2004 - 2009

Vragen voor Minister-president van de Vlaamse Regering, Vlaams minister van Institutionele Hervormingen, Yves Leterme

6 October 2004

Actuele vraag over de splitsing van Brussel-Halle-Vilvoorde

Vraag

De voorzitter: Aan de orde zijn de actuele vragen van de heer Van Hauthem, de heer De Wever en de heer Caluwé tot de heer Leterme, minister-president van de Vlaamse Regering, Vlaams minister van Institutionele Hervormingen, Landbouw, Zeevisserij en Plattelandsbeheer, over de splitsing van Brussel-Halle-Vilvoorde.

De heer Joris Van Hauthem: Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister-president, de kwestie Brussel-Halle-Vilvoorde, de timing van de splitsing en de wijze waarop daarvoor een eventuele prijs moet worden betaald, zijn drie elementen waarover de grootste onduidelijkheid bestaat. Het blijkt ook uit de vraagstelling hier. Dat een oppositiepartij u daarover ondervaagt, lijkt me nogal logisch. Dat twee meerderheidspartijen u over hetzelfde onderwerp ondervragen, kan natuurlijk, maar is toch minder evident en is absoluut een uiting van het feit dat er onduidelijkheid is.

Mijnheer de minister-president, er zijn twee referentiepunten. Voor de verkiezingen hebben alle Vlaamse partijen gezegd: splitsing nu en zonder tegenprestatie. Ik denk dat dit een correcte samenvatting is. Na de verkiezingen is men beginnen schuiven. In het regeerakkoord werd de term ‘onverwijld’ gebruikt, en gezegd: we zullen de fracties in Kamer en Senaat opdracht geven om een wetsvoorstel in te dienen en dat onverwijld goedkeuren, na 12 oktober.

De voorbije anderhalve maand zijn er allerlei denksporen gelanceerd om de Franstaligen eventueel over de brug te krijgen. Het ging in eerste instantie over het goedkeuren van een minderhedenverdrag en over iets doen aan de Franstalige rechters. Het recentste denkspoor komt van de MR die voorstelt om van de oude provincie Brabant, die nu niet meer bestaat, één kieskring te maken. Dit is te gek om los te lopen, ik denk dat we het daar allemaal over eens zijn. Een ander denkspoor, zo lees ik in de krant, is om bijkomende faciliteiten te geven aan de Franstaligen in de Rand of in de Zes na de splitsing van het kiesarrondissement en het gerechtelijk arrondissement. Een parlementslid moet wel de krant lezen, want sommige journalisten zijn beter op de hoogte van de huidige onderhandelingen dan parlementsleden.

Mijnheer de minister-president, ik vraag me af wat in heel dit verhaal het standpunt van de Vlaamse Regering is. Kom straks niet zeggen dat u verwijst naar het regeerakkoord, want daar neem ik geen genoegen mee. Het regeerakkoord is deels duidelijk, maar ik stel vast dat de voorbije maand een aantal voorzitters van coalitiepartijen het regeerakkoord eigenlijk in vraag stellen, zowel qua timing als qua inhoud. Het regeerakkoord is duidelijk: wetsvoorstellen indienen indien er geen oplossing komt, zonder tegenprestatie en los van het forum dat wordt aangekondigd.

Het jongste ideetje dat circuleert, is dat Franstaligen in de Rand zich voor hun kiesverrichtingen in feite zouden kunnen laten domiciliëren in Brussel. Ook zouden ze na de splitsing met hun gerechtelijke aangelegenheden automatisch in Brussel terechtkunnen. De Tijd haalde gisteren regeringsbronnen aan die stellen dat dit zo ongeveer de oplossing is, die alleen nog maar verteerbaar moet worden gemaakt. Ik zeg u: voor ons is dat niet verteerbaar en niet aanvaardbaar. Dat scenario is immers dat van een tweede Egmontpact. Zo duidelijk is het. Ook bij het Egmontpact, dat nooit werkelijkheid is geworden, kregen Franstaligen de kans om zich administratief in te schrijven in Brussel. Dat waren dan de rugzakfranstaligen, die het beruchte inschrijvingsrecht hadden. Als de regering er nu aan denkt dit mogelijk te maken, in ruil voor iets waarvan het Arbitragehof zegt dat het moet gebeuren, dan zeg ik neen.

