1999 - 2004

Vragen voor minister van Mobiliteit, Openbare werken en Energie, Gilbert Bossuyt

16 March 2004

Vraag om uitleg over de beveiliging van havengebieden tegen terrorisme

Vraag

De heer Ludwig Caluwé : Mevrouw de voorzitter, mijnheer de minister, collega’s, in de schriftelijk ingediende versie van mijn vraag om uitleg stond dat er de jongste tijd heel wat de doen is over terrorisme en terroristische aanslagen. Ondertussen, nadat ook ons continent zwaar werd geteisterd, denk ik dat de vraag des te meer op haar plaats is.

Na de gebeurtenissen van 11 september 2001 werden er internationale contacten gelegd en kwam de problematiek van het beveiligen van de zeevaart en van havengebieden tegen terrorisme volop in de belangstelling. Eind 2002 werd dan ook een verdrag gesloten dat tot gevolg heeft dat vanaf 1 juli 2004 de ISPS-code en de ermee samenhangende Europese verordening in werking treden. Europa werkt ook aan een richtlijn om elk havengebied in zijn geheel te beveiligen. De Europese Commissie heeft daarom een consultatieinstrument opgesteld omtrent de beveiliging van de hele transportketen.

Het onderwerp beveiliging is natuurlijk in de eerste plaats een federale aangelegenheid. Donderdag zal ik deze vraag dan ook stellen aan uw collega, de federale minister van Mobiliteit. Ik heb namelijk moeten vaststellen dat de Belgische federale overheid in vergelijking met onze buurlanden Duitsland en Nederland toch wat trager is in de uitvoering van deze bepalingen, waarbij er een heel systeem met een controlerende autoriteit voor het hele land en een autoriteit per havengebied moet worden ingesteld. Die autoriteiten moeten certificaten afleveren voor wat de havenbedrijven zelf ontwikkelen. Zonder een dergelijk certificaat zal men bepaalde transporten niet meer mogen uitvoeren. In Duitsland en Nederland bevindt dit zich al in een vergevorderd stadium, terwijl bij ons de mensen uit het bedrijfsleven tot op dit ogenblik of alleszins tot enkele dagen geleden, nog steeds in het duister tasten met betrekking tot de bepalingen waaraan ze zich strikt genomen moeten houden.

Vloeit de traagheid van de Belgische overheid niet voort uit het feit dat de voortrekker van het havenbeleid de gewestelijke overheid is, en dat de federale overheid een klein aantal havenbevoegdheden heeft ? Normaal moet men zich tot de gewestelijke ministers van Openbare Werken richten. Misschien zorgt dat voor die traagheid.

Mijnheer de minister, bent u betrokken bij de voorbereiding van de regelgeving daarover ? Hebt u zelf stappen ondernomen om daarbij betrokken te raken ? De Vlaamse administratie die de havens opvolgt, is toch beter geplaatst om nuttige suggesties te doen ?

Minister Gilbert Bossuyt : Mijnheer Caluwé, de havenbesturen doen al veel inspanningen inzake beveiliging. Het thema is niet nieuw, gezien de betrokkenheid van onze havengebieden met Rusland. Ook daar werden veiligheidsmaatregelen genomen.

Zoals u terecht opmerkt, ressorteert de implementatie van de internationale code voor de beveiliging van havens, de ISPS-code, in hoge mate onder de federale bevoegdheden. Niettemin voelen we ons heel sterk betrokken bij die materie.

In het kader van de implementatie van de internationale code heeft mijn vertegenwoordiger eind 2003 tijdens een interkabinettenwerkgroep met de bevoegde federale kabinetten deelgenomen aan de bespreking over een ontwerp van koninklijk besluit dat in de schoot van de federale regering op stapel staat. Dat strekt ertoe voor de beveiliging van zeehavens een vergelijkbare werkwijze te volgen als die die werd opgezet voor de beveiliging van de luchthavens, met een federaal beveiligingscomité en een lokaal beveiligingscomité per haven.

De interkabinettenwerkgroep stelt ook voor de havenkapiteindiensten van zeehavens belangrijke taken te laten vervullen in deze aangelegenheid. De door de interkabinettenwerkgroep voorgestelde aanpak is doelmatig en efficiënt om de actuele problemen op te lossen.

Aangezien de internationale deadline van 1 juli 2004 snel op ons afkomt en rekening houdend met het belang voor onze zeehavens, deel ik uw bezorgdheid om snel voortgang te maken met dit dossier. Ik hoop dat het aangekondigde federale initiatief op korte termijn kan worden geconcretiseerd.

De bevoegde Vlaamse administratie, mijn kabinet en ikzelf volgen dit dossier van bij aanvang op de voet. Vorige week heb ik de federale minister van Binnenlandse Zaken in een brief gewezen op het belang van die problematiek en heb hem verzocht het aangekondigde federale initiatief zo snel mogelijk te concretiseren.

De omzetting van de ISPS-code in communautair recht wordt verwacht voor einde maart, via aanneming door de Europese ministerraad van de adhocverordening. Dat zal de besluitvorming in de schoot van de federale regering ongetwijfeld faciliteren.

Het voorbereidend werk is klaar, nu kan het snel in werking treden. Mijnheer Caluwé, net als u verwacht ik het antwoord op uw vraag aan de federale minister. Misschien valt dat samen met het antwoord op mijn brief. Op het terrein wordt niet altijd gewacht tot alle regels in orde zijn. Er gebeuren heel wat werkzaamheden die de veiligheid in onze havens bevorderen.

De heer Ludwig Caluwé : Mijnheer de minister, ik dank u voor uw initiatief om een brief te sturen naar de federale minister. Het klopt dat er op het terrein proactief wordt gewerkt, maar de onzekerheid blijft omdat de definitieve regelgeving nog niet bekend is. Misschien zullen we in bepaalde installaties investeringen doen, waarvan we achteraf ontevreden zijn. Ik wacht ook op het antwoord van de federale minister. De Belgische overheid wacht op de definitieve tekst van de Europese verordening.In Nederland en Duitsland wordt dat nochtans niet gedaan.

Minister Gilbert Bossuyt : Ik heb onlangs de werken in sommige havens bekeken. We hebben meer belang bij de juiste draagwijdte, dan bij de snelheid van de regelgeving. Het wachten op de Europese regelgeving gebeurt in overleg. De betrokken federale minister zal u daarop kunnen antwoorden.