1999 - 2004

Vragen voor minister-president Bart Somers

10 March 2004

Actuele Vraag over het akkoord inzake de verdeling van de Kyoto-inspanningen tussen de gewesten en de federale staat

Vraag

In januari verklaarde de Vlaamse Regering zich niet akkoord met een voorstel tot regionale verdeling van de Kyoto-inspanningen omdat Wallonië te weinig solidariteit met Vlaanderen opbracht. Gisteren keurde zij toch een dergelijk voorstel goed.

Waarom keurde de Vlaamse Regering het voorstel nu wel goed? Waarin zit de grotere solidariteit van Wallonië met Vlaanderen in dit nieuwe voorstel?

Antwoord

De heer Ludwig Caluwé: Eerder deze week keurde de minister-president in het Overlegcomité een akkoord goed over de verdeling van de lasten inzake Kyoto. Maar twee maanden geleden keurde hij een bijna identiek voorstel van lastenverdeling af, omdat het te drastisch zou zijn voor het bedrijfsleven en omdat de Waalse solidariteit te gering was. De minister noemde het voorstel toen onrechtvaardig. Nochtans bleven de cijfers ongewijzigd.

In 1990 was er in Wallonië een CO2-uitstoot van 16,1 en in Vlaanderen slechts van 14,7 ton per inwoner. In de loop van de jaren werd dat verschil langzaam kleiner. In 2001 stootte Wallonië 15,6 ton per inwoner uit, Vlaanderen 15,4. Die toenadering is te verklaren door de uitbreiding van de Vlaamse economie - waar Wallonië mee van profiteerde - en door de sluiting van een aantal Waalse bedrijven.

Volgens het akkoord dat de minister-president recent goedkeurde, moet Vlaanderen 8,6 miljoen ton minder uitstoten, Wallonië slechts 2,5 miljoen ton. Dat komt neer op een vermindering van 1,4 ton per inwoner in Vlaanderen en van 0,7 ton per inwoner in Wallonië. De van Vlaanderen gevraagde inspanning is dus dubbel zo groot. In dit akkoord is dus wel sprake van solidariteit, maar andermaal van Noord naar Zuid, zoals dat eerder het geval was met de sociale zekerheid en de fiscaliteit.

De minister keurde dit akkoord terecht af in januari. Waarom keurde hij het nu goed ?

Minister Bart Somers: De implementatie van het protocol van Kyoto is een belangrijke economische en ecologische uitdaging. Er werd de voorbije maanden intensief aan gewerkt. In de schoot van het Overlegcomité ontstond eergisteren een unaniem akkoord betreffende de lastenverdeling tussen de deelstaten en de federale overheid. Onze reactie hierop was terecht positief.

De Vlaamse regering wilde de doelstellingen van Kyoto halen zonder de ontplooiing van de Vlaamse economie te hypothekeren. Welnu, in het recente akkoord worden beide doelstellingen verenigd. De tweede doelstelling kon in het oorspronkelijke voorstel van januari volgens ons niet gerealiseerd worden.

Als reactie op het ontwerp van de Nationale Klimaatcommissie heeft de Vlaamse regering drie voorstellen geformuleerd. Met elk van die suggesties is in het definitieve akkoord rekening gehouden.

Vooreerst komt er jaarlijkse evaluatie en eventuele bijsturing van de doelstellingen en de inspanningen van de verschillende partijen. Voorts wordt de intergewestelijke solidariteit verhoogd. Daarenboven zal de federale overheid ook een substantieel deel van de inspanningen dragen. De federale middelen komen voor meer dan 60 procent uit Vlaanderen, maar ongeveer 80 procent van de maatregelen zal in Vlaanderen genomen worden. De resultaten van die maatregelen zullen op rekening van de gewesten komen. Voor het eerst in tientallen jaren komt er dus een omgekeerde solidariteit.

Als de economie meer groeit dan de 2 procent, die het Planbureau voorspelt, zullen de extra inspanningen om de Kyoto-doelstellingen te bereiken ten laste van de federale overheid en niet van de deelstaten vallen. Dat was het derde verlangen van Vlaanderen. Ik geloof dat door de slagkracht van onze ondernemers de Vlaamse economische groei de Waalse zal blijven overtreffen. Daardoor is ook voornoemde maatregel een vorm van solidariteit van zuid naar noord.

Het Kyoto-akkoord is goed en nodig om economie en milieu te verzoenen. Het is eveneens een moeilijk technisch probleem waarvan zowel bedrijfsleven als de milieubeweging vreesden dat het niet tot een goed einde kon gebracht worden. Nu stellen beide, bij monde van de Bond Beter Leefmilieu en het Verbond van Belgische Ondernemingen dat het een verdedigbaar akkoord is. Zelfs mijn Waalse collega geeft toe dat het een vorm van omgekeerde solidariteit is. (Applaus bij de VLD)

De heer Ludwig Caluwé: De minister-president is bijzonder vindingrijk. Volgens hem is het nu de overheid die intergewestelijke solidariteit doorvoert. De solidariteit vanuit Wallonië wordt dus gefinancierd met Vlaams geld. (Applaus bij het VB)

De minister-president heeft niet aangetoond dat er geen sprake is van een nieuwe geldstroom van het noorden naar het zuiden. Integendeel in 2010 zullen de Walen meer ton CO2 per hoofd mogen uitstoten dan de Vlamingen in 1990.

Minister Bart Somers: Het federale klimaatsplan wordt wel voor 64 procent gefinancierd door Vlaanderen, maar komt ook voor 80 procent ten goede aan de Vlaamse bedrijven. Onze economie wordt dus gesteund met Waals belastinggeld. Als de Vlaamse economie daarenboven meer dan 2 procent groeit, zullen de extra maatregelen gefinancierd worden met federaal geld. We stellen het leefmilieu en de economie veilig zonder in de portefeuille van de Vlaamse belastingbetaler te tasten. (Applaus bij de VLD)