Mijnheer de minister-president, waar zit in heel dit verhaal nu de Vlaamse Regering? Schiet u dat ideetje af ? In welke mate is de Vlaamse Regering nog eensgezind over de inhoud en de strategie ter zake? Daar komt het immers toch wel op neer, als we de verklaringen van uw coalitiepartners van de voorbije weken bekijken. Wat gaat u, als hoofd van de Vlaamse Regering, eventueel doen op of na 12 oktober? Wat is uw tijdschema? We willen van u horen dat u daar geen tegenprestatie voor wilt leveren. Ik wil het niet meer in de kranten lezen. Ik wil het vandaag uit uw mond horen, namens de hele Vlaamse Regering.

De heer Bart De Wever: Mijnheer de voorzitter, geachte leden, het probleem Brussel- Halle-Vilvoorde is genoegzaam bekend. Er is sprake van een tweetalige kieskring op wat sinds 1963 eentalig Vlaams grondgebied is. Deze anomalie zorgt ervoor dat er een psychologisch klimaat heerst bij Franstalige inwijkelingen waarbij ze Brussel niet verlaten, wat bijdraagt tot een verbrusseling van heel Vlaams-Brabant. Dit is een probleem - een van de problemen - waarvan de Vlaams-Brabanders wel degelijk wakker liggen.

Het Vlaamse regeerakkoord heeft eindelijk een oplossing willen geven aan dit probleem, daarbij geholpen door de uitspraak van het Arbitragehof dat deze toestand ongrondwettelijk is. Het is dus logisch dat de Vlaamse partijen zich hebben geëngageerd om geen prijs te betalen voor de splitsing van deze kieskring. Het regeerakkoord verwijst naar het engagement dat in mei van dit jaar aan de burgemeesters werd gegeven en werd ondertekend door de voorzitters van de toenmalige meerderheidspartijen. Deze partijen zitten grotendeels nog steeds in de meerderheid. De verbintenis bestond erin dat men dit inderdaad zonder prijs en zo snel mogelijk zou realiseren.

In het Vlaamse regeerakkoord is ook een zeer duidelijke werkwijze afgesproken over dit dossier. We zouden uiterlijk tegen het begin van het federale parlementaire jaar, dat met rasse schreden nadert, een wetsvoorstel over de splitsing van het kiesarrondissement en het gerechtelijke arrondissement indienen. Het leek even of het parlementaire jaar zou worden vervroegd, maar dat is dan weer afgeblazen. Het gaat dus over de tweede dinsdag van oktober. Dit voorstel indienen is technisch mogelijk. De violen zijn vrijwel helemaal gelijkgestemd. De werkgroep die een en ander voorbereidt, heeft zijn werkzaamheden praktisch afgerond. Niets staat de uitvoering van dit regeerakkoord in de weg.

Ik wil eraan herinneren dat dit regeerakkoord een verbintenis is tussen partijen en dus dit huis overstijgt. We weten immers allen dat dit uiteindelijk federaal moet worden uitgevoerd. Dit kan met een gewone meerderheid. Een meerderheid bestaande uit de partijen die het Vlaams regeerakkoord hebben afgesloten, volstaat. Die meerderheid is trouwens breder dan de meerderheid van het Vlaamse regeerakkoord: ze omvat heel deze assemblee. Ik verwijs naar de resolutie ter zake, die eenparig is aangenomen in dit parlement.

Ik roep u vandaag dan ook op dit engagement vol te houden. Niet alleen roep ik daartoe op: ik verwacht dit. Dit is maar een normale uitvoering van het contract dat we hebben afgesloten. Wel roep ik ertoe op dat we elkaar in dit dossier niet beginnen te beloeren en het niet beschouwen als een breekijzer. Zowel de Vlaamse partijen die federaal tot de meerderheid behoren als degenen die federaal in de oppositie zitten, zouden hierin een breekijzer kunnen zien. U begrijpt allen wat er dan kan worden opengebroken.

