2004 - 2009

Vragen voor Vlaams minister van Openbare Werken, Energie, Leefmilieu en Natuur, Hilde Crevits

20 November 2007

Schriftelijke vraag over de uitvoering van het Masterplan Antwerpen

Vraag

Het Rekenhof meldde op 13 november in de bevoegde commissie dat het Masterplan Antwerpen vertraging oploopt en de algemene uitvoeringsplanning onder druk staat.

In de pers konden we ook vernemen dat de drie tunnels onder de Leien, ter hoogte van de Nationale Bank, niet klaar zullen zijn volgens de planning. Samen met de ondergrondse parking werd verwacht dat de tunnels in de herfst van dit jaar gingen opengaan. (fase één) De tweede fase van de werken zou vertraging oplopen omdat er tussen de partners stad Antwerpen, BAM en De Lijn, nog geen uitsluitsel is over de inrichting van de Rooseveltplaats.

Wanneer wordt de eerste fase van de heraanleg geëvalueerd en opgeleverd?

Hoe is het onderhoud van wat afgewerkt is georganiseerd?

Hoe zal de nieuwe Rooseveltplaats ingericht worden? (autotunnel aan de Opera?, standbeeld van Peter Benoit?,…)

De pre-metro wordt zoals in het Pegasusplan beschreven erg belangrijk voor de mobiliteit binnen het centrum van Antwerpen. Welke ondergrondse stations zullen hierbij in gebruik worden genomen?

Hoe wordt de toegankelijkheid van de Waaslandtunnel georganiseerd voor die mensen die over de Leien wonen?

Antwoord

1. De aannemingen die momenteel nog niet zijn afgerond, zijn in hun laatste fase en zullen binnenkort zijn beëindigd. Er blijven echter nog enkele kleine onderdelen die niet kunnen worden afgewerkt. Hierna volgt een kort overzicht.: De aanneming verticale signalisatie zal tegen 14 januari 2008 volledig zijn afgewerkt.

De aanneming straatmeubilair is volledig afgewerkt met uitzondering van de tegels voor blindengeleiding die moeten worden gekleefd bij droog weer boven 6° C (dus waarschijnlijk pas tegen april a.s.). De elektromechanische uitrusting van de tunnels is in testfase en werd eind 2007 voltooid. De elektromechanische uitrusting van de parkeergarage is praktisch voltooid, met uitzondering van de ventilatie en de liften, die pas kunnen worden geïnstalleerd nadat de bovengrondse toegangsgebouwtjes zijn gerealiseerd.

Aangezien de betreffende bouwvergunning nog steeds niet is bekomen, kan geen vermoedelijke einddatum worden vooropgesteld. Dit heeft echter enkel invloed op de exploitatie van de parkeergarage, waarvoor nog geen concessionaris is aangeduid. Hierover wordt onderhandeld met het Gemeentelijk Autonoom Parkeerbedrijf Antwerpen.

2. Na de voorlopige oplevering zal alle tram- en businfrastructuur (incl. de tractiestations) eigendom worden van de VVM die ook voor het beheer en onderhoud verantwoordelijk wordt, exclusief de bus- en tramcoördinatiepunten en halte-infrastructuur, evenals de vrije tram- en busbanen. De bus- en tramcoördinatiepunten en halte-infrastructuur, alsook de vrije tram- en busbanen zullen worden opgenomen in de kleine wegenis, met inbegrip van het politietoezicht van de stad Antwerpen.

Zowel het ijsvrij houden, het sneeuwruimen, evenals het strooien worden opgenomen in de kleine wegenis. De stad Antwerpen staat in voor deze zaken op haar kosten. Na de voorlopige oplevering zal alle wegenis (voetpaden, fietspaden, bermen, parkeerstroken en rijbanen) eigendom worden van de stad die ook voor het beheer en onderhoud verantwoordelijk wordt. Op dat ogenblik wordt al het groen eigendom van de stad die ook voor het beheer en onderhoud verantwoordelijk wordt. Het onderhoud van alle beplantingen, ongeacht in welke zone ze zich bevinden, zal na de voorlopige oplevering van de werken worden uitgevoerd door en op kosten van de stad Antwerpen.

De tunnels en de parkeergarage worden eigendom van het Vlaamse gewest dat ook voor het beheer en onderhoud verantwoordelijk wordt. De Bolivarplaats wordt eigendom van de stad die ook voor het beheer en onderhoud verantwoordelijk wordt. In principe is alle onderhoud aan de Leien 1e fase, sinds de voorlopige opleveringen van de verschillende deelopdrachten van de infrastructuurwerken en de groenaanneming, met uitzondering van de plaatsing van de definitieve signalisatie die nog aan de gang is, ten laste van de stad Antwerpen.

