2004 - 2009

26 January 2005

Tussenkomst tijdens de bespreking van het voorstel van resolutie betreffende het project ontwikkelingsschets 2010 Schelde-estuarium en de beslissing dienaangaande van de Vlaamse Regering.

Aan de orde is nu dan ook het voorstel van resolutie van de heren Ludwig Caluwé en Marc van den Abeelen, mevrouw Caroline Gennez, en de heren Jan Peumans, Jos De Meyer en Bart Martens betreffende het project ontwikkelingsschets 2010 Schelde-estuarium en de beslissing dienaangaande van de Vlaamse Regering.

...

De heer Ludwig Caluwé: Mijnheer de voorzitter, leden van de regering, collega's, in 1998 heeft de Vlaamse Regering aan de Nederlandse regering de vraag gesteld om over te gaan tot een tweede verdieping van de Westerschelde. Tot de eerste verdieping was beslist in de verdragen van 1995. België was toen al dertig jaar vragende partij. Terwijl in 1998 de werken nog aan de gang waren heeft de regering aan Nederland al de vraag gesteld om over te gaan tot een tweede verdieping. Het Nederlandse antwoord luidde toen dat de verdieping moest passen in een totaalvisie op het Schelde-estuarium. Er moest niet alleen rekening worden gehouden met de economische functie, maar ook met de natuurlijke evolutie van het estuarium en de veiligheid tegen overstromingen.

De gesprekken resulteerden in een langetermijnvisie op het estuarium, die in 2001 werden afgerond. Toen de studie voorlag, werd ze ook hier in het Vlaams Parlement uitgebreid besproken. De besprekingen leidden tot een resolutie die toen unaniem is goedgekeurd, ook door de leden van de toenmalige VB-fractie. De enige die zich toen heeft onthouden was de heer Jos De Meyer. Vandaag kunnen we stellen dat hij een profetische visie tentoonspreidde. De landbouwfunctie van het estuarium werd toen onvoldoende onder de loep genomen. Dat was een gebrek dat nu moet worden gecorrigeerd. Het staat nu uitdrukkelijk in de resolutie vermeld. Als wordt geopteerd voor een verdere verruiming van de Westerschelde voorbij 2010 en na 2030, moeten van bij het begin de effecten op de landbouw volwaardig worden ingecalculeerd. De heer De Meyer zal op dit aspect dieper ingaan.

De resolutie heeft geleid tot verdere onderhandelingen en het proces is nu voltooid. We zijn aan de laatste etappe gekomen tussen Vlaanderen en Nederland zodat aan de beslissingen uitvoering kan worden gegeven. Er zijn nog een aantal klippen te omzeilen zoals dat altijd het geval is bij onderhandelingen over de grenzen heen. Ik wil hier de verdienste van de minister-president benadrukken, die tijdens de voorbije weken de plooien met Nederland heeft gladgestreken.

Ik hoop dat vanavond hetzelfde gebeurt in het contact tussen de Nederlandse en de federale regeringen. Ik hoop dat alles goed afloopt. Toch betreur ik het dat de federale regering niet wat meer diplomatie aan de dag legt. Vorig jaar nog heb ik in de Senaat geïnterpelleerd om te verkrijgen dat minister Vande Lanotte tijd zou vrijmaken om over dit dossier met mevrouw Peijs te spreken. Pas na deze interpellatie kwam er plots tijd vrij nadat al driemaal was geïnterpelleerd in het Nederlandse Parlement. Een ietwat vlottere omgang met de Nederlanders zou toch op zijn plaats zijn. We hebben de Nederlanders nog voor heel wat zaken nodig. Die vlottere omgang bestaat al tussen Vlaanderen en Nederland. De heer Gilbert Bossuyt heeft hiervoor de voorbije jaren vele inspanningen geleverd, wat trouwens heeft bijgedragen tot het resultaat dat we vandaag kennen.

De laatste loodjes wegen het zwaarst. Indien we alles binnen het voorziene tijdpad kunnen afronden, zal de eerste spade in de loop van 2007 in de grond worden gestoken. Dit betekent dat de tweede verdieping van de Westerschelde minder dan 10 jaar na het indienen van de eerste aanvraag van start zou kunnen gaan. Voor de eerste verdieping van de Westerschelde is destijds een tijdpad van 30 jaar gehanteerd. Dat het ditmaal sneller kan verlopen, is de verdienste van alle politici die zich hiervoor hebben ingespannen, met inbegrip van de bewindslieden van de vorige Vlaamse Regering. Ik vind het toch de moeite dit feit eens even te onderstrepen.

