1999 - 2004

6 January 2003

Interpellatie tot de Heer Dirk Van Mechelen, minister Financiën, ruimtelijke ordening en media over de verklaringen van de Heer Dusauchoit op 26 december 2002 tijdens het programma café Terminus van Radio 1

Tijdens de uitzending van 26 december 2002 van het programma Café Terminus van Radio 1 werden door de Heer Dusauchoit enkele krasse uitspraken gedaan. Ik citeer:

"Ben Crabbé (presentator): Waar ben je hard van geschrokken, dit jaar?
Chris Dusauchoit: Het plotse heengaan van de heer Fortuyn, Pim
Ben Crabbé: Dat was niet zo om te lachen, hé
Chris Dusauchoit: Euh, laat me zeggen dat ik daar toch een kleine bedenking bij had. Ik herinner me dat toen het nieuws mij bereikte - ik was aan het koken - en ik had er toch geen slecht gevoel bij. Ik dacht van: erger kwaad is voorkomen. Ja, dat meen ik echt. Eigenlijk dacht ik, om eerlijk te zijn: one down, twenty to go. Het heeft mij verwonderd dat de zaak zo lekker snel geïmplodeerd is. (stilte) Ik vond dat de zaak snel was afgehandeld.
Ben Crabbé: Daar kun je je toch nooit achterscharen
Chris Dusauchoit: Nee,natuurlijk niet. Maar ik vond het toch, laat ons zeggen, een oplossing waar ik op termijn toch de positieve kanten van ga inzien."

Ik hoop dat u het met mij eens bent dat dergelijke verklaringen verwerpelijk zijn. Ze zijn bovendien gevaarlijk omdat ze labiele figuren op ideeën kunnen brengen.

Ik wil niet ingaan op de vraag of deze uitspraken ook strafrechtelijk kunnen gesanctioneerd worden. De broer van Pim Fortuyn heeft klacht neergelegd. Het gerecht moet op dit vlak zijn werk doen.

Wel wil ik u de vraag stellen of dergelijke verklaringen door een erkende omroep mogen verspreid worden en of ze in overeenstemming zijn met het openbaar karakter van de VRT. De Heer Dusauchoit deed deze uitspraken immers niet alleen tijdens een uitzending van de openbare omroep. Hij is ook verbonden als presentator aan diverse radio- en tv-programma's van de openbare omroep.

In concreto stelt zich de vraag of deze verklaringen bestaanbaar zijn met een hele reeks artikelen uit de gecoördineerde mediawetgeving. Ik denk bijvoorbeeld aan:

· artikel 8 §2 waarin onder meer bepaald wordt dat het ganse aanbod van de VRT moet worden gekenmerkt door de kwaliteit van de programma's zowel naar inhoud, naar vorm als naar taalgebruik

· artikel 8 §3 waarin onder andere gesteld wordt dat de VRT moet bijdragen tot een democratische en verdraagzame samenleving en tot een onafhankelijke, objectieve en pluralistische opinievorming in Vlaanderen.

· artikel 38terdecies dat weliswaar betrekking heeft op de landelijke radio-omroepen maar dat naar ik aanneem bij uitbreiding toch ook kan beschouwd worden als zijnde van toepassing op de VRT en waarin onder andere bepaald wordt dat het verboden is programma's aan te bieden die strijdig zijn met de openbare orde of die een belediging kunnen betekenen voor andermans overtuiging.

· artikel 78 §1 dat onder andere bepaalt dat er geen programma's mogen uitgezonden worden die schade kunnen toebrengen aan de mentale ontwikkeling van minderjarigen

· artikel 78 §2 dat bepaalt dat programma's niet mogen aansporen tot haat op grond van ras, geslacht, godsdienst of nationaliteit en dat mij bij uitbreiding ook van toepassing lijkt te zijn op elke vorm van aansporing tot haat

Bent u van oordeel dat deze verklaringen in strijd zijn met een van deze bepalingen uit de gecoördineerde mediawetgeving? Hebt u gebruik gemaakt van de toezichtsmogelijkheden waarover de Vlaamse Regering beschikt om op te treden tegen deze verklaringen of bent u van plan om dit te doen?