2004 - 2009

12 October 2004

Tussenkomst tijdens een interpellatie van Filip Dewinter tot de heer Yves Leterme, minister-president van de Vlaamse Regering, Vlaams minister van Institutionele Hervormingen, Landbouw, Zeevisserij en Plattelandsbeleid, over de uitspraken van de ministers Fientje Moerman en Frank Vandenbroucke betreffende het opnieuw laten samenvallen van de Vlaamse en de federale verkiezingen

De voorzitter: Aan de orde is de interpellatie van de heer Dewinter tot de heer Leterme, minister-president van de Vlaamse Regering, Vlaams minister van Institutionele Hervormingen, Landbouw, Zeevisserij en Plattelandsbeleid, over de uitspraken van de ministers Moerman en Vandenbroucke betreffende het opnieuw laten samenvallen van de Vlaamse en de federale verkiezingen.

De heer Filip Dewinter: Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister-president, het onderwerp waarover ik het wil hebben, gaf de voorbije zomer aanleiding tot heel wat discussie. Bij het begin van het parlementaire jaar en enkele uren voor de State of the Union van de federale premier die daar volgens sommige kranten bepaalde zaken over zal zeggen, vind ik het nuttig dat er duidelijkheid komt over het al dan niet samenvallen van de Vlaamse en federale verkiezingen.

Met het Sint-Michielsakkoord werd in 1992 beslist dat het Vlaams en het Waals Parlement rechtstreeks zouden worden verkozen. Er werd ook afgesproken dat alle regionale verkiezingen om de 5 jaar zouden worden gehouden, samen met die van het Europees Parlement. In 1995 en 1999 was er een overgangsregeling. In 2004 werden de eerste aparte Vlaamse verkiezingen gehouden.

Nog voor de eerste gescheiden verkiezingen plaatsvonden, hadden zowel voormalig minister-president Dewael als sp.a-voorzitter Stevaert in een gezamenlijk interview voorgesteld om beide verkiezingen opnieuw te laten samenvallen. Recenter, in de aanloop naar de Vlaamse verkiezingen, kwam de kwestie opnieuw ter sprake. Minister Dewael lanceerde het concreet voorstel om de federale legislatuur desnoods op 5 jaar te brengen. Intussen hebben ook een aantal Vlaamse ministers zich daarover uitgesproken. Op 25 juli verklaarde minister Moerman in een interview voorstander te zijn van gelijktijdige verkiezingen. De kranten maakten toen melding van het feit dat minister Moerman, weliswaar als Vlaams minister, het standpunt van haar partij, de VLD, vertegenwoordigde.

Intussen heeft volgens allerlei persberichten ook Vlaams sp·a-minister Vandenbroucke zich achter dit standpunt geschaard. De argumenten kennen we. Het komt erop neer dat de kiezer toch geen onderscheid maakt tussen Vlaamse en federale verkiezingen. Bovendien zouden gescheiden verkiezingen ervoor zorgen dat de overheid in het land voortdurend bezig is met verkiezingen en campagnes in plaats van met het beleid.

Ik kan niet ontkennen dat er een probleem is. De vraag is echter wie daarvoor verantwoordelijk is: de gescheiden verkiezingen of het gedrag van een aantal politici? Verbaast het nog dat een deel van de bevolking het helemaal niet meer begrijpt dat een Patrick Dewael in 1999 wordt verkozen op een Kamerlijst, onmiddellijk daarna Vlaams minister-president wordt, vervolgens in 2003 de Vlaamse Regering verlaat om federaal minister te worden om tot slot bij de Vlaamse verkiezingen in 2004 opnieuw als lijsttrekker te kandideren? Is het normaal dat in de belangrijkste kopstukkendebatten niet uittredend minister-president Somers namens de VLD spreekt, maar wel de zetelende federale premier Verhofstadt? Moet een zetelend federaal premier zich niet bezighouden met het federale beleid in plaats van zich te bemoeien met de deelstaatverkiezingen?

Een dergelijke houding past niet in een normaal functionerend federaal land. Het probleem ligt dan ook niet bij de gescheiden verkiezingen maar bij de mentaliteit van bepaalde politici en partijen. Indien politici verplicht zouden zijn het mandaat waarvoor ze verkozen zijn, ook op te nemen, zou het probleem voor een groot deel opgelost zijn. Het laten samenvallen van verkiezingen is volgens mij geen oplossing.

De reden voor het opnieuw laten samenvallen, of althans de poging daartoe, moeten we niet zoeken in allerlei nepargumenten. Via samenvallende verkiezingen willen bepaalde partijen – de Vlaamse liberalen en socialisten – hun greep op de verschillende regeringen opnieuw versterken. Samenvallende verkiezingen zouden er volgens hen voor zorgen dat op federaal en regionaal niveau dezelfde coalities aan de macht komen. Samenvallende verkiezingen sluiten asymmetrisch samengestelde regeringen in de praktijk zo goed als uit.

