toespraken

Vragen voor Minister van Sociale Zaken, De Galan

30 September 2014

Toespraak tijdens slotevenement van het EFRO-project “Duurzame glastuinbouwclusters”

Dames en heren,

De provincie Antwerpen is goed voor 40% van alle glastuinbouw in Vlaanderen en huisvest bijna 60% van alle groenteteelt onder glas. Deze speerpuntsector is zeer belangrijk voor het agrovoedingscomplex binnen onze provincie. Zo hebben wij op ons territorium twee van de belangrijkste tuinbouwcoöperaties van het land: Belorta in Sint-Katelijne-Waver en Veiling Hoogstraten, twee proefcentra, vele toeleveranciers en bedrijven die nauw samenwerken met onze tuinbouwsector. De tuinbouw is bovendien een agrarische sector met een hoge tewerkstelling die een hoge omzet per m² genereert. Dit alles is niet onbelangrijk in economisch en sociaal moeilijke tijden, gekenmerkt door budgettaire krapte.

Maar de toekomst van de tuinbouw in Vlaanderen is onzeker. Er is toenemende druk op landbouwgrond en beschikbare ruimte. Meer specifiek voor de glastuinbouw, zien we dat in de regio’s waar ze nu geconcentreerd is, bestaande bedrijven weinig uitbreidings- en vernieuwingskansen hebben. Vestiging van nieuwe bedrijven is er moeilijk of zelfs onmogelijk.
De grenzen waar glastuinbouwbedrijven mee geconfronteerd worden, zijn ook energiegerelateerd. De glastuinbouw, die door de aard van zijn activiteit een belangrijke energiebehoefte heeft, verduurzaamt door zoveel mogelijk over te schakelen op duurzame energiebronnen. Zo is de glastuinbouw de laatste jaren een aanzienlijke producent van elektriciteit geworden, door de warmtekrachtkoppeling, toch ook belangrijk in deze tijden waar men vreest voor mogelijke black out’s.

Deze namiddag hebben we kunnen vernemen dat er bij ons, zoals in de ons omringende landen, een tendens is naar schaalvergroting in de sector: minder, maar grotere glastuinbouwbedrijven. Uit de enquête, die afgenomen werd bij onze glastuinbouwers, is gebleken dat er in de sector nog steeds geïnvesteerd wordt en dat de helft van de glastuinbouwbedrijven behoefte heeft aan extra ruimte; een meerderheid op de huidige vestigingsplaats en een minderheid op een nieuwe locatie.

Dames en heren, de provincie Antwerpen is vastbesloten haar toppositie in de glastuinbouw veilig te stellen voor de toekomst en ervoor te zorgen dat de sector verder verduurzaamt. Daarom heeft ze, samen met de sector en een aantal andere partners, het intiatief genomen om het EFRO-project ‘duurzame glastuinbouwclusters’ op te zetten.

Het project heeft ons geleerd dat er binnen de onderzochte cases weinig aaneengesloten ruimte ter beschikking is voor projectmatig ontwikkelde glastuinbouwclusters. Hoewel deze aanpak zijn voordelen kan hebben op economisch, ecologisch en ruimtelijk gebied, is bovendien het maatschappelijk draagvlak voor deze aanpak gering gebleken. Onteigenen voor glastuinbouw binnen de onderzochte cases is geen optie en deze denkpiste is dan ook verlaten.

Veeleer zal, met het oog op de ondersteuning en verdere ontwikkeling van onze glastuinbouwsector, de voorkeur gegeven worden aan de autonome ontwikkeling van de glastuinbouw. Er is namelijk niet één oplossing voor een problematiek en clustering is meer dan louter projectontwikkeling. Zo zien wij in onze provincie reeds andere vormen van clustering en samenwerkingsverbanden tussen verschillende tuinbouwbedrijven.
Tuinbouwers moeten in de gelegenheid worden gesteld om hun ambities waar te maken. Weze het dat ze er de voorkeur aan geven kleinschalig te werken, geleidelijk aan te groeien of samen te werken, of een grootschalig project uit te bouwen. Dit kan best gebeuren in overleg en samenwerking met de verschillende overheden en met de sector, rekening houdend met mogelijkheden en afwegingen op vlak van beschikbare ruimte en energie, en in harmonie met de lokale gemeenschap.

Uit de verschillende presentaties van deze namiddag blijkt de waarde van het EFRO-project om deze benadering concreet gestalte te geven. Het project reikt immers een aantal inzichten en werkmiddelen aan waarmee we daadwerkelijk samen aan de slag kunnen gaan:
Het ruimtelijk onderzoek (POM) heeft een methodologie opgeleverd, met name de rasteroefening, waarmee een geselecteerd onderzoeksgebied vakje per vakje kan geanalyseerd worden en verrijkt met informatie, waarna het geëvalueerd kan worden op zijn potentialiteit en geschiktheid voor glastuinbouw.

Ik onthoud uit de financiële analyse (PMV) dat vormen van clustering en samenwerking interessant zijn voor de tuinder op voorwaarde dat de kosten voor aankoop en aanleg van een terrein redelijk blijven. Dat de energiekost zwaar doorweegt in de resultaten van het glastuinbouwbedrijf en samenwerking inzake energieproductie interessanter is dan dit alleen te doen. En dat samenwerking en clustering ook andere schaalvoordelen kunnen opleveren, ondermeer op vlak van transport en verpakking.

De energie- en emissiestudie (VITO) leert ons dat collectieve energie- en CO²-voorziening rendabel kan zijn en schaalvoordelen oplevert, mits het aanleggen van een CO²net en een goed gedimensioneerde installatie. Diepe geothermie is in de Noorderkempen een zeer beloftevolle piste als duurzame energiebron voor de glastuinbouw. Tevens heeft deze studie ons inzichten gegeven over de mogelijkheden tot samenwerking op vlak van restwarmte.

Tenslotte is het goed om weten dat er expertise voorhanden is om glastuinbouwbedrijven beter te integreren in het landschap. Samenwerking met overheden, organisaties en collega-tuinbouwers is ook op dit vlak onmisbaar. Ondersteuning en begeleiding geven een meerwaarde en verhogen de haalbaarheid.

Dames en heren, tot zover een kort overzicht van de waardevolle input die het EFRO-project biedt aan de sector en de beleidsmakers. Het is tevens een opstap voor verder onderzoek.
Moderniseren en verduurzamen zijn de grote uitdagingen waar onze glastuinbouwsector voor staat. Samenwerking en overleg zijn de basisvoorwaarden om te komen tot de succesvolle ontwikkeling van onze glastuinbouwsector.

Mag ik u allemaal uitnodigen om het glas te heffen op de toekomst van onze glastuinbouwsector.

Als er één sector is die daar geen bezwaar tegen kan maken, dan moet het toch deze zijn!