1999 - 2004

Vragen voor de Minister-president en minister van Financiën, Begroting, Buitenlands beleid en Europese aangelegenheden, Patrick Dewael

28 March 2001

Actuele Vraag over de positie van de Brusselse Vlamingen in het Lambermont-bis-akkoord

Vraag

De voorzitter : Aan de orde is de actuele vraag van de heer Caluwé tot de heer Dewael, minister-president van de Vlaamse regering, Vlaams minister van Financiën, Begroting, Buitenlands Beleid en Europese Aangelegenheden, over de positie van de Brusselse Vlamingen in het Lambermont-bis-akkoord. Minister Stevaert zal antwoorden in de plaats van minister-president Dewael. De heer Van Rompuy heeft het woord.

De heer Eric Van Rompuy : Mijnheer de voorzitter, vorige week was de minister-president hier ook al niet. Het gaat niet op dat de minister-president systematisch afwezig is voor het vragenuurtje. De enig mogelijke verontschuldiging is een missie in het buitenland. Op deze manier kunnen we ons werk niet meer doen.

De voorzitter : De minister-president heeft zich bij mij schriftelijk verontschuldigd voor zijn afwezigheid. Hij verblijft momenteel in het kader van zijn ambt in Berlijn. U hebt net opgemerkt dat dit een aanvaardbare verontschuldiging is. De minister-president vermeldde in zijn brief ook welke minister hem zou vervangen. Afhankelijk van de vergadering zal dat gebeuren door minister Vanderpoorten, minister Stevaert of minister Van Mechelen. Dat werd dus geregeld.

De heer Ludwig Caluwé (Op de tribune) : Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister vice-president, collega's, vorige vrijdag keurde de Vlaamse regering enkele samenwerkingsakkoorden goed, hoewel ze dat juridisch gezien eigenlijk niet kan. Voor de meeste materies in kwestie is de Vlaamse regering immers niet bevoegd. Daarvoor zou eerst de bijzondere wet moeten worden gewijzigd, en het is nog altijd onzeker of daarvoor wel een tweederde meerderheid bestaat.

Maar goed, men heeft de akkoorden nu eenmaal goedgekeurd. Dat wekt de indruk dat Lambermont-bis of -ter, ik kan niet meer bijhouden aan welke versie we zitten, rond is. Ook de Franstaligen interpreteren de goedkeuring zo.

Ondertussen wordt ook in Brussel onderhandeld. Toen we in het Vlaams Parlement discussieerden over Lambermont-bis, verklaarde de minister-president dat hij veel belang hechtte aan wat in Brussel zou worden afgesproken, en dat de Nederlandstaligen in de Brusselse gemeenten specifieke bevoegdheden moesten krijgen. Dat is vandaag nog niet geregeld, integendeel : er wordt momenteel zelfs niet over gepraat in Brussel. In het beste geval zal men daar later over spreken.

Mijnheer de minister vice-president, is het akkoord nu werkelijk rond voor de Vlaamse regering, of is zij van mening dat er geen algemeen akkoord mogelijk is zonder een betere vertegenwoordiging voor de Nederlandstaligen in de Brusselse gemeenten, en zonder een gewaarborgd aantal schepenen en gemeenteraadsleden ?

Onder de zaken die door de samenwerkingsakkoorden worden geregeld, is er een goed middel om deze eisen kracht bij te zetten. 16 percent van de federale dotatie voor politieaangelegenheden gaat naar de Brusselse gemeenten. Dat is veel meer dan het bevolkingsaantal rechtvaardigt. De reden daarvoor is natuurlijk dat Brussel ook een hoofdstedelijke functie heeft. Als Brussel de hoofdstad wil zijn en daarvoor van iedereen centen krijgt, dan moeten in de stad de twee gemeenschappen van dit land volwaardig aan bod komen. De voornaamste wijze om dat te doen, is ervoor zorgen dat beide gemeenschappen aanwezig zijn in de gemeenteraden, de schepencolleges en de politieraden, want daar worden de beslissingen genomen. Blijft de regering bij haar standpunt?

Antwoord

De voorzitter: Minister Stevaert heeft het woord.

Minister Steve Stevaert (Op de tribune ): Mijnheer de voorzitter, geachte collega's, als u mij toestaat, lees ik het antwoord van minister-president Dewael voor. U kunt later oordelen.

De Vlaamse regering heeft op 23 maart 2001 haar goedkeuring gehecht aan zeven samenwerkingsakkoorden. Het betreft akkoorden over de Nationale Plantentuin, uitwisseling van fiscale informatie, informatieverstrekking uit de registers van de burgerlijke stand, gewestoverschrijdende begraafplaatsen, de oprichting van een agentschap van de patrimoniale informatie, het specifiek toezicht op de politiediensten en de verdelingsmechanismen voor de federale politiedotatie.

Deze samenwerkingsakkoorden zijn slechts een onderdeel van Lambermont-bis. Anders gesteld : het gaat om akkoorden over bepaalde uitvoerings-modaliteiten, die in wezen geen rechtstreeks verband houden met de Brusselse mini-Costa.

Inmiddels zijn de ontwerpen van bijzondere wet die uit Lambermont voortspruiten, in hoge mate aangepast aan de adviezen van de Raad van State.

Vandaag kijken we uit naar de resultaten van de Brusselse Costa. Gezien het krappe tijdschema van de voorbereidende technische en politieke besprekingen is een perfecte synchronisatie geen sinecure. Het paasreces staat voor de deur; de volgende vergaderingen van de Brusselse Costa zullen op 17 en 18 april plaatsvinden. De geagendeerde thema's zijn gekend. We moeten het verloop van de besprekingen afwachten om te kunnen zeggen welke precieze waarborgen worden gegeven aan de Brusselse Vlamingen. Ik ben ervan overtuigd dat de Vlamingen, dankzij die te verwachten waarborgen, erop vooruit zullen gaan. Ik weet natuurlijk wel dat de resultaten voor sommige leden van de oppositie nooit zullen volstaan. Niettemin heb ik het volste vertrouwen in alle leden van de Brusselse regering dat ze deze onderhandelingen tot een goed eind zullen brengen.

Repliek

De voorzitter : De heer Caluwé heeft het woord.

De heer Ludwig Caluwé : Mijnheer de voorzitter, geachte collega's, ik heb geluisterd naar het antwoord dat is voorgelezen door de minister vice-president, als begin van een lange monoloog die hij deze namiddag zal afsteken. Het staat allemaal geschreven, en dat heeft het voordeel dat men dit niet kan opvatten als een verspreking. Ik interpreteer het antwoord dus op die wijze dat de Vlaamse leden van de Brusselse regering de volle steun zullen krijgen van de Vlaamse regering.