2003 - 2004

Vragen voor Minister van Mobiliteit en Sociale Economie, Bert Anciaux

18 March 2004

Vraag om uitleg over de beveiliging van havengebieden tegen terrorisme

Vraag

De heer Ludwig Caluwé: De gebeurtenissen van 11 maart jongstleden bewijzen dat de problematiek van de beveiliging tegen terrorisme meer dan ooit actueel is. Ingevolge de aanslagen van 11 september 2001 zijn er internationale besprekingen gestart en akkoorden gesloten om de havengebieden in de hele wereld beter te beveiligen tegen terrorisme. Zo treedt op 1 juli de ISPS-code en de ermee samenhangende Europese verordening in werking, werkt Europa aan een richtlijn om elk havengebied in zijn geheel te beveiligen en heeft de Europese Commissie een consultatiedocument opgesteld omtrent de beveiliging van de gehele transportketen.

Hoe staat het met het beleid in België?

Het meest dringend is uiteraard de omzetting van de ISPS-code. 1 juli komt immers naderbij. Op dat moment moeten alle veiligheidsplannen van de havenfaciliteiten zijn goedgekeurd. In havenkringen wordt gevreesd dat we met de implementatie te laat zullen zijn, met als gevolg dat de Belgische havens een aantal scheepvaartlijnen kunnen verliezen. Het probleem dat daarbij rijst, is uiteraard dat er nog geen Europese verordening is. Onze buurlanden hebben daar evenwel niet op gewacht en hebben reeds een aantal maatregelen genomen. In Nederland en Duitsland zijn er reeds auditteams opgericht die de beveiliging van de haveninstallaties moeten controleren. In Duitsland beschikken sommige havenfaciliteiten zelfs al over een goedgekeurd veiligheidsplan.

Dit alles roept een aantal vragen op.

Wanneer zal de beoordeling van de veiligheidsplannen van start gaan? Hoe zal de overheid de risicoanalyse uitvoeren? De havenfaciliteiten moesten tegen 15 maart hun veiligheidsplannen indienen. Vandaag weet men nog steeds niet op welke basis dat moet gebeuren.

Op basis van welke criteria zullen deze plannen worden beoordeeld? Komt er een permanent secretariaat voor de havenbeveiliging dat een antwoord kan geven op de praktische vragen van de privé-sector? Zal er een orgaan worden opgericht voor het overleg met de privé-sector? Wordt de privé-sector betrokken in de federale en lokale teams?

Daarnaast wil ik tevens informeren naar de wijze waarop België concreet de Europese besprekingen met betrekking tot de beveiliging van de havens en de transportketen voorbereidt. Kan de minister mij schetsen hoe dat verloopt en in welke mate de gewesten, de gemeentelijke havenbedrijven en de privé-sector daarbij worden betrokken?

De heer Bert Anciaux,
Alvorens de specifieke vragen van de heer Caluwé te beantwoorden, wil ik erop wijzen dat in België een Federaal Comité voor de Beveiliging van de Havenfaciliteiten zal worden opgericht. Het koninklijk besluit ter zake is bijna klaar. De betrokken instelling bestaat uit een centraal comité en een net van lokale beveiligingscomités, één voor elke haven of havenzone.

In het centraal comité zijn alle FOD’s die bevoegd zijn inzake deze materie, evenals de gewesten vertegenwoordigd. De lokale comités worden door de plaatselijke havenkapitein voorgezeten. Vertegenwoordigers van de lokale politiediensten, de scheepvaartpolitie, douane en staatsveiligheid maken er deel van uit. Het FCBH bevat tevens een permanente commissie waarvan nautische experts en veiligheidsexperts deel uitmaken.

Het FCBH is reeds begin januari van start gegaan met de organisatie en met de implementatie op het terrein van de ISPS-code.

De antwoorden op de specifieke vragen moeten worden begrepen in de context van de werking van het FCBH, inclusief de lokale comités die er integraal deel van uitmaken.

De eigenlijke beoordeling van de veiligheidsplannen van de verschillende havenfaciliteiten, die door het toepassen van de ISPS-code en de komende Europese verordening worden beoogd, geschiedt aansluitend aan de voltooiing en het overmaken ervan aan de lokale beveiligingscomités. Die lokale comités zijn gevormd. Sommige ingediende plannen worden reeds onderzocht. De veiligheidsplannen worden beoordeeld op grond van de criteria die zijn bepaald in de ISPS-code en in de komende Europese verordening. Het FCBH zorgt voor een uniforme interpretatie van die criteria met het oog op een gelijke behandeling van alle havenfaciliteiten.

De risicoanalyse wordt door de lokale comités uitgevoerd. Zij worden hierbij ondersteund door het centraal comité en de commissie van experts. De samenstelling van de lokale comités voor het uitvoeren van die taak werd overigens grotendeels bepaald.

Praktische vragen van de privé-sector krijgen een antwoord van het plaatselijk lokaal comité. Deze lokale comités zijn permanente organen van het FCBH en bieden het gepaste forum voor overleg met de privé-sector. Dit overleg gebeurt reeds concreet op het terrein. De privé-sector wordt dus ad hoc betrokken bij de werking van de lokale comités.

Naast zijn opdracht voor het implementeren van de regelgeving voor de beveiliging van havens en transportketens fungeert het FCBH, inclusief de lokale comités, tevens als forum voor het voorbereiden van Europese en eventueel ook andere internationale besprekingen. Via dat forum kunnen alle betrokken actoren hun inbreng doen.

Daarnaast zijn de gewesten, via de permanente vertegenwoordiging van België bij de Europese Unie, systematisch betrokken bij alle Europese besprekingsprocessen waarvoor zij bevoegd zijn.

De heer Ludwig Caluwé: Ik betreur dat het koninklijk besluit nog altijd niet werd afgerond. In Nederland werd een wetsontwerp ingediend zodat iedereen ongeveer weet in welke richting men gaat. Terwijl al vóór 15 maart plannen moesten worden ingediend, weet men nog niet in welke context dat moet gebeuren.

Zullen ambtenaren zich permanent met deze aangelegenheid bezighouden? Vandaag bestaat de indruk dat het deel uitmaken van het comité een bijtaak betreft naast de andere opdrachten. Op die manier zijn de ambtenaren geen permanent aanspreekpunt en kunnen ze onvoldoende de problematiek opvolgen. Er is een duidelijke vraag naar ambtenaren die daarvoor permanent worden gedetacheerd.

De heer Bert Anciaux: In de lokale comités zijn permanente ambtenaren bezig. Dat is zeker ook het geval in het centraal comité.