Het Vlaams Parlement heeft een hele reeks hoorzittingen gewijd aan dit proces en aan de nog te nemen beslissingen. Na deze hoorzittingen hebben de meerderheidsfracties een voorstel van resolutie opgesteld. Normaal gezien was dit voorstel van resolutie hier al besproken voor de Vlaamse Regering een aantal beslissingen had genomen. Door het gefilibuster van de Vlaams-Belangfractie tijdens de commissievergaderingen is dit niet gelukt. Dit betekent dat we nu een voorstel van resolutie moeten bespreken dat de Vlaamse Regering al in belangrijke mate heeft uitgevoerd. De Vlaamse Regering heeft reeds een aantal beslissingen genomen die met de inhoud van het voorliggend voorstel van resolutie overeenkomen. Wat de uitvoering van deze beslissingen betreft, kunnen natuurlijk nog belangrijke accenten worden gelegd.

De heer Frans Wymeersch: Mijnheer Caluwé, u weet dat u met betrekking tot het gefilibuster van mijn fractie ongelijk hebt. Bij de aanvang van mijn uiteenzetting heb ik duidelijk vermeld dat mijn fractie heeft geprobeerd om het debat in het Vlaams Parlement te lanceren. Eerst hebben we een interpellatieverzoek ingediend. Daarna hebben we door middel van een voorstel van resolutie getracht de spurt aan te trekken.

U had steeds de mogelijkheid ons voorstel van resolutie te amenderen. Indien dit was gebeurd, was het voorstel van resolutie nog voor de regeringsbeslissing van 17 december 2004 behandeld. U hebt geen amendementen ingediend, maar u hebt tot in november 2004 gewacht. Tijdens de commissiebesprekingen is trouwens gebleken dat u er maar niet in slaagde alle meerderheidsfracties het voorstel van resolutie te laten ondertekenen. Het gevolg van dit alles is dat het voorliggend voorstel van resolutie pas in december 2004 is rondgestuurd. U moet de wereld niet op zijn kop zetten. Mijn fractie had een voorstel van resolutie ingediend, u kon dit voorstel van resolutie zonder problemen amenderen. U kon het zelfs helemaal wegamenderen en onze tekst door uw eigen tekst vervangen. U hebt dit niet gedaan.

Wij hebben gebruik gemaakt van onze parlementaire rechten om een grondige discussie op gang te brengen. Uw voorstel van resolutie is tijdens deze discussie aan bod gekomen. Uw verwijt inzake gefilibuster is geheel onterecht. U hebt zelf heel wat tijd nodig gehad om alle meerderheidsfracties op dezelfde golflengte te krijgen. U moet ons niets verwijten.

De heer Ludwig Caluwé: Mijnheer Wymeersch, een ingediende tekst compleet amenderen en door een andere tekst vervangen, is in mijn ogen een al even onwaardige parlementaire techniek. Een dergelijke handelwijze lijkt me niet fatsoenlijk. Bovendien zou u ook tegen een dergelijke procedure hebben gefulmineerd.

Volgens u hadden we de tekst van het voorstel van resolutie van uw fractie gewoon kunnen amenderen. Dit betekent eigenlijk dat u onterecht hoorzittingen hebt aangevraagd. Aangezien wij het eerste voorstel van resolutie integraal hadden kunnen amenderen, hebben beide voorstellen van resolutie blijkbaar een gelijkaardige inhoud. Het komt er in feite op neer dat u zelf toegeeft dat u enkel een parlementaire vertragingsmethode hebt gebruikt.

Ik zou het nu over de inhoud van het voorstel van resolutie willen hebben. Het heeft de heer Wymeersch allicht verbaasd dat de meerderheidsfracties er na de hoorzittingen en na een goed onderling gesprek in zijn geslaagd een gezamenlijk besluit te nemen. Het voorstel van resolutie van de meerderheidsfracties gaat in op een aantal moeilijke punten die in het eerste voorstel van resolutie niet aan bod zijn gekomen. Dit is overigens een van de redenen waarom het eerste voorstel van resolutie eigenlijk niet amendeerbaar is. U zet een paar algemeenheden op een rijtje, maar als u binnen uw fractie de moeilijke problemen grondig zou hebben besproken, zouden de tegenstellingen te groot gebleken zijn.