Dit is de val waarin we niet mogen trappen. We hebben een Vlaams front gesloten. Dat moet standhouden, zowel hier als in het federale parlement. Ik kan niet anders dan vaststellen dat uitspraken van federale excellenties, uit partijen die ook tot de Vlaamse meerderheid behoren en dit contract mee hebben ondertekend, een schaduw hebben geworpen over het engagement van het Vlaams front. Ze hebben twijfel gezaaid over hun bereidheid om het afgesloten contract correct uit te voeren.

Mijnheer de minister-president, wat zult u ondernemen om een normale en correcte uitvoering van het Vlaams regeerakkoord af te dwingen? Deze problematiek kwelt ons al veertig jaar, hoewel alle Vlaamse partijen het erover eens zijn.

De heer Ludwig Caluwé: Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister-president, collega’s, sta me toe van de gelegenheid gebruik te maken om de minister-president van harte een gelukkige verjaardag toe te wensen. (Applaus)

Minister-president Yves Leterme: Mijnheer de voorzitter, geef die mensen iets. (Gelach)

De voorzitter: We zullen u de rekening sturen. (Gelach)

De heer Ludwig Caluwé: Meteen kent u de reden van mijn vraag. Ik zou namelijk willen dat het vierenveertigste levensjaar van de minister-president een heel onbekommerd en rustig jaar wordt, waarin hij weliswaar hard zal werken, maar toch ook over voldoende nachtrust zal beschikken, zodat hij alle doelstellingen uit het regeerakkoord zal kunnen realiseren.

Een van de eerste doelstellingen die we moeten behalen, is het indienen volgende dinsdag van een wetsvoorstel in de Kamer. We mogen aannemen dat dit normaal wordt uitgevoerd, zoals voorgeschreven door het regeerakkoord. Dat wetsvoorstel strekt ertoe uitvoering te geven aan een arrest van het Arbitragehof. Het is uitgeschreven in het regeerakkoord, en werd technisch onderbouwd door de diensten van de minister-president. Het zou goed zijn de stand van zaken daarvan te kunnen vernemen.

De splitsing van het kiesarrondissement is al veel jaren een Vlaamse politieke vraag. We menen ook dat we daar politiek recht op hebben, maar het is pas sinds het arrest van het Arbitragehof dat we ook uitdrukkelijk kunnen zeggen dat het een juridisch recht is. Het is dus niet langer een louter politieke vraag.

Dat is trouwens het gevolg van de invoering bij wet van de provinciale kiesomschrijvingen. Iedereen heeft het recht gekregen te kunnen kiezen in een provinciale kiesomschrijving. Het alternatief van de MR is dan ook juridisch niet onderbouwd, tenzij ze natuurlijk opnieuw de provincie Brabant willen creëren door Vlaams- en Waals-Brabant en Brussel weer te fusioneren.

Er is geen enkele reden om voor de uitvoering van een arrest dat een juridisch recht bevestigt, een prijs te betalen. De Franstaligen hebben voor de verkiezingen uitdrukkelijk gezegd dat ze geen enkele communautaire vraag hadden. Ik zie dan ook niet in wat er te betalen valt. Dit doet me denken aan een voorval dat ik twintig jaar geleden tijdens een vakantie meemaakte aan de grens van een land dat ik niet nader zal noemen om geen diplomatieke rel te veroorzaken. Mijn vrienden en ik beschikten over de benodigde papieren om dat land binnen te mogen, maar toch duurde het zowat drie uur. Toen ten slotte een van mijn vrienden met een paar dollars naar de grensambtenaar ging, mochten we binnen de kortste keren het land in. We beschikten toen ook over een juridisch recht, maar we hebben een prijs betaald om te bekomen wat we wilden. Ik neem aan dat we niet in een dergelijk land leven en dat we ons juridisch recht hier op een normale wijze zullen bekomen. (Opmerkingen)

Minister-president Yves Leterme:: Mijnheer de voorzitter, ik dank de sprekers voor de wensen en ik ga ervan uit dat ze gemeend zijn. Ik hoop trouwens voor de heer Caluwé dat de feiten uit de anekdote die hij vertelde, verjaard zijn, want het lijkt me een typisch geval van medewerking aan actieve corruptie.

