2004 - 2009

10 September 2007

Tussenkomst tijdens de actuele interpellatie tot de heer Kris Peeters,minister-president van de Vlaamse Regering, Vlaams minister van InstitutioneleHervormingen, Havens, Landbouw, Zeevisserij en Plattelandsbeleid, over de houdingvan de Vlaamse Regering ten aanzien van de impasse in de communautaireonderhandelingen op het federale niveau

...

De heer Ludwig Caluwé:
Mevrouw de voorzitter, mijnheer de minister-president, leden van de regering, waarde collega's, wij hebben zonet de voorspelbare tussenkomst van de heer Dewinter beluisterd. Hij sprak met bijzonder veel bravoure over de vijf Vlaamse resoluties. Ik zou de collega's er toch even willen aan herinneren dat die resoluties door de heer Dewinter en zijn fractie niet mee goedgekeurd zijn. De heer Dewinter en zijn fractie hebben aan de resoluties geen enkele verdienste. Toen er gestemd moest worden, heeft de Vlaams Belangfractie de vergadering verlaten. Men had immers schrik om kleur te bekennen en om in te zien dat men op deze manier iets kon realiseren. (Rumoer)

Dat is symptomatisch voor de houding van het Vlaams Belang in vele dossiers. Ze staan aan de kant te roepen, maar als het erop aan komt om iets te realiseren en iets uit het water te halen, springen ze niet, omdat ze dan wel eens nat zouden kunnen worden. Dat is niet de houding van de Vlaamse meerderheidspartijen die vandaag in de regeringsonderhandelingen betrokken zijn.

Toen de resoluties drie jaar geleden in het Vlaamse regeerakkoord opgenomen werden, dacht niemand dat de Franstaligen die zomaar letterlijk zouden overnemen en dat daarover zonder problemen een akkoord zou worden bereikt. Men wist dat dat moeite en tijd zou vragen. Sommige waarnemers verwachtten evenmin dat de Vlaamse onderhandelaars, geconfronteerd met de tegenstand van de Franstaligen, snel hun kar zouden keren en hun verzuchtingen zouden inslikken om over te gaan tot de orde van de dag. Wie dat verwachtte, heeft ongelijk gekregen.

We zien vandaag dat in de Kamer de voorstellen tot splitsing van Brussel-Halle-Vilvoorde bij hoogdringendheid worden behandeld. Dat zet zijn weg voort. Ondanks het feit dat er geen regering is, wordt er verder aan gewerkt, na een stemming Vlamingen tegen Franstaligen.

De Vlaamse meerderheidspartijen die bij de gesprekken betrokken zijn, gaan eensgezind, zoals afgesproken in hun Vlaams regeerakkoord, voor een staatshervorming op basis van de resoluties die opgenomen zijn in dat Vlaams regeerakkoord. Tot op heden werden zij, over bijna de hele lijn, geconfronteerd met een Franstalig 'non'. Moet nog eens gezegd hoe onredelijk dat 'non' is?

Onze fractie trok vorige week naar Berlijn voor haar fractiedagen. We leerden er dat ook het Duitse federalisme permanent in beweging is. Dat leidt tot stevige discussies, maar er is geen enkele van de zestien deelstaten die, als er bepaalde voorstellen naar voren komen, erover panikeert of totaal blokkeert. Trouwens, op heel wat punten hebben de Länder meer bevoegdheden dan wij, denk aan Justitie en Binnenlandse Zaken. Dat doet niemand spreken over het einde van Duitsland. Er zijn grondige verschillen tussen de deelstaten. Er zijn transfers van zuid naar noord en van west naar oost, maar dit concurrentiefederalisme en de mogelijkheid om te leren uit best practices, wordt juist in heel Duitsland als een troef aanzien.

Natuurlijk is de Belgische situatie anders dan de Duitse. We leven met twee gescheiden publieke opinies, gebaseerd op het verschillende taalgebruik. Hiervoor zijn taalgebieden en een taalgrens vastgelegd. Zoals het Duitse systeem maar kan werken als iedereen de Bundestreue respecteert, zo kan het Belgische systeem maar werken als iedereen die taalindeling - waarop deze staat is gebaseerd - en haar gevolgen respecteert.

Toen ik gisteren op de Franstalige televisie een respectabel man als Senaatsvoorzitter Armand De Decker hoorde vertellen "que le français fait parti de la Flandre", had ik de indruk dat vooral veel Franstalige Brusselaars nog altijd niet begrepen en verstaan hebben hoe de verhoudingen liggen en waarop dit land, wil het in evenwicht blijven, gebaseerd is. Ook dat maakt het belang van de splitsing van Brussel-Halle-Vilvoorde alleen maar groter.

Ik wil terugkeren op die 'non'. Is het nu echt zo onredelijk wat we vragen? De arbeidsmarkt verschilt tussen noord en zuid. Het is niet onredelijk om een beleid te vragen dat daarop inspeelt. Integendeel, dat is goed bestuur. Het is goed bestuur om rekening te houden met de verschillen in de gezondheidszorgen. Het is goed bestuur om het gezinsbeleid homogeen te maken. Het is goed bestuur om die deelstaat die in spoorwegen wil investeren, daar ook de kans toe te geven. Het is goed bestuur om de deelstaten de mogelijkheid te geven hun eigen justitieel vervolgingsbeleid te voeren. Het is goed bestuur om de deelstaten meer mogelijkheden te geven om hun bedrijven te ondersteunen. Het is goed bestuur om de deelstaten meer te responsabiliseren. (Applaus bij CD&V en N-VA)

Verdwijnt daarmee de solidariteit? Neen. Verdwijnt daarmee de federale overheid? Neen. Zoals ook de minister-president heeft gezegd, heeft de federale overheid, in de ondersteuning daarvan, haar eigen rol en heeft zij ook een eigen verantwoordelijkheid op een aantal terreinen.

Ik zeg echter wel onmiddellijk dat men binnen dat federale beleid voldoende rekening moet houden met wat we als Vlamingen van dat beleid verwachten, dat de federale wetgeving in de verschillende landsdelen op dezelfde wijze moet worden toegepast en dat de wil om goed samen te werken van beide kanten moet komen.

Zo kan inderdaad, zoals we dat vaak horen, het verder uitbouwen van Brussel als internationaal centrum voor Vlamingen en Franstaligen verder een gemeenschappelijk project zijn. Maar dat veronderstelt bijvoorbeeld wel dat Brussel het voortbestaan van de luchthaven van Zaventem niet de facto onmogelijk maakt. Het veronderstelt bijvoorbeeld ook dat Brussel erin slaagt om zijn leger werklozen naar de talrijke Zaventemse vacatures te leiden. Het veronderstelt ook dat de Franstaligen aanvaarden dat Brussel een tweetalige stad is, waar het Nederlands evenwaardig behandeld wordt.

In het Vlaams Regeerakkoord, gebaseerd op de vijf resoluties, staat een ambitieus programma. We moeten gaan naar een staatshervorming waarbij het zwaartepunt verschuift naar de deelstaten. Uiteraard kan dit maar gerealiseerd worden in onderhandeling met de Franstaligen. Dat zijn lastige onderhandelingen, en dat zullen ze ook in toekomst blijven. Maar er is geen andere keuze.

Tegen de verwachtingen van sommigen in houden de Vlaamse onderhandelaars woord. Er is geen reden om nu andere paden te gaan bewandelen. (Applaus bij CD&V en de N-VA)

...