1999 - 2004

Vragen voor de Minister-president en minister van Financiën, Begroting, Buitenlands beleid en Europese aangelegenheden, Patrick Dewael

11 December 2002

Actuele Vraag over de plaats van het confederalisme in de nota van de minister-president betreffende volgende stappen in de staatshervorming,

De voorzitter : Aan de orde zijn de samengevoegde actuele vragen van de heer Caluwé tot de heer Dewael, minister-president van de Vlaamse regering, over de plaats van het confederalisme in de nota van de minister-president betreffende volgende stappen in de staatshervorming, en van de heer Van Hauthem tot minister-president Dewael, over de nota van de minister-president betreffende volgende stappen in de staatshervorming.

De heer Ludwig Caluwé (Op de tribune) : Mijnheer de minister-president, op 13 november beloofde u in het Vlaams Parlement dat u in de commissie voor Staatshervorming een nota zou indienen over de verdere aanpak van de staatshervorming.Wij wachten nog steeds op deze nota en we vragen ons af hoe dat komt. Sinds dit weekend begrijp ik echter waarom.We veronderstellen dat u wachtte op de uitspraak van uw eigen partijcongres dat oorspronkelijk al op 16 november uitspraken zou hebben gedaan maar dat, wat dit punt betreft, verschoven werd naar het vorige weekend. Het congres zat u zelf voor. Het volgde, zij het spijtig genoeg maar met een nipte meerderheid, CD&V in zijn keuze voor het confederalisme als uitgangspunt voor de verdere staatshervorming.

U hebt nu het groen licht van uw partij om een bepaalde keuze te maken. De ervaring van deze legislatuur met de VLD doet ons echter argwaan krijgen. In het partijprogramma van de VLD van voor de verkiezingen staat een aantal uitdrukkelijke stellingen zoals de splitsing van de belangrijkste stukken van de fiscaliteit en de overheveling van grote stukken van de sociale zekerheid. Op het ogenblik echter dat dit moest worden omgezet in beleid, is daar niets van terechtgekomen. Er zijn daarentegen wel grote toegevingen gedaan aan de Franstaligen met als resultaat dat bijvoorbeeld federaal minister Michel zonder veel tegenspraak kan zeggen dat de Franstaligen na de volgende verkiezingen niet moeten ingaan op alles wat momenteel in Vlaanderen wordt gezegd. Ze kunnen hun woord aan de kiezers wat dat betreft gestand doen want ze zijn op geen enkel punt nog vragende partij. Ze zijn door de huidige regering volledig geherfinancierd en het Franstalig onderwijs heeft helemaal geen extra middelen meer nodig. Ze hebben dan ook geen enkele reden om aan tafel te gaan zitten met de Vlamingen.

U hebt nu een duidelijke uitspraak van het VLD-congres. Ik neem aan dat u meer uw woord zult houden ten aanzien van uw partijprogramma dan de voorbije drie jaar het geval was. Ik neem dus aan dat u de eerstkomende dagen uw nota in de commissie voor Staatshervorming zult indienen en dat de confederale visie er de basis van zal vormen. Zo zal ze vrij dicht liggen bij ons eigen programma en zullen we hiermee een serieuze basis hebben voor de komende gesprekken van gemeenschap tot gemeenschap om het confederalisme vast te leggen met een breed draagvlak.

De heer Joris Van Hauthem (Op de tribune) : Mijnheer de minister-president, de communautaire koorts is in de voorbije weken sterk gestegen, of u dat nu graag hebt of niet.

Bij uw aantreden hebt u steeds beweerd dat u het op het vlak van de communautaire betrekkingen anders zou doen dan tijdens de vorige legislatuur toen iedereen blijkbaar in de loopgraven vertoefde. U verklaarde toen dat dialoog het belangrijkste instrument was om tot een oplossing te komen voor een aantal reële problemen.

Toch stellen we vast dat de communautaire koorts opflakkert, niet in het minst door wat uw partij - ik ondervraag u hierbij uiteraard niet als iemand van de VLD, maar als minister-president - en uzelf als minister-president hebben verklaard in verband met de communautaire betrekkingen. Uw voorzitter heeft het gehad over de 'verdamping van België'. Hij heeft een aantal communautaire eisen op tafel gelegd die bij de volgende regeringsonderhandelingen besproken moeten worden. Het gaat over de gezondheidszorg, de kinderbijslag, het tewerkstellingsbeleid, het mobiliteitsbeleid, Zaventem, enzovoort. Dit zijn allemaal zaken die volgens uw partij geregionaliseerd moeten worden. Uzelf, als minister-president, hebt er in het Vlaams Parlement toe opgeroepen om met betrekking tot die thema's een Vlaams front te vormen.

