1999 - 2004

23 January 2004

Motie van aanbeveling tot besluit van het actualiteitsdebat over de toekomst van de luchthaven van Antwerpen van Ludwig Caluwé, Kris Van Dijck en Carl Decaluwé

Het Vlaams Parlement,

Gelet op

- Het actualiteitsdebat van woensdag 21 januari 2004 over de toekomst van de regionale luchthaven van Antwerpen in het Vlaams parlement;

Overwegende

- Het Vlaams regeerakkoord waarbij wordt uitgegaan van het behoud van een zakenluchthaven in Deurne;
- Het behoud van de luchthaven vereist dat de minimaal de huidige lengte van de startbaan maximaal benut kan worden;
- Het luchthavenakkoord van de Vlaamse regering van maart 2000 waarin wordt bepaald dat er maatregelen zullen worden genomen die toelaten om de bestaande startbaan zo maximaal mogelijk aan te wenden;
- De nieuwe internationale ICAO veiligheidsnormen, met ruimere veiligheidsmarges, waardoor de startbaan de facto met ca. 270 meter wordt ingekort indien er geen maatregelen worden genomen, waardoor de regionale zakenluchthaven niet kan blijven voortbestaan;
- De piste die voorligt, met name de intunneling van de Krijgsbaan, om op die manier de actuele nuttige lengte te kunnen behouden én te kunnen voldoen aan de nieuwe veiligheidsreglementering;
- De beslissing van de Vlaamse regering van 19 juli 2002 om hiervoor een PPS-project op te starten, een opdracht voor PMV;
- Dat de PPS-constructie bestaat uit 3 componenten: de intunneling van de Krijgsbaan, de ontwikkeling van 9 ha luchthavengrond en de exploitatie van de luchthaven;
- de publicatie van de procedure van gunning via onderhandelingen in het Bulletin der Aanbestedingen op 5 september 2003 en in het Publicatieblad van de Europese Unie op 3 september 2003, de bijhorende informatiebrochure van PMV 'Deurne Airport OK' dd. 25/08/2003, alsook het bestek 'PPS-Project Deurne Airport OK' zoals opgesteld door PMV dd. 21/01/04 en het advies van de Inspectie van Financiën cfr. het besluit van de Vlaamse regering van 27 juni 2003;
- de bepalingen in de documenten dat "de private sector minstens de helft van de middelen inbrengt die nodig zijn voor de bouw van de tunnel"; dat "het Vlaamse Gewest een inbreng doet in het kapitaal van de vennootschap voor de helft van de kostprijs van de tunnel"; dat "daarnaast de regionale en commerciële partners eveneens een inbreng doen waarbij de private middelen (van commerciële en private regionale partners samen) minstens evenveel bedragen als die van het Vlaamse Gewest"; dat "het Vlaamse Gewest een inbreng doet in geld, voor de helft van de geraamde kostprijs van de tunnel, zijnde 14,3 miljoen euro"; dat "de Partners, regionale en commerciële, eveneens een inbreng doen die hierbij geraamd werd op 15,45 miljoen euro"; dat "hun (de partners) inbreng minstens de helft moet zijn van het kapitaal van de vennootschap en de inbreng van private middelen minstens de helft moet zijn van de geraamde kostprijs van de tunnel exclusief BTW";
- de vaststelling dat de Vlaamse regering bovenstaande bepalingen anders heeft geïnterpreteerd in het ontwerp van principeovereenkomst, met name dat het Vlaamse Gewest 6 miljoen minder zou investeren en dat het aandeel van de regionale niet-commerciële partners hier bij het overheidsaandeel moet geteld worden om te komen tot de helft van de kosten voor de aanleg van de tunnel;
- dat de overheid hierdoor het vertrouwen van de privé-sector in PPS-projecten schaadt;

vraagt aan de Vlaamse regering

- Om het vertrouwen van de private partners in het PPS-project te herstellen door duidelijkheid te creëren m.b.t. de financiële inbreng van het Vlaams Gewest zelf, alsook over de verwachte inbreng van de regionale publieke partners én van de private partners;
- Hiervoor uit te gaan van de bepalingen zoals opgenomen in de stukken van PMV i.v.m. de aanbesteding en het bestek, met name
- dat het Vlaams Gewest een inbreng doet in geld, voor de helft van de geraamde kostprijs van de tunnel
- dat de partners, regionale en commerciële, een inbreng doen die minstens de helft bedraagt van het kapitaal van de PPS-vennootschap
- dat de inbreng van de private middelen minstens de helft moet zijn van de geraamde kostprijs van de tunnel exclusief BTW.