Enkel voor de tunnels en de parking is het onderhoud ten laste van het Vlaamse gewest. Dit alles werd vastgelegd in de projectbijakte nr. 3 “ Infrastructuur en Openbaar Vervoer” van 1 augustus 2000 bij het mobiliteitsconvenant nr. 11002/0 van 23 januari 1997 betreffende “Gewestweg N1-N113-A12a Vak Maria-Theresialei – Bolivarplaats: Herinrichtingswerken van de doortocht te Antwerpen”, die opgemaakt werd tussen het Vlaamse Gewest, de stad Antwerpen en de Vlaamse Vervoermaatschappij (VVM). De herstellingen tengevolge van nieuwe werken van de nutsmaatschappijen e.d., worden principieel nog uitgevoerd door de aannemer van de wegeniswerken met het oog op het geven van zijn waarborg gedurende 3 jaar.

3. De in juli 2006 goedgekeurde projectdefinitie voor het Operaplein omvat de herinrichting van de publieke ruimte die wordt gevormd door een gedeelte van de Teniersplaats, een gedeelte van de Frankrijklei en de Italiëlei, het plein Kipdorpbrug en de Franklin Rooseveltplaats. Inbegrepen is tevens de opdracht voor het ondergronds programma (herstructurering niveau –1 premetrostation, autotunnel en parking) ter plaatse van het Operaplein en de integratie van deze ruimte in de bovengrondse pleinaanleg met voldoende aandacht voor een betere toegankelijkheid. Het gebied van de ontwerpopgave heeft een oppervlakte van ca. 3,7 ha.

Het programma voor deze plek omvat in hoofdzaak de structurering van een aaneenschakeling van verkeersluwe pleinruimten. Enkel openbaar vervoer (tram, bussen en halte-infrastructuur), bedieningsverkeer en lokaal verkeer zullen in de toekomst deze ruimte doorkruisen. Het Noord-Zuid autoverkeer op de Leien zal op deze plek ondergronds worden gebracht.

Het Operaplein moet opnieuw een ontmoetingsplaats worden. De omgeving van dit gebied is immers een belangrijk concentratiepunt van voetgangers. Er wordt aan de ontwerper gevraagd in te spelen op het proces dat met de opera quasi voltooid is, namelijk een grondige renovatie, waarbij de publieksgerichte entree met ticketing, foyer met café, aan het Operaplein komen te liggen. Het plein moet maximaal dialoog aangaan met de opera. Terrassen zijn in de zin van ontmoetingsplaats op het Operaplein zeker gewenst en een middel om het plein te verlevendigen. Ze mogen echter geen dominante claim leggen op het plein en het herleiden tot private commerciële ruimten. Ook de toegankelijkheid voor trailers naar het podium moet verzekerd worden.

Op de Noorderleien wordt het dwarsprofiel van Leien fase 1 doorgetrokken ; dit wil zeggen dat er in beide richtingen twee rijstroken worden aangelegd (+ ventwegen). Dit typedwarsprofiel wordt evenwel onderbroken t.h.v. het Operaplein, waar de projectdefinitie in elke richting uitgaat van 1 doorgaande rijstrook en van 1 rijstrook die toegang geeft tot de ondergrondse parking. Sommige aspecten van de projectdefinitie dienen nog verder te worden afgestemd tussen de betrokken partijen (o.a. de exacte afbakening van het projectgebied en de verkeersafwikkeling in het centrumgebied). Momenteel wordt echter ook nog een aantal elementen uit de projectdefinitie in vraag gesteld, zo onder meer in hoeverre de rijstrook die toegang geeft tot de parking, toch als rijstrook voor het doorgaande verkeer zal worden opengesteld, evenals het al dan niet voorzien van een bijkomende tunneltoerit vanuit de Oostwest-as (Kipdorpbrug – Gemeentestraat) richting zuiden in functie van het verder autoluw maken van het Operaplein. Op gebied van openbaar vervoer wordt het Operaplein beschouwd als een belangrijk transferiumgebied tussen tram, bus en (metro) haltes op kruispunt Teniersplaats/De Keyserlei (niveau 0,-1,-2,-3), tussen tram- en bushaltes op de F. Rooseveltplaats en tussen bushaltes op Italiëlei/Rooseveltplaats.

