1999 - 2004

21 October 2003

Tussenkomst tijdens een vraag om uitleg over het Kyoto-protocol

De voorzitter : Aan de orde is de vraag om uitleg van mevrouw Van den Eynde tot de heer Sannen, Vlaams minister van Leefmilieu, Landbouw en Ontwikkelingssamenwerking, en tot de heer Bossuyt, Vlaams minister van Mobiliteit, Openbare Werken en Energie, over het Kyoto-protocol.

Minister Bossuyt antwoordt tevens in naam van minister Sannen.

Mevrouw Marleen Van den Eynde : Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, collega's, we kunnen ons afvragen hoe het verder moet met het Kyoto-protocol. Er bestaat een grote onzekerheid omdat we nog niet weten of Rusland het protocol mee zal ondertekenen. We moeten een bepaald percentage behalen om het in werking te zetten. Aangezien de Verenigde Staten niet meedoen, is het absoluut noodzakelijk dat Rusland dat wel doet. Hoe moet het dus verder ?

Inzake de Belgische ratificatie van dat protocol, hangt boven vele bedrijven in de chemische sector een donderwolk. Enige dagen geleden maakte de Antwerpse chemiereus 3M bekend dat het een mogelijke oplossing heeft om de Belgische doelstelling inzake het Kyoto-protocol te behalen. Het bedrijf zou door middel van een milieu-investering van 10 miljoen euro de oplossing hebben gevonden voor de recuperatie van het broeikasgas fluor. Het bedrijf meldde dat ze door die nieuwe milieutechniek sinds 1998 reeds een enorme reductie van fluorgassen tot stand heeft gebracht, met name van 361 ton naar 1 ton. Het is belangrijk om te weten of die cijfers in de berekeningen werden opgenomen. De VMM noch de VITO konden daarover uitsluitsel geven. Als de beweringen van 3M kloppen, staan we er in Vlaanderen misschien beter voor dan we denken.

Een aantal onderzoekers van het Fraunhofer-Institut hebben in een rapport, besteld door de voormalige staatssecretaris voor Energie, te kennen gegeven dat België de Kyoto-norm gemakkelijk kan halen, vooral als er meer werk wordt gemaakt van energie-efficiëntie. Volgens de onderzoekers hinkt België ten opzichte van sommige buurlanden achterop.

In de industrie werd door middel van het benchmarkingconvenant werk gemaakt van meer energie-efficiëntie. Inmiddels hebben 163 grote bedrijven zich ingeschreven in dat convenant. Ze gaan een verbintenis aan om energiemaatregelen te nemen om bij de besten te behoren inzake energie-efficiëntie. Daardoor worden geen andere verplichtingen, zoals een CO2-taks, opgelegd. Bij die bedrijven bestaat nog de grootste onzekerheid over wat die benchmarkingconvenants inhouden en wat het hun zal opleveren. We hebben dat vorige vrijdag tijdens een werkbezoek vernomen.

Er is nog veel werk aan de winkel, ook voor de gezinnen en de bouwsector. Die kunnen nog een belangrijke rol spelen inzake energie-efficiëntie. Dat is ook gebleken uit de studies.

Mijnheer de minister, zijn er initiatieven om in overleg met de federale regering het rapport van het Fraunhofer Institut te bestuderen en daar de nodige beleidsmaatregelen uit te trekken ? Op welke manier wilt u meer energie-efficiëntie voor de gezinnen en de bouwsector invoeren in ons land ? Een aantal gemeenten zoals Duffel, Berlaar, Sint-Katelijne-Waver en Bonheiden hebben initiatieven genomen in samenwerking met intercommunales om meer energie-efficiëntie te bereiken in de huisgezinnen. Ik hoop dat er nog meer initiatieven op stapel staan omdat dat noodzakelijk is.

De heer Ludwig Caluwé : De studie in opdracht van voormalig staatssecretaris Deleuze toont aan dat we belangrijke resultaten kunnen halen zonder de bedrijven, die al veel inspanningen hebben geleverd inzake energie-efficiëntie, opnieuw aan te pakken. Volgens die studie moeten we de noodzakelijke besparing louter in eigen land zoeken. Ik vind dat we dat economisch moeten benaderen. Die besparing van CO2-uitstoot kunnen we in eigen land op een efficiëntere manier behalen dan elders. Als we met dezelfde 100 miljoen euro elders meer reductie kunnen bewerkstelligen dan hier, dan is het zinvol om het daar te doen als dat een globale oplossing voor het broeikasprobleem dichterbij brengt.

De Vlaamse regering wil de reductie-inspanning verdelen over de gewesten. Het lijkt me economisch niet efficiënt om dat te doen. Het was al fout van Europa om de reductie-inspanningen te verdelen over de lidstaten. Bovendien wordt enkel de toename van de CO2-uitstoot sinds 1990 in rekening gebracht, zonder die vertrekbasis in vraag te stellen bij de verdeling tussen Vlaanderen en Wallonië.