Wat ons bezighoudt, is het dossier over de splitsing van Brussel-Halle-Vilvoorde en meer bepaald van het kiesarrondissement en het gerechtelijk arrondissement. De voorzitter heeft mij in het voorjaar aangeschreven met het verzoek om een front te vormen om de splitsing van beide arrondissementen te bekomen. In mijn vorige hoedanigheid heb ik erop gewezen dat het vooral van belang was om na de verkiezingen werk te maken van die frontvorming. Dat front mocht niet enkel in het licht van de verkiezingen worden opgebouwd.

Mijnheer de voorzitter, u was samen met mijn voorganger, de heer Somers, de uitnodigende partij. Na de verkiezingen nam ik het initiatief om uw voorstel in het licht van de regeringsonderhandelingen op papier te zetten. Het gaat om een duidelijke afspraak onder de partijen van de meerderheid - vanuit de verschillende posities die op het federaal en het Vlaams vlak worden ingenomen - over de realisatie en uitvoering van het arrest van het Arbitragehof. Ik heb de tekst van het regeerakkoord bij. Daaruit blijkt dat tijdens de regeringsonderhandelingen heel duidelijk werd afgesproken wat er moet gebeuren om tot de splitsing te komen. De uiteindelijke besluitvorming dienaangaande moet natuurlijk gebeuren op federaal vlak.

Mijnheer Van Hauthem, ik ga niet in op gazettenpraat, maar ik beperk me tot de essentie van het dossier. Ik schets u even de werkzaamheden. Het kabinet en de medewerkers hebben advies en assistentie aangeboden bij de redactie van de twee wetsvoorstellen. Er werden reeds veel wetsvoorstellen opgesteld, maar het leek ons een goed idee dat in de tekst van de in te dienen wetsvoorstellen rekening zou worden gehouden met de adviezen van de Raad van State ter zake. Nu zijn de teksten klaar. Ik ga ervan uit dat ze conform de afspraken uit het regeerakkoord uiterlijk bij de start van het federaal parlementair jaar, waarover inderdaad wat verwarring werd gezaaid door mijn federale collega, maar die grondwettelijk werd vastgelegd op volgende dinsdag, worden ingediend en dat alles correct wordt uitgevoerd. Het gaat over een afspraak die werd gemaakt tussen de meerderheidspartijen die de Vlaamse Regering steunen en die geen directe invloed heeft op de werking van de Vlaamse Regering.

Inzake de positie van de Vlaamse Regering verwijs ik opnieuw naar de tekst van het Vlaams regeerakkoord. Er werd een afspraak gemaakt tussen alle meerderheidspartijen van de Vlaamse Regering om tegelijk en parallel met de behandeling van het wetsvoorstel waarover een akkoord in de maak is, alle institutionele middelen te gebruiken die in het licht van het coöperatief federalisme tot onze beschikking staan om onze doelstellingen te behalen. In het licht van het coöperatief federalisme is het duidelijk dat de federale loyauteit primordiaal is. Die loyauteit moet kunnen spelen in dossiers die gemeenschaps- en gewestgrensoverschrijdend zijn, maar ook in dossiers die één bepaalde gemeenschap of gewest in het bijzonder ter harte gaan. Ik betreur in dat licht uiteraard het verloop van het dossier over de uitbreiding van DHL.

Er werd gevraagd naar de positie van de Vlaamse Regering. We bevinden ons op het einde van het proces met betrekking tot de redactie van wetsvoorstellen die gemeenschappelijk kunnen worden ingediend, maar die wij niet kunnen indienen en waarvan we de indiening dus moeten toevertrouwen aan de meerderheidsfracties van de Kamer en de Senaat die de eis van de Vlaamse Regering schragen.

Ten tweede, eenmaal dat wetsvoorstel is neergelegd, behoort het tot het ressort van de fracties van Kamer en Senaat om de verdere behandeling te volgen. Ik wil de nadruk leggen op de laatste passage van die paragraaf van het regeerakkoord die ook duidelijk is afgesproken door de regeringspartijen, namelijk dat de Vlaamse Regering mee druk zal uitoefenen op de behandeling van het voorstel.