Ondertussen hebben we de reacties vanuit het zuiden van dit land opgevangen. Daar klinkt, net zoals in de vorige legislatuur, een duidelijk 'neen'. In Le Soir van maandag jongstleden zei federaal vice-premier Michel letterlijk : 'Il faut un stop communautaire'. De heer Di Rupo had het over 'les avares du Nord', dus over de gierigaards uit het noorden. Hij voegde daar aan toe dat de VLD in feite met vuur speelt.

Mijnheer de minister-president, mijn vraag is niet gericht tot een VLD'er of tot de voorzitter van een VLD-congres waarbij we tot onze verbazing hebben vastgesteld dat uw partij zich tot het confederalisme bekent. Mijn vraag is gericht tot u, in uw hoedanigheid van minister-president. Immers, naar aanleiding van de bespreking van een voorstel van resolutie van CD&V om de commissie voor Institutionele Aangelegenheden van dit Vlaams Parlement op te starten om tot een Vlaams eisenprogramma te komen in het licht van de regeringsonderhandelingen na de volgende verkiezingen, hebt u op 13 november 2002 in dit parlement gezegd dit niet op die manier te doen en die resolutie dus niet goed te keuren. U zei toen letterlijk : 'De commissie voor Institutionele en Bestuurlijke Hervorming lijkt me een aangewezen plaats om weliswaar het debat te voeren'.Ten einde eventuele misverstanden te vermijden, citeer ik ook wat u daar verder aan toevoegde : 'Namens de regering verbind ik me ertoe om nog voor eind 2002 een nota in die commissie in te dienen waarin staat wat volgens ons in dat verband van belang is'. U hebt zelf gezegd dat dit een belangrijk element is in dit voorstel van resolutie.

U hebt de resolutie dus afgewezen, maar ons wel beloofd dat u met een soort nieuwe Schrikkelnota zou komen waarin zou staan wat volgens u na de volgende regeringsonderhandelingen op federaal vlak inzake staatshervorming moet gebeuren. Of daar nu confederalisme in opgenomen is of niet, interesseert mij niet echt. Mijn vraag is of die nota er nog komt en zo ja, wanneer. Komt die nota er nog voor eind 2002 ? Zo niet, waarom niet ?

Minister-president Patrick Dewael (Op de tribune) : Mijnheer de voorzitter, collega's, sommige leden van het Vlaams Parlement blijven me verbazen. Het is vandaag 11 december. Op 13 november, dus nog geen maand geleden, heb ik gezegd dat ik me ertoe verbind om nog voor het einde van het jaar 2002 namens de Vlaamse regering een prioriteitennota op het vlak van de staatshervorming voor te leggen ter bespreking in de commissie voor Institutionele en Bestuurlijke Hervorming.

Vandaag, op 11 december, wordt mij de vraag gesteld of die nota er nog voor het einde van het jaar komt en zo niet, waarom niet. Ik bevestig bij deze mijn verklaring van 13 november : er komt inderdaad een nota op basis van de resoluties die door dit Vlaams Parlement in de vorige legislatuur werden goedgekeurd. Deze nota komt er uiteraard niet op basis van het programma van deze of gene partij.. Als ik in deze zou optreden als partijpoliticus, dan zou me worden verweten dat ik me niet als minister-president laat gelden. Uiteraard kan ik me niet baseren op het programma van één partij, maar moet ik een nota schrijven waarmee minstens de Vlaamse regering het eens is en zo mogelijk alle democratische partijen van het parlement.

