2003 - 2004

18 November 2003

Wetsvoorstel tot wijziging van de wet van 27 juni 1969 tot herziening van de besluitwet van 28 december 1944 betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders en tot wijziging van de wet van 29 juni 1981 houdende de algemene beginselen van de sociale zekerheid voor werknemers, met het oog op de afschaffing van de sociale zekerheidsbijdragen op premies toegekend voor ploegenarbeid, nachtarbeid en onregelmatige prestaties

TOELICHTING
Algemeen
Heel wat ondernemingen of organisaties maken gebruik van atypische stelsels van ploegenarbeid en nachtarbeid in de organisatie van hun activiteit, en dit uit technische noodzaak (continu proces), economische noodzaak (optimale bezetting van de capaciteit, schommelingen in de vraag, enz.) of zelfs wegens medische redenen (medische sector, zorg).

Ploegenarbeid en nachtarbeid zijn prominent aanwezig in de Belgische economie.

Uit cijfers blijkt bijvoorbeeld dat in 2000 zo'n 309 593 loontrekkenden een of andere vorm van ploegenarbeid verrichtten.

Het gaat hierbij voornamelijk om arbeiders (184 737), maar niet uitsluitend. Ook bij bedienden (65 048) en zelfs in de openbare sector (55 297) vinden we in belangrijke mate ploegenarbeid terug.

Naar sectoren is ploegenarbeid het sterkst vertegenwoordigd in de industriële sector (163 899, hoofdzakelijk mannen), de gezondheidssector en de maatschappelijke dienstverlening (51 573, in belangrijke mate vrouwen) en de sectoren van vervoer, opslag en communicatie (31 982). Bijna in elke economische sector komt ploegenarbeid voor. Treffend is ook dat het veelal lager geschoolden zijn die in een ploegensysteem werken.

Volgens cijfers van het Steunpunt WAV verrichten in België 434 929 werknemers nachtarbeid in 2000, wat overeenkomt met 13,1% van de werknemers. Ook hier is een oververtegenwoordiging van mannen en lager geschoolden vast te stellen.

Voor het verrichten van ploegenarbeid en nachtarbeid kennen de meeste ondernemingen en organisaties in principe een premie toe, bovenop het basisloon (uurloon of maandloon).

In de non-profit sector spreekt men overigens van « premies voor onregelmatige prestaties ». Onder het begrip « onregelmatige prestaties » vallen doorgaans de prestaties op zon- en feestdagen, nachtwerk en onderbroken (wisselende) prestaties.

De premies worden beschouwd als een vorm van compensatie voor de ongemakken en de nadelen die het werk in ploegen en op atypische tijdstippen met zich meebrengt. Het is duidelijk dat voor gezinnen deze abnormale arbeidsomstandigheden vaak een belangrijke financiële en sociale meerkost uitmaken.

De hoogte van de premie en de wijze waarop hij wordt berekend kan sterk verschillen van sector tot sector en van bedrijf tot bedrijf.

Sociale lasten
Net zoals het basisloon is de premie onderworpen aan de sociale zekerheidsbijdragen van werkgever en werknemer evenals aan de inkomstenbelasting.

De premie wordt belast aan het volledige tarief (zonder plafond). Dit, samen met de progressieve heffing in de personenbelasting, maakt dat werknemers soms minder dan de helft overhouden van de premie. Het zwaar belasten van de premies voor bijvoorbeeld ploegenarbeid is onlogisch, aangezien de premie niet als normaal loon wordt aanzien, maar als extra vergoeding voor werk in uitzonderlijke omstandigheden.

De hoge belasting van de atypische arbeid stelt ook problemen voor de concurrentie met de ons omringende landen, waar de premies voor ploegenarbeid of nachtarbeid niet of veel minder worden belast. Zo worden in Duitsland de premies helemaal niet belast wanneer het nachtarbeid in ploegen betreft. Dit betekent een direct competitief nadeel in de industriële sectoren, bovenop de reeds bestaande loonlastenhandicap van onze economie.

Een voorbeeld uit de praktijk maakt duidelijk wat de gevolgen zijn. Een Vlaams bedrijf betaalt voor een bepaald type werknemer 14 179 euro (572 000 Belgische frank) per jaar aan ploegenpremies (inclusief werkgeversbijdragen aan de sociale zekerheid); de werknemer zelf houdt hiervan slechts 4 536 euro (183 000 Belgische frank), dus iets minder dan een derde, over. De Duitse collega van deze werknemer (die in een gelijkaardig ploegenregime werkt) bekomt netto 4 833 euro (195 000 Belgische frank) aan ploegenpremies, maar dit kost zijn werkgever slechts 5 899 euro (238 000 Belgische frank). De Belgische loonwig op ploegenpremies bedraagt dus 9 maal de Duitse; het verschil moet voor 43 % gezocht worden in hogere werkgeversbijdragen op het loon en voor 57 % in hogere belastingen en werknemersbijdragen ten laste van de werknemer. Zowel het bedrijf als de werknemer zelf « betalen » in België dus voor de hoge lasten op arbeid en voor het gebrek aan een aangepaste regeling voor ploegenpremies (cijfers van de studiedienst van het VEV).