De heer Joris Van Hauthem: Mijnheer de minister- president, net zoals in het DHL-dossier schuift u de verantwoordelijkheid van zich af. Ik weet ook wel dat er in het Vlaamse regeerakkoord zaken staan die op het federale niveau moeten worden verwezenlijkt. U zegt nu dat u een voorstel zult indienen en dan zult zien wat ermee gebeurt. (Opmerkingen van minister president Yves Leterme)

Ik kan het ook niet helpen dat er in uw regeerakkoord staat dat de Vlaamse coalitiepartners zich ertoe engageren om in Kamer en Senaat een wetsvoorstel in te dienen. (Opmerkingen van minister-president Yves Leterme)

Ik mag u daarover toch aanspreken?

Minister-president Yves Leterme: U mag me over alles aanspreken.

De heer Joris Van Hauthem: Het is altijd hetzelfde liedje.

U zult dat doen zoals in het regeerakkoord staat. U hebt hier geen enkele uitspraak gedaan. Er gaan allerlei geruchten dat u zou proberen de Franstaligen over de streep te halen, met onder meer een soort inschrijvingsrecht voor kiesverrichtingen voor Franstaligen in Brussel. Iets dergelijks bestaat nu in Voeren. De Franstaligen daar kunnen zich inschrijven in Verviers. Over de MR spreek ik niet, dat is belachelijk, en daarover zijn we het eens, denk ik. Ik vraag u of dat de strategie van de Vlaamse Regering is. U antwoordt daar niet op. Van twee dingen één: ofwel engageert u zich in uw regeerakkoord en antwoordt u op vragen in het parlement, ofwel leest u het regeerakkoord enkel voor en laat u de rest over aan uw partij.

Ik heb vandaag gelezen, dat is die zogezegde gazettenpraat, dat de Vlaamse voorzitters morgen het voorstel van de splitsing Brussel-Halle-Vilvoorde bespreken. Dan mag ik toch naar uw standpunt en dat van de Vlaamse Regering vragen? Dan mag ik toch vragen wat er klopt van de geruchten die al anderhalve maand lopen? Ik krijg geen antwoord.

Minister-president Yves Leterme: Ik zal u antwoorden, mijnheer Van Hauthem. U hebt blijkbaar niet goed geluisterd.

De heer Joris Van Hauthem: Ik weet één ding: er bestaat in uw coalitie geen eensgezindheid over de splitsing. (Opmerkingen)

Het is toch niet toevallig dat twee van uw coalitiepartners dezelfde vraag stellen, al vraag ik me af wat de heer Caluwé op de tribune stond te doen. (Opmerkingen)

Natuurlijk gaat u akkoord met het antwoord! Er is echter geen antwoord gegeven. Natuurlijk gaat u akkoord! Dat zou er nog aan mankeren. (Rumoer)

Dat is de conclusie: er bestaat in de Vlaamse Regering geen eensgezindheid over de strategie, over de timing, over de inhoud, noch over de compensatie aan de Franstaligen. Dat is vandaag toch duidelijk gebleken!

Minister-president Yves Leterme: Ik herhaal dat de Vlaamse Regering het regeerakkoord correct uitvoert. Ik ben de hoeder van dat akkoord.

Voor zover dit onduidelijk zou zijn voor u, mijnheer Van Hauthem, ik ben bij geen enkele koehandel over compensaties of wat dan ook betrokken. Dat is nogal evident.

Inderdaad, ik heb vernomen dat er morgen een bijeenkomst van partijvoorzitters plaats vindt, nadat het technisch voorbereidend werk is gebeurd.

De heer Joris Van Hauthem: U wist dat niet?

Minister-president Yves Leterme: Ik wist dat wel. Als ik echter op elk van uw insinuaties moet ingaan, zitten we hier nog lang. (Applaus bij de meerderheid)

De heer Joris Van Hauthem: Afspraak volgende week, mijnheer de minister-president.