Mijnheer Van Hauthem, ik vraag u om het einde van het jaar eerst af te wachten. Als er dan geen nota is, zal ik begrijpen dat u me daarover ondervraagt. Omdat u op 11 december vraagt waar een nota blijft die is aangekondigd tegen het einde van het jaar, verdenk ik u een beetje van een gebrek aan inspiratie voor vragen in dit parlement. (Opmerkingen van de heren Eric Van Rompuy en Joris Van Hauthem)

De heer Ludwig Caluwé : Mijnheer de voorzitter, het antwoord van de minister-president was voorspelbaar, want al direct na het congres dat hij zelf voorzat, heeft hij verklaard dat de beslissingen van het congres niet veel te betekenen hadden. Het zou enkel over een paar woordjes gaan. Een aantal mensen, zoals de heer Denys, hebben zich nog eens mogen uitleven en hun gedacht mogen zeggen voor de camera's, maar dat was het dan ook.

De beslissingen omzetten in beleid, in concrete regeringsstandpunten of parlementaire standpunten zodat we weten waar we aan toe zijn bij de volgende onderhandelingen, dat is blijkbaar een ander paar mouwen. Het programma van het congres wordt al snel weer weggemoffeld. Het is blijkbaar van nul en generlei waarde.

Er waren natuurlijk niet veel deelnemers aan het VLD-congres : 128 stemmers zijn eraan voor de moeite. Ik begin te begrijpen waarom er zo weinig mensen komen opdagen, want met de beslissingen die er worden goedgekeurd, doen de VLD-voormannen toch niets. Het congres bestaat blijkbaar enkel uit wat bezigheidstherapie en praat voor de vaak.

Ondanks de verklaringen van de VLD en de minister- president is het duidelijk dat de Vlaamse regering op dezelfde manier zal voortdoen als de voorbije 3 jaar : toegeven, toegeven en toegeven.

De heer Joris Van Hauthem : Mijnheer de voorzitter, de minister-president is verbaasd dat ik een maand na zijn aankondiging vraag naar de stand van zaken. Blijkbaar irriteert mijn vraag hem.

Mijnheer de minister-president, volgens de parlementaire kalender hebben we nog iets meer dan een week en dan is het al reces. U vraagt me om het einde van het jaar af te wachten. U kunt de nota natuurlijk ook indienen op 31 december om 1 minuut vóór middernacht.U weet heel goed waarover het gaat : we hebben nog een goeie werkweek voor de boeg. Het is toch logisch dat ik u de vraag waar de nota blijft ? Ik neem akte van uw antwoord dat de nota er zal liggen voor het einde van het jaar.

U zegt ook dat u de nota niet zult schrijven als VLD-politicus. Uiteraard kunt u dat niet doen. Uw congres heeft een en ander voorgesteld en u hebt als minister-president vorige maand een aantal verklaringen afgelegd. Ik zie niet veel verschil tussen beide verlanglijstjes. Over wat u aan ons hebt verklaard en wij dus in de nota verwachten, vindt u blijkbaar geen eensgezindheid in de Vlaamse regering.

De voorzitter : U weet dat de Kamer ooit de klok heeft stilgezet. Misschien kunnen wij overwegen om de kalender te blokkeren.Wie vragen stelt over de timing of de kalender, moet weten dat die van de parlementaire huizen wel eens kunnen afwijken van de gangbare. (Gelach)

Minister-president Patrick Dewael : Mijnheer de voorzitter, ik ga toch nog even in op uw opmerking. Ik heb op 13 november een nota aangekondigd tegen het einde van het jaar en op 11 december wordt me gevraagd waar die nota blijft. Ik zou er eerst over nadenken of zo'n vraag een grote toegevoegde waarde heeft. Volgende week kan iemand me die vraag opnieuw stellen. Het is belangrijk dat de nota voor het einde van het jaar wordt ingediend.

De nota moet gedragen worden door de regering. Daarna moet worden gekeken in welke mate de andere fracties zich erbij kunnen aansluiten. Al de rest heeft te maken met een poging om het congres van mijn partij van afgelopen weekend in de actualiteit te brengen. Voor die publiciteit ben ik de vraagstellers dankbaar.

De heer Ludwig Caluwé : Ik weet nu waarom u uw nota nog niet heeft ingediend, want anders was die door uw eigen congres afgeschoten.

De voorzitter : Mijn uitlatingen over de kalender van daarnet waren bedoeld om erop te wijzen dat deze vragen geen meerwaarde bieden. Op 7 januari 2003 komt de commissie voor Institutionele en Bestuurlijke Hervorming bijeen. Dan zullen we merken of de nota al dan niet is ingediend. Er is al een voorstel van resolutie ingediend waaraan die nota kan worden gekoppeld.