ProSes geeft - in tegenstelling tot wat verschillende wetenschappelijke instanties vooraf hebben gezegd - aan dat de verdiepingswerken op zich slechts in verwaarloosbare mate negatieve effecten hebben voor de veiligheid en de natuurlijkheid, indien een aantal maatregelen worden genomen. Dit resultaat is de verdienste van ProSes. Een en ander is gebeurd onder gemeenschappelijke Vlaams-Nederlandse leiding, zodat ook in Nederland de conclusies van deze wetenschappelijke studies niet kunnen worden genegeerd.

ProSes zorgde er ook voor dat we vandaag tot de conclusie komen dat de verdieping belangrijke positieve gevolgen heeft. Het is interessant om vast te stellen dat dit niet alleen voor Vlaanderen het geval is, maar dat ook het zuiden van Nederland, Noord-Brabant en Limburg, in grote mate positieve economische effecten zou ervaren van de verdieping.

De werken van de verdieping op zich zorgen slechts voor verwaarloosbare effecten inzake veiligheid en natuurlijkheid. Maar als we de zaak als een geheel bekijken - wat we moeten doen, ook volgens de quasi-eenparig goedgekeurde resolutie van het Vlaams Parlement -, betekent dit niet dat er niets moet gebeuren inzake veiligheid en natuurlijkheid. Vandaag hebben we een veel te hoog veiligheidsrisico. We moeten dus een aantal maatregelen nemen. Het is goed dat dit werd opgenomen in de besluitvorming.

Het is inderdaad een discussiepunt dat één van de mogelijke maatregelen voor de veiligheid tegen overstromingen - de stormvloedkering - door Pro- Ses wordt afgewezen. Het lijkt nochtans nuttig dit grondiger te onderzoeken dan tot nu toe door Pro- Ses is gebeurd. Daarom staat in de resolutie dat het onderzoek moet blijven plaatsvinden en dat alle bewarende maatregelen moeten worden genomen om dit in de toekomst eventueel uit te voeren.

Dit wil niet zeggen dat er geen andere maatregelen moeten worden genomen. De stormvloedkering heeft geen invloed op het wassende water, wat ook voor overstromingsproblemen kan zorgen. We hebben vandaag een dermate hoog risico dat het onmogelijk is een eventuele stormvloedkering te sluiten bij elk springtij, want dan zijn er te zware negatieve gevolgen. Een stormvloedkering kan maar gebruikt worden voor bijzonder zware stormen die maar enkele keren per millennium voorkomen. We moeten onderzoeken of een stormvloedkering nuttig is, en we moeten dit sneller doen dan in het door ProSes beschreven tijdpad. In het voorstel van resolutie staat ook dat het onderzoek voort moet gaan en we niet moeten wachten tot 2040 of 2050 om dit aan te vatten.

De heer Frans Wymeersch: Mijnheer Caluwé, in de tekst van uw voorstel van resolutie staat: 'Bij de selectie van projecten' - en ik neem aan dat de stormstuw binnen afzienbare tijd zo'n project kan zijn - 'moet rekening worden gehouden met een landbouweffectenstudie, maar ook met win-winsituaties op het vlak van veiligheid en natuurlijkheid.'

Kunt u me uitleggen wat de win-winsituatie is bij enerzijds de bouw van een stormstuw en anderzijds de natuurlijkheid?

De heer Ludwig Caluwé: Een win-winsituatie heeft te maken met zuinig ruimtegebruik. Voor het geven van ruimte aan de rivier om overstromingen te bestrijden, wat in de resolutie van 2001 al stond die mede door u is onderschreven, is grond nodig. Voor het laten toenemen van de natuurlijkheid is ook grond nodig. Laat ons gebruik maken van een win-winsituatie, dus van zuinig ruimtegebruik en laat ons dezelfde hectaren voor twee verschillende doelstellingen gebruiken, anders hebben we meer grond nodig. Op deze manier kunnen we meer grond voor landbouwdoelstellingen vrijhouden. Dat lijkt me logisch.

