In de pers

27 March 2018

VILT: Hogan met boer en burger in dialoog over landbouwbeleid

Landbouw is het oudste gemeenschappelijke beleid in Europa. Daar wordt met de huidige hervorming niet aan getornd. Wie toch zou denken dat nog meer flexibiliteit voor de lidstaten bij het realiseren van de doelstellingen een eerste stap is op weg naar een hernationalisering van het landbouwbeleid heeft het mis. Dat maakte Europees landbouwcommissaris Phil Hogan zeer duidelijk tijdens een burgerdialoog in Wuustwezel. Zijn aanwezigheid was de kers op de taart voor het initiatief ‘Pop up Europa’, dat Europa dichter bij de burgers brengt en rondreist in de provincie Antwerpen.

Een grotere naam dan EU-commissaris Phil Hogan kon de provincie Antwerpen moeilijk strikken voor het initiatief ‘Pop up Europa’. Met lezingen, films en andere leuke activiteiten wordt Europa tot leven gebracht in verscheidene gemeenten in de provincie. In 2017 waren Herentals en Geel reeds gastgemeente, en won dit project de European Public Communication Award. Deze maand leren de inwoners van Wuustwezel Europa kennen. “Pop up Europa overtuigt van de sterke invloed van de EU op ons leven”, zegt landbouwgedeputeerde Ludwig Caluwé.

Voor landbouwers is dat geen nieuws. Zij spelen de hoofdrol in het oudste gemeenschappelijke beleid van de Unie. De landbouwpopulatie krimpt, maar de overblijvers houden de productie wel op peil. In de provincie Antwerpen zijn nog 3.600 land- en tuinbouwbedrijven actief. Zij blinken vooral uit in glastuinbouw, melkvee- en pluimveehouderij. Wat Europa voor landbouw betekent, werd in Wuustwezel toegelicht door niemand minder dan EU-commissaris Phil Hogan. “Landbouw is het enige beleid dat volledig Europees gefinancierd wordt, wat verklaart waarom er 38 procent van het totale budget naar toe gaat. Door directe en indirecte tewerkstelling leven in Europa 44 miljoen mensen van landbouw. De sector is ook goed voor een exportwaarde van ruim 130 miljard euro, en een handelsoverschot van bijna 20 miljard euro.”

Een sterk geloof in het kunnen van de sector belet Hogan niet om na te denken over wat nog beter kan. “Duurzaamheid zal in het hart van de sector moeten zitten”, geeft de EU-commissaris te kennen. Het landbouwbeleid van de toekomst wordt prestatie-gedreven, en niet regel-gedreven. “Tegenover elke euro die we uitgeven, moet een meetbaar resultaat staan. Doelstellingen worden Europees geformuleerd, maar de lidstaten krijgen meer vrijheid bij de implementatie.” Een one-size-fits-all-oplossing werkt naar verluidt niet. Hogan: “De Vlaamse landbouw is totaal anders dan bijvoorbeeld de Griekse landbouw, zowel wat het klimaat als de structuur van landbouwbedrijven betreft. Elke lidstaat of regio komt daarom met een eigen plan naar Brussel om de doelstellingen te bereiken. Wie het spoor bijster raakt, zullen we met financiële prikkels weer op koers zetten. Dat is niet meer dan fair naar de belastingbetaler toe.”

Over de generatievernieuwing in de landbouw maakt de EU-commissaris zich zorgen in de wetenschap dat amper zes procent van de boeren en tuinders jonger is dan 35. Hogan zegt met jongerenvereniging CEJA goed samen te werken, en jonge landbouwers centraal te plaatsen in het GLB na 2020. Bij de vorige hervorming is reeds beslist om aan de inkomenssteun een extraatje toe te voegen voor jongeren. De bedrijfstoeslag werd toen veranderd in een basisbetaling, aangevuld met een voor alle lidstaten verplichte verhoging (+25%) voor jonge landbouwers.

De inkomenssteun aan landbouwers blijft ook na 2020 behouden, ook al is de eerste pijler van het landbouwbeleid aan meer kritiek onderhevig dan pijler twee (plattelandsbeleid, waar ook de investeringssteun onder valt). Bij de onderhandelingen over de meerjarenbegroting van de EU maar ook in het maatschappelijk debat moet Hogan het landbouwbudget verdedigen. Hij wijst dan op de publieke diensten die landbouwers leveren, bijvoorbeeld in het kader van de vergroening. Momenteel wordt 30 procent van het budget voor inkomenssteun gekoppeld aan drie milieuvriendelijke landbouwpraktijken. Om de inkomenssteun te kunnen blijven verantwoorden, zullen landbouwers steeds meer oog en oor moeten hebben voor maatschappelijke verzuchtingen. “Iedereen moet meer doen met minder”, windt Hogan er geen doekjes om.

Met hoeveel minder is een vraag die pas in de tweede helft van mei beantwoord kan worden. Kort daarna wil Hogan de wetsvoorstellen voor het GLB na 2020 klaar hebben. De vorige hervorming schenkt hem geen voldoening. Hij betreurt nog altijd dat de EU-instellingen niet duidelijker hebben uitgemaakt wie een actieve landbouwer is die de steun van Europa verdient. “Over een positieve lijst van begunstigden werd geen overeenstemming bereikt zodat er enkel een negatieve lijst kwam van wie uitgesloten moet worden. “Ditmaal willen we beter doen”, verwijst Hogan naar het idee om met een inkomenscriterium te werken. Wie een verwaarloosbaar deel van zijn inkomen uit landbouw haalt, valt in zo’n scenario uit de boot.

In de discussie over het landbouwbudget wil Hans Huijbers van de Nederlandse landbouworganisatie benadrukken dat landbouwers een antwoord kunnen bieden op grote maatschappelijke problemen als milieu en klimaat. “Boeren wordt vooral verweten dat ze deel zijn van het probleem, terwijl ze net oplossingen in huis hebben”, beaamt Pieter Verhelst, hoofdbestuurslid van Boerenbond. Natuurmonumenten, een Nederlandse natuurbeschermingsorganisatie, vindt dat je landbouwers de verantwoordelijkheid voor landschapsbeheer moet durven geven. “De oude vraag om de landbouwproductie te doen stijgen, hebben ze beantwoord en dat kunnen ze ook met een nieuwe uitdaging als landschapszorg”, zegt Kirsten Haanraads, die voordien nog werkte bij de Nederlandse jongeboerenorganisatie NAJK.

Bodemkwaliteit wordt door Joris Relaes van landbouwonderzoeksinstituut ILVO naar voor geschoven als een uitdaging waarvoor je op zoek kan naar een haalbaar ambitieniveau ter verantwoording van de inkomenssteun aan landbouw. “We beschikken in Vlaanderen over heel goede landbouwbodems, maar zijn er onzorgvuldig mee omgesprongen. Dat kunnen we niet nog eens 40 jaar doen. Daarom zou je de inkomenssteun kunnen koppelen aan voorwaarden zoals teeltrotatie, het op peil houden van het koolstofgehalte en voorkomen van bodemverdichting.” Relaes zegt dat de lidstaten een grote taak wacht want zij zullen de concrete maatregelen in functie van de doelstellingen moeten formuleren. Angst dat het landbouwbeleid van de lidstaten daardoor uiteen gaat groeien, is volgens Hogan niet op zijn plaats. “De Europese Commissie hecht zijn goedkeuring aan nationale programma’s op basis van gemeenschappelijk geformuleerde doelstellingen. Dat biedt voldoende garantie.”