Men is het nu blijkbaar eens geworden over een cijfer, namelijk dat in 1990 de CO2-uitstoot voor Wallonië 54.165 miljoen kilogram zou bedragen en voor Vlaanderen 82.569 miljoen kilogram. Als men dit verdeelt a rato van de bevolking, komt men voor Wallonië uit op 16 kilogram per hoofd en voor Vlaanderen op 13 kilogram per hoofd. Indien men de toename die er inmiddels is gekomen, daarbij rekent, zit men nu op ongeveer evenveel uitstoot per hoofd, maar er is geen enkele reden om te zeggen dat Vlaanderen meer moet doen dan Wallonië. Wallonië zou integendeel meer moeten doen dan Vlaanderen.

Mevrouw Trees Merckx-Van Goey : Begin oktober hebben we het in de commissie voor Leefmilieu gehad over de uitlatingen van federaal minister Moerman over het al dan niet halen van de Kyoto-norm en de ambities om die te halen. Toen heeft minister Sannen meegedeeld dat het platform om hierover overleg te plegen met de federale overheid, de Nationale Klimaatcommissie is. Daarvoor moest een samenwerkingsakkoord worden geratificeerd op alle niveaus. Dat is gebeurd, maar de commissie was nog niet samengekomen. Ze werd aangekondigd voor midden oktober. Is die Nationale Klimaatcommissie ondertussen al samengekomen?

Uw collega zou het gehakketak over de flexibiliteitsmechanismen aankaarten. Is dat daar al ter sprake gekomen ? Wat is de stand van zaken ?

Hoe staat het met de gesprekken over de lastenverdeling tussen die verschillende bevoegdheidsniveaus en tussen de verschillende sectoren ?

De heer Johan Malcorps, voorzitter : Ik wil zelf nog twee punten aanhalen. Ik ben blij dat vanuit het bedrijfsleven de stap naar de benchmarkconvenants is gezet. Ondanks vragen die men heeft, werkt een heel groot aantal bedrijven constructief mee. De vragen die nu nog resten, namelijk over de relatie tussen de richtlijn verhandelbare emissierechten en de flexibele mechanismen in de Kyoto-norm, moeten grotendeels op Europees niveau worden beantwoord. Dat zullen we op Europees niveau moeten opvolgen.

De studie van het Fraunhofer-Institut is zeer belangrijk om te zien of we inzake energie-efficiëntie nog heel wat inspanningen kunnen leveren op eigen grondgebied, maar dat wisten we al langer. Die kunnen een groot aandeel uitmaken. Ik ben blij dat het kabinet-Moerman die studie ook aan het bestuderen is en dat er een lichte bijsturing van het standpunt is gekomen, zeggende dat we een groot deel van de inspanningen op eigen bodem kunnen leveren.

Minister Gilbert Bossuyt : Geachte leden, laten we alstublieft ook het positieve nieuws niet vergeten. Als er nog veel bedrijven als 3M zullen komen met resultaten van hun acties, dan zitten we niet slecht. Dat is voor Vlaanderen zeer belangrijk nieuws.

U verwijst terecht naar de studie van het Fraunhofer-Institut, die we van zo nabij mogelijk opvolgen. Eruit blijkt dat het uitvoeren van een pakket aan maatregelen de uitstoot van broeikasgassen in België substantieel kan verminderen. Ik heb vorige week nog een prijs uitgereikt aan een bedrijf dat zowel wat betreft zijn industriële gebouwen als de producten die het vervaardigt, heel veel aandacht geeft aan rationeel energieverbruik, en op zich alleen al verantwoordelijk zal zijn voor een belangrijke bijdrage om in Vlaanderen de normen te halen.

U mag niet vergeten dat de studie van het Duitse Fraunhofer-Institut is uitgevoerd met de inhoudelijke input van de gewesten, die bevoegd zijn voor het rationeel energiebeleid, zodat het er vooral op aankomt om de geplande maatregelen uit te voeren.

De Vlaams maatregelen zijn opgenomen in een Vlaams Klimaatbeleidsplan. De conclusies van het rapport vereisen dat de maatregelen van het Vlaams Klimaatbeleidsplan, die grotendeels zijn opgestart, rigoureus worden uitgevoerd. Het zijn immers in de meeste gevallen kostenefficiënte initiatieven, zoals bijvoorbeeld de premies voor daken muurisolatie, voor hoogrendementsbeglazing en -ketels, energiebonnen voor spaarlampen en spaardouchekoppen en het invoeren van een energieprestatieregelgeving voor nieuwbouw en renovaties. Ook het benchmarkconvenant met de energie-intensieve industrie zal zijn vruchten afwerpen.

Zoals de heer Malcorps heeft gezegd, zijn er 164 energie-intensieve bedrijven die er zich toe hebben verbonden om tegen 2008 tot de wereldtop op het vlak van energie-efficiëntie te behoren.

