2004 - 2009

20 December 2005

Tussenkomst in het plenair debat naar aanleiding van de goedkeuring van de Vlaamse begroting 2006

Mijnheer de Voorzitter,

Leden van de Regering,

Waarde collega’s,

In mijn tussenkomst bij de Septemberverklaring heb ik de Vlaamse ministers geprezen omdat zij niet, zoals door sommigen verwacht, vechtend over straat rolden. Ik had dat beter niet gezegd. Ik heb daarmee het lot getart. De voorbije weken hebben we het immers meegemaakt dat ministers via brieven met elkaar communiceerden en waren er heel wat opstootjes binnen de Vlaamse meerderheid.

Pas op, ik vind dat pers en oppositie soms te vlug spreken over verdeeldheid. We hebben een meerderheid van 3 kartels, 4 fracties en 5 partijen. Dat is geen eenheidsworst en dat mag er ook geen zijn. Via het publieke debat mogen en moeten de verschillen tussen de meerderheidsformaties blijken, zonder dat er meteen bij elk meningsverschil over een crisis moet gesproken worden. Mag men van ministers nog verlangen dat ze namens de regering spreken, dan moet men van parlementsleden aanvaarden en juist waarderen dat ze duidelijk voor de mening van hun fractie uitkomen en zo het debat voeden.

Maar, en dit wil ik ten zeerste onderstrepen, dit moet wel een debat met cultuur zijn, een debat dat over de inhoud gaat. En eerlijk gezegd, dit was de voorbije weken niet altijd het geval. Er zijn zware scheldwoorden over en weer gegaan, tot zelfs over de landsgrenzen heen. Om een af andere reden hebben we het in Vlaanderen toch zo moeilijk om de bal te spelen en niet de man. Recent stonden in De Tijd nog de woorden van Prof. Vermeulen: “Vlaanderen is te klein voor een open debatcultuur. Men durft er niet op motieven te discussiëren enkel op persoonlijke argumenten.”

Ik ergerde me niet alleen aan de krachtwoorden, aan de verruwing en de verkleutering. Ik heb me ook zitten afvragen of al die energie geen betere zaak waardig was. En daarmee doe ik niets af van het belang van wat in het geding was, maar leidt al dat gedruis ons toch niet af van de essentie van de uitdagingen waar het Vlaamse beleid voorstaat. Vlaanderen is een welvarende regio die in Europa mee aan de top staat, maar het is geen evidentie om dat te blijven. We staan voor een grote ontgroening en vergrijzing. We kunnen de problemen aan, maar dan moet ons bestuur deugdelijk zijn en moeten we investeren in de enkele troeven die we hebben, de kennis en werkkracht van onze mensen en onze ligging als logistiek hart van Europa.

Gelukkig vind ik die essentie wel terug in de begroting die we hier bespreken en het beleid dat er mee gepaard gaat.

Investeren in onze toekomst

Zo getuigt de begroting 2006 duidelijk van deugdelijk bestuur. Het is een verdienstelijk werkstuk dat op een aantal punten opvalt. Het positieve saldo is gebaseerd op voorzichtige ramingen. Bovendien werden er voor 140 miljoen euro provisies aangelegd. Er werd geen gebruik gemaakt van de techniek van onderbenutting. Ook is het verloop van de eenmalige ontvangsten drastisch gedaald. Vorig jaar bedroeg dit nog 450 miljoen euro. In de huidige federale begroting bedragen die éénmalige inkomsten zelfs 1,7 miljard euro. In de voorliggende Vlaamse begroting gaat het slechts om 20 miljoen euro. Er is dus een breuk met het verleden. Hier maakt CD&V het verschil.

CD&V kan zich ook zeer duidelijk herkennen in wat wordt voorgesteld voor de uitgaven. Ze zijn sober gehouden. Ze stijgen minder dan de groei. Hierdoor zullen we in 2009 al onze schulden afbetaald hebben, maar dit belet niet dat er duidelijke beleidskeuzes gemaakt worden.