Een ander reëel voorbeeld uit de chemische nijverheid is nog meer sprekend. Een Duitse vestiging van een multinational met eenzelfde productie betaalt in Antwerpen een brutokost van 3 530 euro (142 399 Belgische frank) voor de maandwedde van een arbeider in volcontinue ploegendienst met een totaal bruto inkomen van 2 709 euro (109 280 Belgische frank) inclusief premies. De arbeider houdt hiervan zelf 1 815 euro (73 216 Belgische frank) over, na het betalen van eigen sociale lasten en belasting.

Een Duitse vestiging met exact dezelfde productielijn betaalt voor een arbeider die hetzelfde werk verricht, in eenzelfde ploegensysteem met dezelfde shiftpremies en premies voor nachtarbeid, maandelijks een bruto kost van 3 184 euro (128 442 Belgische frank), dit is 346 euro (13 958 Belgische frank) minder dan in Antwerpen, opnieuw voor een totaal bruto-inkomen van 2 709 euro (109 280 Belgische frank) inclusief premies. De Duitse arbeider houdt hiervan zelf 2 095 euro (84 512 Belgische frank) over, of 280 euro (11 295 Belgische frank) meer dan de Antwerpse collega eveneens na sociale lasten en belasting in de personenbelasting.

Recente sociale drama's zoals de herstructureringen bij Ford Genk vestigden nogmaals op een pijnlijke manier de aandacht op het probleem van de concurrentiehandicap voor onze ondernemingen en meer in het bijzonder de industriële sectoren met hun nog steeds belangrijke directe en indirecte impact op onze economie.

Vrijstelling
Een verlaging of afschaffing van de sociale lasten op de ploegenpremie en de nachtpremie zou een belangrijke verbetering inhouden van de concurrentiekracht van de Belgische economie, zeker in de reeds zwaar getroffen industriële sector welke met zware buitenlandse concurrentie kampt en waar de meeste grote ondernemingen met ploegensystemen te vinden zijn.

Ook in de zorgsector kan een vrijstelling belangrijke positieve gevolgen hebben voor de tewerkstelling, aangezien in deze sector lastenverlagingen vrij direct de tewerkstelling kunnen opdrijven (zie verder).

Een bijkomend voordeel is dat de vrijstelling een stimulans is om kraptes op de arbeidsmarkt te verhelpen, die vaak terug te vinden zijn in beroepen waar ploegensystemen of systemen met nachtarbeid worden toegepast.

Concreet wensen de indieners om de premies voor ploegenarbeid en voor nachtarbeid vrij te stellen van werknemersbijdragen evenals van werkgeversbijdragen.

Dit houdt in dat zowel werknemers (hoger netto-inkomen) als werkgevers een onmiddellijke stimulans ondervinden door de voorgestelde maatregel.

Ploegenarbeid en nachtarbeid komen zowel bij arbeiders als bij bedienden voor. De vrijstelling kan voor beiden gelden.

Ploegenarbeid is niet enkel een fenomeen van de industriële sector, de medische sector of de zorgsector. Een vrijstelling dient te gelden voor alle sectoren, temeer daar bij een selectieve verlaging (enkel voor bepaalde sectoren) problemen kunnen ontstaan met de door Europa bewaakte eerlijke concurrentie.

In de praktijk zal uiteraard het globaal voordeel van de lastenverlaging via vrijstelling van bijdragen op premies voor ploegenarbeid vooral doorwegen in de industriële sector en de medische (zorg) sector.

De maatregel zal ook relatief sterker doorwegen voor de laaggeschoolde arbeid.

« Ploegenarbeid » is in ons land niet wettelijk gedefinieerd, maar komt als begrip wel voor in CAO's en wordt dus in de praktijk door de sociale partners gehanteerd. Doorgaans wordt met ploegenarbeid bedoeld de arbeid verricht in « een atypische arbeidsregeling waarbij in een periode van 24 uur twee of meer diensten gewerkt wordt door verschillende groepen werknemers (genaamd ploegen) op dezelfde arbeidsplek en waarbij ongeveer identiek werk wordt verricht » (1).

Voor de omschrijving van « nachtarbeid » kan verwezen worden naar de bestaande wetgeving terzake met name de wet van 17 februari 1997 betreffende de nachtarbeid welke de arbeidswet op dit punt wijzigde.

Specifiek voor de zorgsector moet opgemerkt worden dat in die sector vaak wordt gesproken over premies voor « onregelmatige prestaties ». Onder het begrip « onregelmatige prestaties » vallen doorgaans de prestaties op zon- en feestdagen, nachtwerk en onderbroken (wisselende) prestaties. Om beter rekening te houden met de bijzondere kenmerken van de atypische arbeid in de zorgsector wordt expliciet een vrijstelling ingeschreven voor deze onregelmatige prestaties.