Er worden van de ontwerper creatieve oplossingen gevraagd om dit transferium zo optimaal mogelijk te laten verlopen binnen een interessante stedenbouwkundige context. Op het niveau -1 van het premetrostation Opera krijgen we de ondergrondse doortocht van de verkeersweg die Leien Noord met Zuid verbindt. De bestaande lokettenzaal beperkt de vrije bruikbare hoogte voor wegverkeer. Er dient een vrije hoogte van 3,20m te worden gerespecteerd, mede omwille van de aanwezige Belgacomkoker, die het niveau –1 kruist in dwarse richting boven de doortocht.

De in juli 2006 goedgekeurde projectdefinitie voor het Operaplein omvat ook een toekomstperspectief voor het openbaar busvervoer. Specifiek wat betreft de F.Rooseveltplaats, wordt hierin gesteld dat onderzoek heeft uitgewezen dat een busstation in het stadscentrum noodzakelijk is en blijft, ten minste voor de komende 2 à 3 decennia. Na een screening van een aantal alternatieve locaties, bleek de F. Rooseveltplaats als enige locatie in aanmerking te komen om als station voor het openbaar busvervoer in het stadscentrum te worden (her)ingericht. Een afbouw van het aantal aan- en afrijbewegingen van bussen naar en van de F. Rooseveltplaats is mogelijk door in nieuwe tramlijnen te voorzien, bestaande tramlijnen te verlengen en een aantal stads- en streekbuslijnen met elkaar te integreren. Cijferoefeningen hebben aangetoond dat na de realisatie van de tramprojecten uit het Masterplan Antwerpen en het Pegasusplan, en de integratie van een aantal lijnen, een afbouw van 50% ten opzichte van het huidige aantal busbewegingen (situatie zomer 2005) mogelijk is.

Binnen de vier kwadranten van de F. Rooseveltplaats dient daarom een compact doch efficiënt busstation te worden ontworpen. Een gefaseerde aanpak moet de geleidelijke omvorming van een deel van het busstation tot stedelijk plein mogelijk maken. De F. Rooseveltplaats dient geconcipieerd als een verkleind busstation met een flexibele planopzet en ruimtelijke organisatie die enerzijds rekening houdt met de korte termijn visie en anderzijds een verdere afbouw van het busstation toelaat en waarin de ruimtewinst resulteert in meer, kwalitatief en verkeersluw openbaar domein. Een dynamisch of semi-dynamisch busstation wordt daarbij niet uitgesloten, aangezien deze een aanzienlijke ruimtewinst kunnen opleveren. Bij de opmaak van het ontwerp dient het afbouwscenario van de huidige toestand naar de gewenste toestand expliciet te worden meegenomen. Wat het aspect 'kunst' betreft, is gesteld dat er moet worden onderzocht of het beeld ‘Peter Benoit’ door Henry van de Velde kan of moet terugkeren naar het plein voor de opera. Toch is de stad geen expliciet vragende partij voor relocatie, maar de optie is open. Meer zelfs: een doordacht ontwerp kan en mag helder gemotiveerd afwijken en kiezen voor de introductie van hedendaagse kunst.

4. Hierbij zullen de stations Opera. Astrid en Drink of Zegel in gebruik worden genomen.

5. De Waaslandtunnel wordt rechtstreeks aangesloten met de Leien via een volwaardig verkeerslichtengeregeld kruispunt conform de algemene typologie toegepast voor de kruispunten op de Leien. Een conflictvrije verkeerslichtenregeling wordt uitgewerkt. Verkeer van en naar de Waaslandtunnel kan via de Cassierstraat de achterliggende wijken van de Leien bereiken. Ook het openbaar vervoer, zijnde busdiensten, kan blijvend gebruik maken van de Waaslandtunnel en de Leien kruisen om de achterliggende woonwijken te bedienen. De bewoners van de stadskern binnen de Leien worden via de as Londenstraat-Amsterdamstraat of Paardenmarkt naar de Noorderleien geleid om vandaar de Waaslandtunnel te bereiken.

Het conceptontwerp voor de Leien voorziet in een heraanleg tot aan de rooilijn, met een logische aansluiting ter hoogte van de zijstraten. Het ontwerp voor de heraanleg van de Tunnelplaats zelf wordt uitgewerkt door de stad in samenhang met de stedenbouwkundige ontwikkeling en mogelijke wijzigingen van enkele bouwblokken die deze ruimte afbakenen. De aansluiting van de Waaslandtunnel en de gewijzigde verkeerscirculatie in de omgeving van de Tunnelplaats worden via een tijdelijke inrichting en wegmarkering bewerkstelligd.