Zo wordt wie zwak is of zorgen nodig heeft, niet vergeten. CD&V heeft zich de voorbije jaren steeds geëngageerd voor meer middelen voor zorg. De prioriteiten, die CD&V steeds heeft voorop gesteld, worden door minister Vervotte dan ook op de rails gezet. Zo wordt de premie voor mantelzorgers geleidelijk aan opgetrokken van 90 euro naar 125 euro in 2009. 85.000 Vlamingen zien daardoor vanaf volgend jaar hun financiële situatie gevoelig verbeteren. De komende jaren zal dat aantal nog stijgen. Het engagement van vele Vlamingen voor zwaar zorgbehoevende familieleden wordt hierdoor erkend en ondersteund.

Bovendien werden de financiële perspectieven van de zorgverzekering op lange termijn gegarandeerd, omdat er 145 miljoen euro wordt gestort in de reserves van de zorgverzekering. Daardoor vervalt voor deze legislatuur de nood aan bijkomende reservevorming. Dit is een CD&V eis, die wordt gerealiseerd.

Zeker in deze periode van het jaar moeten we aandacht hebben voor wie met Kerstmis niet aan een rijkgevulde tafel kan gaan zitten, omdat ze de rekeningen niet meer kunnen betalen. Minister Vervotte heeft een Vlaams Actieplan Armoedebestrijding 2005-2009 opgesteld. Daarin werden verschillende maatregelen voorgesteld zoals de optimalisatie van de schuldbemiddelingsdiensten, extra aandacht voor financieel zwakkeren in de Centra voor Geestelijke Gezondheidszorg en de minimumlevering van elektriciteit en aardgas. Minister Peeters heeft op dit punt ook onmiddellijk ingegrepen en ervoor gezorgd dat gezinnen gedurende de winter niet worden afgesloten en dat de 6 ampèreregeling wordt verhoogd naar 8 ampère en 12 ampère voor gezinnen met kinderen. Op basis van de besluiten van de subcommissie energie-armoede van dit parlement zullen ook nog bijkomende maatregelen worden voorgesteld.

De begroting 2006 bevat ook een belangrijke bijkomende inspanning inzake plattelandsontwikkeling. Dit jaar zullen de mogelijkheden die Europa biedt ook voor 100% gebruikt worden. Het is nog te vroeg om de volle draagwijdte te kennen van de Europese begrotingsbeslissingen, maar als CD&V staan we erop dat die ondersteuning van het platteland ook na 2006 door Vlaanderen verdergezet wordt. Wij willen geen verpauperd platteland, maar in heel Vlaanderen levenskrachtige dorpen. Het gaat hier om hoevetoerisme, zorgboerderijen, het vergoeden van boeren omdat zij misschien wat minder aan intensieve landbouw doen maar rekening houden met de natuur en het landschap onderhouden. En het gaat hier niet om de kookboek van de boerinnenbond. Trouwens dat boek zou inderdaad moeten gesubsidieerd worden, maar dan via de begroting gelijke kansen van mevrouw Van Brempt want die zeldzame keer dat ik achter het fornuis plaatsneem, vormt het mijn steun en toeverlaat.

Maar zoals elke goede boer, weet de Minister-President dat als hij wil kunnen blijven delen, als hij blijvend alle mondjes wil kunnen voeden, er ook blijvend geoogst moet worden, en dat wie wil oogsten, ook op tijd moet zaaien en mesten. Daarom bevat deze begroting en de meerjarenbegroting heel wat investeringen in innovatie, in onderwijs, in schoolgebouwen, in openbare werken en logistiek, in cultuur, welzijn en wonen. De alternatieve financiering meegerekend gaat het om een totaal pakket van 3 miljard euro.

Dankzij de inspanningen van de minister-president, van minister Peeters en van die van zijn voorgangers Stevaert en Bossuyt en ook dankzij de consensus die we hieromtrent in het Vlaams Parlement de voorbije jaren hebben kunnen vinden, hoe moeilijk sommige onderdelen ook lagen, ik denk maar aan de gevolgen voor de landbouw, worden morgenvoormiddag in Middelburg de verdragen voor de verdere uitdieping van de Schelde ondertekend. Samen met de andere investeringen in openbare werken en logistiek vormen het enorm belangrijke stappen om ons land daadwerkelijk uit te bouwen tot het logistieke hart van Europa. Het is één troef die we hebben om Vlaanderen welvarend te houden. Onze voornaamste andere troef is de werkkracht van onze mensen.