Tijdens de vorige legislatuur hebben we kunnen zien hoe de Vlaamse Regering de marionet is geworden van de federale regering, met alle gevolgen van dien. Gescheiden verkiezingen zijn dan ook een storende factor, die onvoorziene moeilijkheden kunnen meebrengen voor de meerderheidspartijen.

Pijnlijker wordt het natuurlijk wanneer bepaalde Vlaamse excellenties pleiten voor samenvallende verkiezingen en daarmee volkomen voorbijgaan aan de fundamenten van een normaal functionerende federale staat. In zo’n normaal functionerende federale staat zijn regionale verkiezingen een beoordeling van het regionale beleid. Deze verkiezingen moeten de deelstaat, het deelparlement en de deelregering een eigen profiel geven. Samenvallende verkiezingen zullen er opnieuw voor zorgen dat de Vlaamse verkiezingen en het Vlaams beleid volkomen in de schaduw komen te staan van de federale verkiezingen en het federale beleid. En dat, mijnheer de minister-president, kan en mag u zeker niet overkomen.

Als nu ook de nieuwbakken Vlaamse ministers – en niet de minste, minister Moerman en minister Vandenbroucke – die gescheiden verkiezingen willen afblazen en de verkiezingen opnieuw willen laten samenvallen, dan remmen ze daarmee voor een stuk het Vlaams verzelfstandigingsproces af dat een eigen dynamiek kent, met een eigen parlement, een eigen regering en eigen verkiezingen. Dat frustreert en stoort me. Ik hoop dan ook, mijnheer de minister-president, in u een bondgenoot te vinden die op zijn minst zal opkomen voor de handhaving van gescheiden verkiezingen.

Begin 2002 zei de heer Van den Brande in de plenaire vergadering van het Vlaams Parlement: ‘De voorstellen om de verkiezingen opnieuw samen te voegen gaan frontaal in tegen de Vlaamse staatshervorming die al te lang werd gehinderd door het dubbelmandaat’. De heer De Crem, fractievoorzitter van CD&V in de Kamer en kandidaat-voorzitter van uw partij, betitelde het voorstel toen zelfs als de eerste antipolitieke daad van het jaar. Intussen heeft CD&V wat gas teruggenomen.

Ik weet wel dat de CD&V-fractie zich de voorbije legislatuur in het Vlaams Parlement in heftige bewoordingen, bij monde van de heer Van Rompuy - nu wat in de vergeethoek terechtgekomen, maar niettemin - verzette tegen voorstellen om de verkiezingen opnieuw te doen samenvallen. Mijnheer de minister-president, u kondigde echter vlak voor de verkiezingen, in uw toenmalige positie van CD&V-voorzitter, aan toch bereid te zijn een gesprek te voeren over het onderwerp. Dat was in het VTM-journaal van 31 mei 2004. Ik heb de tekst hier bij mij. Uw partijgenoot en Europees boegbeeld, de heer Dehaene, stelde zelfs in een interview in De Standaard op 1 juni 2004, vlak vóór de verkiezingen van het Vlaams Parlement, en ik citeer: ‘De vermenigvuldiging van verkiezingen is niet goed voor het beleid en voor ons land’. Wat hij daar precies mee bedoelde, zult u mij straks willen uitleggen.

De kwestie van gescheiden verkiezingen is zeer actueel. Ik heb het reeds gezegd: als ik De Standaard van vandaag mag geloven, zou de premier er straks zelfs een passage van zijn State of the Union aan wijden. U schudt van neen, dat dit niet het geval is. Ik neem daar met interesse kennis van. Wat me nog meer interesseert dan het standpunt van de federale eerste minister, is uiteraard uw standpunt. Wat denkt de Vlaamse minister-president hiervan? Temeer, en ik herhaal het, omdat enkele nieuwbakken Vlaamse ministers gedacht hebben hierover hun standpunt te moeten ventileren in de pers in de loop van de maand juli.

Vertolkten de ministers Moerman en Vandenbroucke een regeringsstandpunt toen ze pleitten voor samenvallende verkiezingen? Wordt over het onderwerp op enigerlei wijze beraadslaagd of overlegd binnen de Vlaamse Regering? Bent u betrokken geweest bij het federale overleg dat blijkbaar heeft plaatsgevonden naar aanleiding van mogelijke uitspraken van de federale premier vandaag over dit onderwerp? Ja of nee, en indien u betrokken was, wat was uw standpunt? De cruciale vraag is: wat is het standpunt van de Vlaamse minister-president en van de – hopelijk ook in deze zaak eensgezinde – Vlaamse Regering over het al dan niet laten samenvallen van de Vlaamse en de federale verkiezingen?