De heer Frans Wymeersch: Wat is de win-winsituatie bij de bouw van een stormstuw? Welk voordeel biedt een stormstuw voor de natuurlijkheid?

De heer Ludwig Caluwé: U zegt dat een stormstuw voor de natuurlijkheid geen positieve effecten heeft. Er moet worden nagegaan of dit geen te zware negatieve effecten heeft en als dat het geval is, op welke wijze een stormstuw aanleiding zou geven tot verplichte natuurcompensaties met bijkomend ruimtegebruik.

De heer Frans Wymeersch: In feite sluit u in uw resolutie, ondanks het feit dat u het anders zegt, de bouw van een stormstuw uit.

De heer Ludwig Caluwé: Neen, we sluiten dat niet uit. We vragen dat het onderzoek daarnaar verder gaat en dat het sneller zou gebeuren dan door Pro- Ses vooropgesteld, namelijk in 2040. We vragen dat eventueel in een perspectief van tien jaar een beslissing wordt genomen.

Ik kom tot de natuurlijkheid. Ook al heeft de verdieping op zich, mits goed wordt gestort, geen negatieve effecten op de natuur, toch hebben we met z'n allen de natuurlijke doelstellingen onderschreven, namelijk dat we de natuur van het Schelde- estuarium in stand zullen houden. Dat betekent dat we maatregelen moeten nemen. Als we niets doen, dan zal de degeneratie van het Scheldeestuarium voortgaan. We moeten natuuringrepen doen om de natuur in het Schelde-estuarium op peil te houden, maatregelen voor de zogenaamde instandhoudingsdoelstellingen.

U kunt daarop zeggen dat de instandhoudingsdoelstellingen geen verband houden met de verdieping. Als Vlaanderen en Nederland de nodige maatregelen niet nemen om de natuur in het Schelde- estuarium in stand te houden, dan kan de kleinste actiegroep naar de rechter stappen en de verdieping tegenhouden. We moeten op dat vlak dus maatregelen nemen. De Vlaamse Regering heeft al een basispakket van beslissingen genomen, met name beslissingen die betrekking hebben op de grensoverschrijdende natuuringrepen. Het is een vertrouwenwekkende maatregel ten aanzien van Nederland.

Voor de andere beslissingen moet enerzijds worden nagegaan wat de landbouweffecten zijn, en hierover loopt een studie. Vooraleer een definitieve beslissing wordt genomen, moet mee in overweging worden genomen welke gronden de minste schade opleveren voor de landbouw. Anderzijds moet het gesprek met Europa hebben plaatsgevonden over de vraag welke maatregelen noodzakelijk en aanvaardbaar zijn om te beantwoorden aan deze instandhoudingsdoelstellingen. Vervolgens moeten de beslissingen worden genomen.

Indien blijkt dat het pakket aan genomen maatregelen ruimer zou zijn dan wat nodig is om te beantwoorden aan de Europese instandhoudingsdoelstellingen, moet op dat ogenblik worden bekeken of dat ruimer pakket kan worden aangesproken als compensatiemaatregelen bij bijkomende ingrepen die eventueel in de toekomst plaatsvinden. Vandaag hebben de havenautoriteiten reeds gesproken over het Saeftinghedok en er zijn andere maatregelen mogelijk in de toekomst. Het zou dom zijn om vandaag natuurmaatregelen te nemen die niet Europees verplicht zijn indien we nadien nog bijkomende gronden nodig zouden hebben.

Het voorstel van resolutie heeft het ook over de verdere verruiming. Deze vraag naar een verdere verruiming willen we eerst beantwoorden met zogenaamde beheersmaatregelen ten aanzien van de scheepvaart, zodat er soepeler kan worden ingespeeld op de verdere toename van die scheepvaart, zonder dat er bijkomende verdiepingswerken moeten plaatsvinden. Lukt dit niet en bestaat er toch nog een bijkomende behoefte aan een daadwerkelijke verdieping, dan moet hetzelfde traject worden gevolgd als werd gevolgd voor deze verdieping. Het ziet er naar uit dat dit traject met succes is gevolgd. Wel is een voorwaarde dat vanaf de eerste minuut de effecten op de landbouw mee in overweging moeten worden genomen, en niet pas in het ultieme stadium. (Applaus bij de meerderheid)

...