In de pers

16 February 2017

VILT: "Belast zonevreemde activiteiten in landbouwgebied"

Op het landbouwbedrijf van vleesveehouder en akkerbouwer Olivier Van Look in Ekeren organiseerde de provincie Antwerpen een sensibiliseringsevent rond de verkaveling van het platteland en het daaraan gekoppelde verlies van landbouwgrond. Dat de urgentie van die denkoefening sterker aanwezig in Antwerpen dan in pakweg de Westhoek heeft alles te maken met de dichte bebouwingsgraad van de provincie.

Bovendien is minstens 29 procent van het Antwerpse landbouwareaal niet in agrarisch gebruik, een Vlaams record. Steeds nadrukkelijker wordt naar de overheid gekeken om actie te ondernemen. “Zorg voor een aangepaste wetgeving en begeleid reconversies”, zo klinkt het.

In Vlaanderen wordt de sloophamer zelden of nooit bovengehaald. Liever dan bestaande infrastructuur te gaan hergebruiken worden lustig nieuwe bouwkavels aangesneden, met als gevolg dat het Vlaamse platteland aan een razend tempo dichtslibt. Zo verdwijnt dagelijks 6 hectare open ruimte onder beton, en volgens ILVO-onderzoekers Anna Verhoeve en Eva Kerselaers mag je daar gerust nog eens 6 hectare bijdoen. Ze halen het bewijs daarvoor onder meer in een recente studie die ze maakten over de ernst van het probleem in de provincie Antwerpen.

“Naast de structurele oorzaken van het verdwijnen van landbouwgrond zijn er ook heel wat verborgen veranderingen”, aldus Verhoeve. Volgens cijfers van landbouwonderzoeksinstituut ILVO wordt 6,8 procent van de agrarische ruimte in de provincie Antwerpen ingenomen door tuinen, 3,6 procent door hobbyweides, 1,3 procent door bebouwing en 0,9 procent door niet-agrarische ondernemingen. Het tij keren is niet evident, want veel afzwaaiende landbouwers zijn maar wat blij hun boerderij tegen een hoge prijs te kunnen verkopen aan particulieren. “En dat mag en kan niemand ze kwalijk nemen”, aldus Verhoeve. “Dit is geen individueel probleem, maar een collectieve verantwoordelijkheid.”

“Slechts in enkele gevallen zijn de bestaande gebouwen ook interessant voor landbouwers”, aldus landbouwgedeputeerde Ludwig Caluwé. “Bijvoorbeeld voor een CSA-bedrijf, een para-agrarisch bedrijf dat ruimte nodig heeft zoals een loonwerker of voor een bedrijf dat opteert voor schaalvergroting via meerdere bedrijfszetels. Toch is het ook voor hen niet evident vrijgekomen landbouwgebouwen en -gronden aan te kopen. De vastgoedprijs blijft immers stijgen door de grote vraag.”

“De prijzen swingen inderdaad de pan uit”, zo vertolkt Sam Magnus (Groene Kring) de stem van vele jonge boeren. “Het bedrijf van je ouders overnemen is vaak de enige optie, ook al zijn de stallen verouderd, heb je last met buren, is er geen mogelijkheid om uit te breiden of bevind je je vlakbij waardevolle natuur waardoor je met steeds meer beperkingen af te rekenen krijgt. Op een andere locatie verder boeren wordt meestal zelfs niet overwogen omdat het simpelweg veel te duur is. En landbouw is vandaag helaas niet rendabel genoeg om zo’n dure investeringen te kunnen dragen.”

De gemiddelde leeftijd in de landbouwsector ligt zodanig hoog dat er de komende jaren nog heel wat bedrijven leeg zullen komen te staan. Bestaande bedrijven zullen hiervan profiteren en hun areaal aandikken, maar wat met de oude bedrijfsgebouwen? Voor eventueel geïnteresseerde landbouwers vaak te duur, ofwel verouderd. “De overheid moet dringend met instrumenten komen die de reconversie van oude landbouwinfrastructuur naar een nieuwe agrarische bestemming mogelijk maakt”, aldus Verhoeve. “Als je ziet hoeveel rechten zonevreemde woningen in de loop der jaren gekregen hebben, dan draagt de wetgever een grote verantwoordelijkheid. Bovendien denk ik ook dat de overheid meer moet inzetten op de begeleiding van bedrijven die op zoek zijn.”

“De overheid moet inderdaad een actievere rol spelen in dit verhaal”, neemt gedeputeerde Caluwé akte van de urgentie. “Om deze problematiek aan te pakken, is samenwerking tussen beleidsdomeinen en beleidsniveaus nodig zodat landbouw in agrarisch gebied de nodige ontwikkelingskansen krijgt in harmonie met de omgeving en de andere gebruikers. Ik denk aan het opleggen van lasten aan zonevreemde activiteiten in agrarisch gebied. Met dit geld kunnen landbouwers dan financieel aangemoedigd worden om bestaande oude gebouwen te slopen waarna op dezelfde plek nieuwe gebouwen kunnen opgericht worden. Zo krijgt landbouw ruimte en wordt de open ruimte gevrijwaard.”