Een studie van het bureau RDC, die in opdracht van de Vlaamse overheid werd uitgevoerd, toont aan dat door het uitvoeren van de geplande maatregelen in het beleidsdomein Energie 7.200 nieuwe jobs worden gecreëerd, voornamelijk in de bouwsector. Dit is een positief neveneffect op de koop toe.

Het overleg met de federale regering over de uitvoering van de maatregelen inzake de vermindering van de broeikasgassen is gepland in het kader van de werkzaamheden van de Nationale Klimaatcommissie die op 15 november van start gaat. Dit overleg moet tegen eind december leiden tot een akkoord over de lastenverdeling tussen de gewesten en de inspanningen die de federale overheid zal leveren. De conclusies en voorstellen van de Fraunhofer-studie kunnen bij die werkzaamheden door de federale regering worden ingebracht. Door de Vlaamse regering wordt het Vlaams Klimaatbeleidsplan beschouwd als de eerste stap in het planningsproces dat moet leiden tot de uitvoering van gecoördineerde maatregelen in het kader van het Kyoto-protocol.

Het Vlaams Klimaatbeleidsplan 2002-2005 werd op 28 februari 2003 definitief goedgekeurd.

Het eerste voortgangsrapport werd op 5 september 2003 goedgekeurd en overgemaakt aan de adviesraden en het Vlaams Parlement, met het oog op het bekomen van een advies voor het opstellen van het voortgangsrapport 2004. Momenteel moeten 37 maatregelen en projecten de uitstoot van broeikasgassen in Vlaanderen doen dalen. Het grootste deel van de maatregelen heeft betrekking op een efficiëntere productie en een efficiënter gebruik van energie omdat meer dan 80 percent van de broeikasgassen afkomstig is van de verbranding van fossiele brandstoffen. Ik heb reeds eerder een aantal van die maatregelen genoemd.

In mijn beleidsbrief Energie, die ik op 24 oktober zal voorleggen aan de Vlaamse regering en die daarna aan het Vlaams Parlement zal worden voorgelegd samen met de ontwerpbegroting, zal ik u een zeer gedocumenteerd overzicht bezorgen van de Vlaamse energiebeleidsmaatregelen die worden uitgewerkt om de Kyoto-doelstellingen te helpen realiseren. Als dusdanig geven de maatregelen uitvoering aan de projecten binnen de energiebevoegdheid, die werden opgenomen in het Vlaams Klimaatbeleidsplan.

Mijn collega bevoegd voor Leefmilieu zal hetzelfde doen voor de specifieke milieu-initiatieven die leiden tot een vermindering van de uitstoot van broeikasgassen. We kunnen later naar aanleiding van de nieuwe beleidsbrieven verder praten.

In de afgelopen weken deden zich nieuwe feiten voor. Het bedrijf 3M gaf het goede voorbeeld. Dit stimuleert andere bedrijven ; dit toont aan dat we niet met bagatellen bezig zijn.

Gisteren was ik in Gent om aan twee gemeenten een prijs voor hun energiebewuste beleid te overhandigen. Niet zozeer die prijs is van belang, maar het voorbeeld en de sensibilisatie. Heel veel gemeenten hadden hieraan deelgenomen en tal van maatregelen getroffen. Dat stemt me hoopvol. Ik vermoed dat alle deelnemende gemeenten zeer tevreden zijn. Ze beseffen dat een energiezuinig beleid een financiële weerslag heeft.

De Kyoto-doelstellingen bekommeren ons ten zeerste. We blijven ervan overtuigd dat ons beleid – mits de medewerking van bedrijven, overheidsinstellingen, gemeenten en de bevolking zelf – tot goede resultaten zal leiden.

Mevrouw Marleen Van den Eynde : Ik dank u voor uw antwoord, mijnheer de minister. Uit uw antwoord blijkt dat er nog veel werk aan de winkel is. Om al die projecten uit te werken, moeten zeker de steden en gemeenten meewerken.

Als u de bedrijven wilt blijven stimuleren, moet u ervoor zorgen dat de bedrijven die het benchmarkconvenant mee hebben ondertekend, geen nieuwe energieheffingen moeten betalen. Als zij zulke inspanningen leveren, moeten ze daarvan de vruchten kunnen plukken.

Minister Gilbert Bossuyt : Dat is juist. Ik heb de chemiesector ontvangen omdat daar enige onrust heerste. De benchmarkconvenants zijn er om de ondernemingen te helpen. We bieden onze steun aan, en gelukkig werken er al heel wat mee. Een aantal bedrijven aarzelen nog, omdat ze geen zicht hebben op de verplichtingen. We kunnen hun geen duidelijkheid verschaffen zolang Europa dat niet doet.

We moeten ons ervan bewust zijn dat we voor een ernstige uitdaging staan, maar er zijn al heel wat maatregelen en projecten gestart. We moeten die onder de aandacht brengen en uitbreiden. Met nog enkele meevallers kunnen we in 2010 een mooi resultaat voorleggen.