, mijnheer de minister, ik ben sterk ontroerd door de plotselinge bezorgdheid van de heer Caluwé – en van nog anderen – voor het mariene ecosysteem. Zij voelen zich de laatste tijd blijkbaar geroepen om het mariene milieu te gaan verdedigen.Dat ontroert mij, maar tegelijk verwondert het mij. Immers, de Noordzee en het Schelde-estuarium worden al heel lang industrieel uitgebaat, waarbij ik vooral denk aan de lozingen van de bedrijven die langs de Schelde liggen en waardoor de Schelde de grootste vervuiler van de Noordzee is. Ik denk daarbij aan de zware metalen en aan andere giftige stoffen die zowel in de bodem als in de vissen terechtkomen, aan de baggerspecie die gedumpt wordt, aan de zandwinningen, aan het kaalzuigen van de zeebodem over heel grote oppervlakken, aan het dumpen van munitie en aan het feit dat België nog tot 1995 of 1996 als voorlaatste land radio-actief in zee is blijven dumpen. In het licht van al die vergeten zaken voelen nu plotseling heel wat mensen en collega’s zich geroepen om, in het kader van de inplanting van offshorewindparken, het mariene milieu te gaan verdedigen. In het verleden heb ik bij hen nooit een proteststem of een stem van bezorgdheid gehoord over activiteiten die de Noordzee veel zwaarder belasten dan windturbineparken ooit zullen doen.Mijnheer Caluwé, u zegt dat het MER de zaak minimaliseert. Ik wil dit met klem weerleggen. In het advies van de BMM worden de effecten van de Vlakte van Raan op het ecosysteem helemaal niet geminimaliseerd, integendeel. Minister Aelvoet vraagt juist omwille van de opmerkingen die de administratie heeft gemaakt, dat er een aantal belangrijke bijkomende garanties zouden worden geboden. Er wordt dus helemaal niets geminimaliseerd, ondanks het feit dat er geen wetenschappelijke bevestiging is van eventuele schade. Er zijn natuurlijk wel vermoedens en daarom kan het voorzichtigheidsprincipe worden gehanteerd. Juist daarom is het systeem van het proefpark zo interessant. Het is immers omkeerbaar. Andere methodes om energie op te wekken zijn niet omkeerbaar. Er is nog zeer veel afval dat gedurende duizenden jaren radioactief zal blijven. We weten ook dat het CO2 dat de lucht wordt ingestuurd, 100 jaar nodig heeft om af te breken. Een windmolenpark kan op korte termijn echter volledig worden ontmanteld zonder enige sporen achter te laten.De Nederlandse regering heeft inderdaad beslist om haar grotere off-shore-parken buiten de 12- mijlzone te plaatsen. Om evidente redenen is dat in Nederland makkelijker te doen dan bij ons. Toch zal er voor de Nederlandse kust, op ongeveer 12 kilometer in zee, een proefpark worden aangelegd dat volledig te vergelijken is met Seanergy. Ik kan me ook voorstellen dat de mensen in Zeeland moeilijk doen omdat ze het beu zijn altijd te moeten opdraaien voor de economische expansieplannen van Vlaanderen. Ik denk echter niet dat dat veel te maken heeft met het project op de Vlakte van Raan. Het zal veeleer te maken hebben met de uitdieping van de Schelde en de havens.Minister Steve Stevaert : Mevrouw de voorzitter, collega’s, zoals terecht is gesteld, is het aanleggen van windmolensparken in de Noordzee een exclusieve federale bevoegdheid conform de federaal gewestelijke bevoegdhedenverdeling. In verband met het windenergiepark op de Vlakte van Raan heeft de staatssecretaris van Energie reeds een domeinconcessie verleend op basis van het KB van 20 december 2000 betreffende de toekenning van de domeinconcessies voor de bouw en de exploitatie van installaties voor productie van elektriciteit in het Belgisch zeegebied. De domeinconcessie treedt pas in werking wanneer ook de milieuvergunning is afgeleverd. Een milieuvergunning is vereist op basis van de wet van 20 januari 1999 ter bescherming van het mariene milieu in de zeegebieden onder de rechtsbevoegdheid van België, en van twee KB’s ter uitvoering van deze wet. Het eerste is het KB van 20 december 2000 houdende de procedure tot vergunning en machtiging van bepaalde activiteiten in de zeegebieden onder de rechtsbevoegdheid van België. Het tweede is het KB van 20 december 2000 inzake milieu-effectenbeoordeling.De aanvrager moet zijn vergunningsaanvraag indienen bij de federale minister van Leefmilieu en de aanvraag moet een MER omvatten. De BMM evalueert het MER en adviseert de minister of het windmolenpark al dan niet aanvaardbaar is voor het mariene milieu. Op basis van het BMM-advies neemt de federale minister een besluit waarin desgevallend voorwaarden voor de realisatie van