De heer Ludwig Caluwé: Er heerst natuurlijk verwarring onder de bevolking over wanneer ze welke stem moet uitbrengen en voor welk bevoegdheidsniveau doordat sommige personen veelvuldig deelnemen aan de verkiezingen, ook al zijn ze actief op een ander niveau, en ook al nemen ze hun functie op dat betreffende niveau niet op.

De heer Dewinter doet trouwens ook mee aan elke verkiezing. Als u als duwer verkozen wordt, mijnheer Dewinter, dan neemt u dat mandaat ook niet op. Dat geeft aanleiding tot die grote verwarring. Dat veroorzaakt de roep naar samenvallende verkiezingen. Wij vinden dat niet wijs. Het Vlaamse bevoegdheidsniveau is volop tot uiting gekomen dankzij de afzonderlijke verkiezingen. We moeten die doorzetten. De federale overheid heeft de bevoegdheid om dat eventueel te wijzigen. Ik vraag me dan ook af waarom we er hier over discussiëren. We kunnen immers niet beletten dat dit wordt gewijzigd. De grondwetsartikelen die moeten worden gewijzigd, zijn vandaag niet voor herziening vatbaar.

Natuurlijk kunnen we niet beletten dat de federale overheid haar eigen legislatuur zodanig schikt dat de verkiezingen in 2009 opnieuw samenvallen met de Vlaamse. Als de federale volksvertegenwoordigers de Kamer per se willen ontbinden om toch maar samen met het Vlaams Parlement verkiezingen te kunnen houden, dan kunnen wij dat niet verhinderen. Het zou echter geen goede zaak zijn. We leven nu eenmaal in een federale staat. We zouden dat hoogstens kunnen overwegen mocht er nog een groot aantal bevoegdheden worden overgeheveld naar de deelstaten. Daar willen we trouwens naar streven. Het zwaartepunt binnen de staat België zou dan bij de deelstaten komen te liggen. Op dat ogenblik zou het federale niveau enkel nog een afgeleide zijn. Er valt dan zelfs iets te zeggen voor afgevaardigden uit de deelstaten. Laat er ons eerst hoe dan ook voor zorgen dat we een groot aantal extra bevoegdheden krijgen.

De heer Francis Vermeiren: Mijnheer de voorzitter, deze discussie verrast me telkens weer. Als ik de heer Dewinter bezig hoor, krijg ik de indruk dat hij altijd met zichzelf bezig is. Veel politici zijn te veel met zichzelf bezig.

Ik vraag me af wat de minister-president daarop moet antwoorden. Welk zinnig antwoord kan hij hierop geven? In welk antwoord kan de burger zich terugvinden? Welk antwoord kan de heren Dewinter en Caluwé voldoen? Volgens mij is de burger hier niet zo mee bezig hoor, die wil gewoon bestuurd worden.

We hebben gepleit voor federalisering. U hebt dat gewild, in hoge mate zelfs, en wij ook, in mindere mate. Een afzonderlijk bestuur kan asymmetrie betekenen. We moeten de gevolgen dragen van die federalisering die we zelf bepleit hebben. Dat doen we, en volgens mij nog niet eens zo slecht. Vanmorgen was het eerste wat ik op de radio hoorde, het nieuws over ons gezamenlijk wetsvoorstel. We gaan ons samen – hand in hand – inzetten voor de splitsing van Brussel-Halle-Vilvoorde. Dat verwachten de mensen van ons. Voor het eerst proberen we met kieshervormingen de burger opnieuw centraal te stellen.

Ik zou niet graag in uw schoenen staan, mijnheer de minister-president. Ik zou niet graag in uw plaats moeten antwoorden. Wat kunt u doen om goed te doen? Ik zou een beetje afwachten als ik u was. Ik zou eerst eens bekijken hoe dat allemaal draait, of de mensen hun draai vinden, of de politici hun draai vinden zonder elkaar de arm om te wringen. Laat ons afwachten of een asymmetrische federale staat inderdaad kan overleven, en dan zullen we oordelen of er iets moet veranderen.

De heer Jacky Maes: We hebben verkiezingen gehad in 1999, in 2000, in 2003 en 2004. Er komen verkiezingen in 2007 en in 2009. Gespreid over 15 jaar hebben we 11 verkiezingen.

Minister-president Yves Leterme: Mijnheer de voorzitter, collega’s, de eerstvolgende verkiezingen voor het Vlaams Parlement zullen plaatsvinden op zondag 14 juni 2009. Zoals de heer Caluwé zegt, is het grondswetsartikel dat de regeling terzake inhoudt, niet voor herziening vatbaar. Enkel bij een herziening van artikel 195 kan er nog een implicatie volgen op artikel 117. Ik heb de woordvoerder van de VLD gehoord en zijn partij is van oordeel dat dit alleszins niet hoeft. De Vlaamse Regering voelt zich dus niet aangesproken, mijnheer Dewinter.