Het is uiteraard belangrijk dat enkel de premie een volledige vrijstelling geniet.

Deze vrijstelling houdt meteen ook de erkenning in van het feit dat de premie geen vorm van normaal loon voor verrichte arbeid is, maar een specifieke vergoeding (vandaar « premie ») voor de ongemakken die gepaard gaan met ploegenarbeid, nachtarbeid en onregelmatige prestaties in de zorgsector.

De vrijstelling kan technisch vertaald worden door de premies uit het loonbegrip te lichten specifiek voor wat betreft de berekening van de sociale bijdragen.

COMMENTAAR BIJ DE ARTIKELEN
Artikel 2

De basis voor de heffing van sociale bijdragen is het « loon ». Het loonbegrip dat gehanteerd wordt voor de berekening van de bijdragen is gelijklopend met het loonbegrip zoals omschreven in de wet van 12 april 1965 betreffende de bescherming van het loon der werknemers.

Door een specifieke uitzondering te creëren voor de berekening van de sociale bijdragen in de wetgeving inzake de bijdrageregeling voor werknemers, en niet een algemene uitzondering bijvoorbeeld. in de loonbeschermingswet, wordt in beginsel het loonbegrip niet gewijzigd. Enkel voor de berekening van de bijdragen van werknemers en werkgevers wordt de premie niet meegerekend.

Door de vrijstelling als dusdanig in te schrijven worden alle sectoren geviseerd en wordt er geen onderscheid gemaakt naar gelang het statuut van arbeider of bediende.

Alhoewel de wet van 29 juni 1981 houdende de algemene beginselen van de sociale zekerheid voor werknemers de wet van 27 juni 1969 tot herziening van de besluitwet van 28 december 1944 betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders grotendeels heeft uitgehold, wordt niettemin ook in de oorspronkelijke wet de vrijstelling voor de premies voor ploegen- en nachtarbeid ingeschreven.

Het begrip ploegenarbeid dient geïnterpreteerd te worden als arbeid verricht in een atypische arbeidsregeling waarbij in een periode van 24 uur twee of meer diensten gewerkt wordt door verschillende groepen werknemers (genaamd ploegen) op dezelfde arbeidsplek en waarbij ongeveer identiek werk wordt verricht. Voor nachtarbeid kan verwezen worden naar de geldende reglementering terzake.

Gelet op de specificiteit van de premies in de non-profit sector wordt voor deze sector verwezen naar premies voor onregelmatige prestaties. Onder het begrip « onregelmatige prestaties », dat frequent wordt gehanteerd in deze sector, vallen doorgaans de prestaties op zon- en feestdagen, nachtwerk en onderbroken (wisselende) prestaties.

De Koning kan uitzonderingen voorzien en voorwaarden opleggen, maar voortaan is de vrijstelling van sociale lasten de regel.

Artikel 3

Via dit artikel wordt dezelfde specifieke bepaling ingeschreven in de basiswet van 1981 houdende de algemene beginselen van de sociale zekerheid voor werknemers.

Ludwig CALUWÉ.

WETSVOORSTEL
Artikel 1

Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 78 van de Grondwet.

Art. 2

Artikel 14, § 2, van de wet van 27 juni 1969 tot herziening van de besluitwet van 28 december 1944 betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders, wordt aangevuld met het volgende lid :

« Voor de berekening van de bijdragen zoals bedoeld in deze wet wordt niet onder loon begrepen de premies die worden betaald voor ploegenarbeid, nachtarbeid en onregelmatige prestaties aan werknemers die gewoonlijk en hoofdzakelijk tewerkgesteld zijn in een van de voornoemde arbeidsregelingen, behalve in de gevallen en onder de voorwaarden bepaald door de Koning bij een in Ministerraad overlegd besluit. »

Art. 3

Artikel 23 van de wet van 29 juni 1981 houdende de algemene beginselen van de sociale zekerheid voor werknemers, wordt aangevuld met het volgende lid :

« Voor de berekening van de bijdragen zoals bedoeld in deze wet wordt niet onder loon begrepen de premies, die worden betaald voor ploegenarbeid, nachtarbeid en onregelmatige prestaties aan werknemers die gewoonlijk en hoofdzakelijk tewerkgesteld zijn in een van de voornoemde arbeidsregelingen, behalve in de gevallen en onder de voorwaarden bepaald door de Koning bij een in Ministerraad overlegd besluit. »

23 oktober 2003.

Ludwig CALUWÉ.

--------------------------------------------------------------------------------(1) Volcontinue ploegenarbeid in België : analyse van de bedrijfseconomische, medische en sociale impact, Erwin Eysackers, juni 2003, blz. 9.