Dames en heren,

Tijdens mijn tussenkomst bij de Septemberverklaring heb ik ook de lof gezwaaid over de hardwerkende Vlamingen die aan de basis liggen van de Vlaamse welvaart. Helaas heb ik op dat begrip geen patent genomen. Het heeft blijkbaar sommige fracties in dit parlement geïnspireerd. Ik ben tevreden dat men mijn begrip nu ook gebruikt. Ik weet echter wel niet of die fracties goed begrepen hebben waarom ik dit toen ten berde gebracht heb.

Ik deed het in de eerste plaats, omdat ik vrees dat die wil om te werken en om hard te werken bij de Vlamingen wat aan het verdwijnen is. We zijn weliswaar nog steeds het productiefst ter wereld, maar uit het Europees waardenonderzoek blijkt dat we op het vlak van arbeidsethos achteraan bengelen samen met Nederland, Zweden en het Verenigd Koninkrijk. Het gaat dan weliswaar om cijfers voor België, maar toch. Koplopers op het vlak van arbeidsethos zijn Polen en Hongarije.

Uitdaging voor de toekomst: meer mensen aan het werk

Nochtans wijzen alle onderzoeken erop dat of we het nu graag willen of niet, we onze welvaart en ons welzijn alleen maar kunnen behouden, als er meer mensen werken en blijven werken.

Uit het onderzoek van de Administratie Planning en Statistiek van de Vlaamse gemeenschap, dat door een resolutie van onze fractie gerealiseerd werd, blijkt zelfs dat de vergrijzing en ontgroening in Vlaanderen veel omvangrijker is dan in Brussel en Wallonië. Waar Belgische prognoses op dat gebied relatief geringere gevolgen laten uitschijnen dan het Europees gemiddelde, is dat met Vlaanderen niet het geval. Nu werd aan de SERV gevraagd om zijn licht te laten schijnen over deze materie. We hopen daar in het voorjaar 2006 de resultaten van te ontvangen. Dan zal de vraag zijn of wij er als parlement in slagen om relevante richtlijnen en pistes aan de Vlaamse regering te bezorgen. Maar we kunnen nu al stellen, of we het nu leuk vinden of niet, en volgens dat waardenonderzoek vinden we het dus niet leuk, maar vanwege de vergrijzing zullen we meer jaren van ons leven moeten werken. Er zullen relatief meer mensen moeten werken van wie nog in de arbeidsleeftijd zijn. Het verhogen van de arbeidsmarktparticipatie heet dat dan. Dat klinkt op zich minder pijnlijk, maar het gaat toch over hetzelfde. De vraag is hoe doen we dat? Welk concept gebruiken we daarbij? Wat moet de overheid juist doen?

Daarom vindt CD&V dat een werkgelegenheidsbeleid zich moet richten op de hele loopbaan waarbij het beleid vooral stelselmatig bruggen bouwt. Jan Laurys gaat dit straks bij het hoofdstuk werkgelegenheid meer belichten, maar laat me al een paar tipjes van de sluier oplichten. Wat stellen we vast?

Aan het begin van de actieve loopbaan vinden we een aantal groepen, vaak allochtonen en laagopgeleiden, die het moeilijk hebben om die eerste stap te zetten. Een eerste uitdaging voor het beleid bestaat erin om een goede brug tussen leren en werken te maken.

In het begin van de loopbaan vinden we ook de jonge actieven, vaak nog zonder gezinsverantwoordelijkheid. Als zij nog behept zijn met dat klassieke Vlaamse arbeidsethos, moeten we dat aanmoedigen. Als ze een eigen zaak willen beginnen, moeten ze daar alle kansen toe krijgen. Als ze voor hun werkgever al eens een overuur willen kloppen om zo voldoende geld bij elkaar te zamelen voor een huis of een verbouwing, moet dat ook kunnen.