Ik zal in de eerste plaats andere problemen ter harte nemen. We hebben een regeringsverklaring en een begroting opgesteld. We gaan het sociaal overleg voorbereiden en werkgelegenheid helpen creëren. Dat is belangrijker dan onze eigen loopbaan. Naar mijn oordeel kunnen we met alleen maar een wijziging van de duur van een legislatuur negatieve evoluties – zoals opkomen en toch niet zetelen – die de geloofwaardigheid van de politiek aantasten, niet oplossen of omdraaien.

De heer Filip Dewinter: Mijnheer de minister-president, u maakt er zich toch al te gemakkelijk van af. Uw antwoord verwondert me niet helemaal, gezien uw uitspraken eind mei. U verklaarde als CD&V-voorzitter bereid te zijn een gesprek te voeren over samenvallende verkiezingen. Na de verkiezingen waren er de uitspraken van de ministers Moerman en Vandenbroucke. Vandaag blijft u op de vlakte, schuift u het debat voor u uit. U neemt niet echt een duidelijk standpunt in. Ik vind dat iets meer kordaatheid van uw kant noodzakelijk is om duidelijk te maken dat de Vlaamse Regering – ik weet dat er verdeeldheid bestaat, de opmerkingen van VLD en sp·a laten aan duidelijkheid niets te wensen over – absoluut geen samenvallende verkiezingen wil. Ik meen nochtans dat het in het belang is van de regering en van het Vlaams Parlement – de grootste belanghebbende in deze aangelegenheid – dat de aparte verkiezingen gehandhaafd blijven.

Ik hoop dat CD&V op een eendrachtige en duidelijke manier, en u als minister-president in de Vlaamse Regering, hier een breekpunt van durft te maken. Ik hoop dat u aan uw coalitiepartners, en aan minister Moerman en minister Vandenbroucke heel erg duidelijk maakt dat dit soort uitspraken niet voor herhaling vatbaar zijn. Ik herhaal: níét voor herhaling vatbaar. Beiden zaten toen amper in hun ministerstoel. Voor mij is dat pijnlijk. Ze gingen onmiddellijk in tegen uw beweringen. Ik heb twijfels over uw standpunt, het is naar mijn bescheiden mening niet duidelijk genoeg. Hoe dan ook, het signaal is er. Ik vrees dat we dit debat nog herhaaldelijk zullen voeren. Wij van onze kant zullen blijvend de bestaande regeling verdedigen.

Ik hoop, ik wend me tot de commissievoorzitter, tevens voorzitter van het parlement, dat hij als belangenbehartiger van dit parlement, het standpunt pro gescheiden verkiezingen zal willen uitdragen. Het is in het belang van dit parlement om die verkiezingen te handhaven, zo niet zal het beleid tijdens de verkiezingscampagne niet aan bod komen. Het zal een amalgaam worden. Het verzelfstandigingsproces van Vlaanderen zal een ferme deuk krijgen. De Vlaamse verkiezingen waren en zijn immers een mogelijkheid om die verzelfstandiging gestalte te geven en om duidelijk te maken dat we onze eigen weg gaan, los van het federale niveau, niet alleen als parlement en regering, maar ook wanneer het erop aankomt die hoogmis van de democratie te consacreren bij de verkiezingen.

Minister-president Yves Leterme: Ik herhaal nog eens in alle duidelijkheid dat de volgende verkiezingen voor het Vlaams Parlement op zondag 14 juni 2009 zullen vallen. Dat is de verste horizon waarop ik mijn beleid afstem.

Voor uw dossier en voor uw eigen kennis: de verklaring tot inherzieningstelling slaat niet op artikel 117 van de Grondwet.

De voorzitter: U hebt mij aangesproken, mijnheer Dewinter. Ik vind dat we geen federale en regionale verkiezingen hebben. Wij hebben alleen maar Vlaamse verkiezingen. We houden de twee verkiezingen op een verschillende manier. De ene keer vormen we een nationale instelling, de andere keer een Vlaamse instelling. Er bestaan geen nationale partijen, geen nationale kiesomschrijvingen. Het verwondert me dat u een totaal ander standpunt vertolkt.

De heer Francis Vermeiren: Ik heb nog een bedenking. Zou het kunnen dat de heer Dewinter vreest dat de verkiezingen vroeger zouden vallen en dat hij zich niet zou kunnen handhaven? Als die vrees bestaat, is dat terecht.

Met redenen omklede motie

De voorzitter: Door de heer Dewinter werd tot besluit van deze interpellatie een met redenen omklede motie aangekondigd. Ze moet zijn ingediend uiterlijk om 17 uur op de tweede werkdag volgend op de sluiting van de vergadering.

.