Vraag
Om van de verhoogde belastingsvermindering op kapitaalaflossingen van hypothecaire leningen te kunnen genieten moet het gaan om aflossingen van een lening bedoeld om een enige woning te verwerven. Een echtpaar kan samen eigenaar zijn van een bepaalde woning waarvoor zij beroep willen doen op deze belastingvermindering, terwijl een van beide partners tegelijkertijd afzonderlijk (mede-)eigenaar kan zijn van een andere woning.Het lijkt mij logisch dat in dit geval de verhoogde belastingsvermindering wel van toepassing is op het aandeel van de partner die geen andere woning bezit. Is dit een juiste interpretatie van artikel 145 van het Wetboek voor inkomenstenbelastingen? AntwoordOm uit te maken of aan de in artikel 145(17) van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 (WIB 92) gestelde voorwaarden inzake "enige woning" is voldaan, moeten echtgenoten (d.w.z. gehuwden die zich niet in één van de in artikel 128, eerste lid, WIB 92, bedoelde gevallen bevinden) als één enkele belastingplichtige worden aangemerkt.Dit impliceert inzonderheid dat echtgenoten die een hypothecaire lening aangaan om een woning te bouwen, te verwerven of te verbouwen, terwijl één van hen reeds eigenaar is van een andere woning, voor die lening geen aanspraak hebben op de verhoogde vermindering voor het bouwsparen.Uiteraard kunnen zij, onder de voorwaarden en binnen de grenzen die terzake in de wet gesteld zijn, wel aanspraak maken op de vermindering voor het lange termijnsparen.