Centraal op de arbeidsmarkt vinden we de zogenaamde hardwerkende tweeverdieners tussen de 25 en de 55, vaak tussen de 30 en de 50. Wij noemen dit graag de spitsuurgeneratie omdat die term aangeeft dat die generatie niet alleen hard werkt maar de job ook nog eens combineert met een gezin en een sociaal leven. Terwijl men werkt, voedt men kinderen op, brengt men die op tijd en stond naar de kinderopvang, de muziekschool of de jeugdbeweging. Ondertussen neemt men nog de zorg op zich van een zorgbehoevende ouder. Tussenin probeert men nog tijd vrij te maken voor vrienden. Tot slot engageert men zich nog in de oudervereniging, de lokale voetbalploeg of een buurtcomité. Het komt er niet op aan om die categorie nog harder te laten werken, want dan zal ze zeker afgepeigerd op 50 afhaken. Neen, voor die generatie moet het beleid zorgen voor bruggen om de job met al die verantwoordelijkheden buiten de job te blijven combineren.

Die generatie wordt er ook meer en meer mee geconfronteerd dat het beeld van de job gedurende 40 of 45 jaar bij eenzelfde werkgever met steeds dezelfde inhoud, niet langer bestaat. Het beleid moet er ook op mikken dat die groep op 40, op 45 of op 50 nog in staat is om aan zijn loopbaan een andere wending te geven. Misschien iets totaal nieuw te beginnen.

Op deze leeftijd zien we ook een groep, vaak vrouwen, die een tiental jaren uit het arbeidsproces is uitgestapt. Voor hen komt het er op aan om bruggen te maken zodat ze kunnen herintreden.

Tenslotte is er de uitdaging om voor 55-plussers de brug naar het pensioen zo lang mogelijk te maken.

Het beleid moet zich concentreren op de overgang tussen niet-werken en werken en op de combinatie van werken met zorgarbeid. Meer garanties voor een (gezins)loopbaan vereist meer investeren in bruggen. Bruggen tussen leren en werken, tussen jobs, tussen niet werken en werken, tussen werk en gezin: transitiemomenten zijn niet langer een risico voor een definitieve uitstap, maar moeten insluitingsmomenten in de arbeidsmarkt worden.

Als mensen weten dat ze bij overgangen geen onherroepelijke keuzes maken en geen bruggen opblazen, zullen ze makkelijker dat risico nemen. Dat leidt niet alleen tot een meer ondernemende samenleving, maar ook tot een meer zorgzame samenleving.

Pas als 70% van de mensen op arbeidsleeftijd aan de slag zijn, kunnen we de uitdagingen van de toekomst door de toenemende vergrijzing en ontgroening aan. Deze actieve Vlamingen moeten immers bijdragen aan de financiering van de stijgende zorgvragen.

Op welke wijze CD&V dit wil realiseren, zal collega Jan Laurys toelichten bij de bespreking van het onderdeel werkgelegenheid.

Overgang 2005 naar 2006

Wat mogen de Vlamingen het komende jaar van ons verwachten?

Zoals elk gezin, zullen we er op toezien dat elke euro twee keer wordt omgedraaid voor hij wordt uitgegeven. Geen nodeloze uitgaven aan leuke ideetjes. Zo zorgen we ervoor dat de begroting van de Vlaamse regering klopt. De aangekondigde voorstellen worden uitgevoerd met respect voor het Vlaams Regeerakkoord, dus geen woorden, maar daden. Behoorlijk bestuur klinkt niet sexy, maar saai slaat aan. Zelf de Nederlandse minister Donner wordt uitgeroepen tot politicus van het jaar.

In 2006 zal CD&V weer op een consequente en gedreven manier gestalte geven aan de vele plannen en projecten die de Vlaamse regering heeft opgestart. Onze fractie zal zich vanuit het parlement steeds constructief opstellen om hieraan mee te werken. De slogan van de CD&V-fractie in het Vlaams Parlement is niet voor niets ‘Ambitie voor Vlaanderen’. De fractie zal niet van de zijlijn toezien, maar een actieve rol spelen in de besluitvorming. Een ploeg met inhoud, met visie en ambitie. Een ploeg die inderdaad niet de luidruchtigste is in dit halfrond, maar door veel inhoudloos kabaal te maken heeft nog nooit iemand iets bereikt.

Tot wil ik nog even de aandacht vragen voor de minder gefortuneerden in deze wereld. Laat ons daarom ook, financieel, denken aan onze daklozen en de duizenden mensen in Pakistan. Morgenavond gaat de benefietshow ‘tenten voor Pakistan’ door. Hopelijk laat u uw hart spreken.

Hopelijk wordt 2006 een beter jaar voor ieder van ons. Ik dank u.