het project kunnen worden opgelegd. Artikel 6 van de elektriciteitswet van 29 april 1999 bepaalt dat de staatssecretaris van Energie op voorstel van de CREG domeinconcessies kan verlenen voor de bouw en de exploitatie van off-shore-windmolenparken op het continentaal plat of in de territoriale wateren. Het KB van 20 december 2000 betreffende de voorwaarden en de procedure voor de toekenning van domeinconcessies voor de bouw en de exploitatie van installaties voor de productie van elektriciteit uit water, stroom of wind in de zeegebieden waarin België rechtsmacht kan uitoefenen overeenkomstig het internationaal zeerecht, regelt de uitvoering.Het is de federale CREG die de concessieaanvragen ontvangt en behandelt en die een voorstel formuleert aan het adres van de staatssecretaris van Energie. Artikel 8 en artikel 9 van dit KB bepalen dat de betrokken administraties een advies moeten uitbrengen op basis van een evaluatie van de aanvraagdossiers. Zoals bepaald in artikel 1 van hetzelfde besluit, worden de betrokken administraties gedefinieerd als de administraties die vertegenwoordigd zijn in de raadgevende commissie die werd opgericht bij KB van 12 augustus 2000 ter uitvoering van artikel 3, paragraaf 2 van de wet van 13 juni 1969 inzake de exploratie en de exploitatie van niet-levende rijkdommen van de territoriale zee en het continentaal plat.Hoewel de bevoegde gewestelijke energieadministratie niet vertegenwoordigd is in de bovengenoemde raadgevende commissie, vraagt de CREG toch, op basis van het reeds eerder vernoemde artikel 8, telkens een advies aan de Vlaamse minister voor Energie.De adviezen die ik intussen aan de CREG heb bezorgd, beperken zich tot de selectiecriteria en de noodzakelijke voorwaarden tot concessietoekenning zoals die in het koninklijk besluit van 20 december omschreven staan. Vanuit mijn bevoegdheid hebben deze adviezen dan ook betrekking op de technisch-economische en de technisch-energetische aspecten van de aanvragen. Ik heb in mijn adviezen benadrukt dat het duidelijk is dat deze projecten een grootschalige toepassing van hernieuwbare energietechnologie zouden betekenen en tevens op wereldvlak uitermate innovatief zouden zijn.De mogelijke impact op het Schelde-estuarium, veroorzaakt door de eventuele inplanting van een windmolenpark op de Vlakte van Raan, moet blijken uit het MER. Zoals reeds aangehaald, valt dit onder de bevoegdheid van de federale minister van Leefmilieu.Voor het windmolenproject Vlakte van Raan moet rekening gehouden worden met het Verdrag van Espoo van 1991. Het verdrag van Espoo inzake milieu-effectenrapportage in grensoverschrijdend verband, in ons land goedgekeurd bij wet van 9 juni 1999, voorziet dat voor projecten met mogelijke grensoverschrijdende effecten ook de betrokken buurlanden moeten worden geraadpleegd. In deze context heeft de federale overheid dan ook een consultatieronde georganiseerd met Nederland.Op initiatief van Nederland wordt eveneens tussen Nederland en Vlaanderen een bewindsliedenoverleg gevoerd. Nederland heeft hierbij een aantal opmerkingen gemaakt, onder meer inzake de Vlakte van Raan. Dit bilateraal overleg is nog niet afgerond.Nederland stelt ook dat het milieu-effectenrapport onvoldoende duidelijkheid biedt over onder meer de morfologische en ecologische effecten. Met de veiligheid van de scheepvaart als invalshoek wordt tussen mijn administratie en de Nederlandse Rijkswaterstaat thans overleg gevoerd over de mogelijke effecten van een windmolenpark op de Schelde-radarketen. Een studie daarover is aan de gang.Gezien deze acties en rekening houdend met de gemeenschappelijke Vlaams-Nederlandse aanpak van de langetermijnvisie voor het Schelde-estuarium, acht mijn administratie bijkomende initiatieven niet direct noodzakelijk. Ik ga ervan uit dat de bevoegde federale ministers alle noodzakelijke overwegingen zullen maken alvorens een besluit te nemen.De heer Ludwig Caluwé : Mijnheer de minister, ik dank u voor uw antwoord. Aangezien Nederland nu protesteert en verwijst naar de langetermijnvisie is het belangrijk dat u de federaal bevoegde minister hierover aanspreekt. Dat was ook de reden van mijn vraag. We hebben ons formeel geëngageerd dat er geen verdere versnippering zou plaatsvinden op de Vlakte van Raan. Vlaanderen moet zich daar garant voor stellen. De regering moet aan de federale overheid vragen hier niet tegen in te gaan. Indien België niet ingaat tegen het Nederlands protest, zou Vlaanderen wel eens met de gebakken peren kunnen zitten.