2003 - 2004

Vragen voor de vice-eerste minister en minister van Begroting en Overheidsbedrijven, Johan Vande Lanotte

31 July 2003

Vraag om uitleg over de eventuele goedkeuring in het federale Parlement van het samenwerkingsakkoord met betrekking tot het Gewestelijk Expresnet (GEN)

Vraag

De heer Ludwig Caluwé (CD&V). – Voor ik mijn eigenlijke vraag stel, wil ik graag weten of ik mij met mijn vraag wel tot de bevoegde minister richt dan wel of ik had moeten aankloppen bij minister Anciaux. Klopt het met andere woorden dat minister Vande Lanotte niet alleen bevoegd is voor het bedrijf NMBS maar ook voor alles wat met het spoor te maken heeft?

Ik zie de minister knikken, maar het is misschien goed dat hij straks hierop ook uitdrukkelijk antwoordt. Het is dus niet omdat het Gewestelijk Expresnet verband houdt met Brussel en minister Anciaux afkomstig is van Brussel dat hij ervoor bevoegd is, zoals minister Vande Lanotte bevoegd is voor de Noordzee.

Ik kom nu tot mijn vraag. De Vlaamse regering keurde op 28 februari 2003 het ontwerp van overeenkomst met het oog op de verwezenlijking van het programma van het Gewestelijk Expresnet van, naar, in en rond Brussel goed en stuurde dit door naar het Vlaams Parlement, waar ik er dan ook kennis van kon nemen. Tot onze grote verbazing werd geen melding gemaakt van een goedkeuringsprocedure door het parlement. We hebben minister Stevaert, die toen bevoegd was, daarover ondervraagd en hij was van oordeel dat een parlementaire goedkeuring niet nodig was vermits het over een overeenkomst en niet over een samenwerkingsakkoord gaat. We vroegen ook de juridische dienst van het Vlaams Parlement om advies en dat was overduidelijk. Aangezien het Vlaams Gewest financieel wordt gebonden door de gevolgen van deze samenwerkingsovereenkomst, moet deze eerst door de bevoegde parlementen worden goedgekeurd, dus ook door Kamer en Senaat voor het federale niveau.

Vandaar mijn vraag: is de federale regering inderdaad van oordeel dat het samenwerkingsakkoord moet worden voorgelegd aan Kamer en Senaat? Zo ja, wanneer gebeurt dat? Zo nee, waarom niet?

De heer Johan Vande Lanotte, – Het overlegcomité van de federale regering en de regeringen van de gewesten en gemeenschappen, dat bijeengekomen is op 4 april 2003, heeft het ontwerp van de Overeenkomst met het oog op de verwezenlijking van het programma van het Gewestelijk Expresnet van, naar, in en rond Brussel goedgekeurd. Nadat de twaalf betrokken ministers van de federale staat en de regionale regeringen hadden getekend, heeft de FOD Mobiliteit en Vervoer in zijn brief van 8 juli 2003 aan de regionale regeringen bevestigd dat overeenkomstig artikel 92bis van de wet van 8 augustus 1980 de instemmingsprocedure van deze overeenkomst moet worden ingezet zodat deze werkelijk van kracht kan worden.

De beslissing van de federale en regionale regeringen vormt een samenwerkingsakkoord, dat kunnen we niet ontkennen, te meer aangezien er zowel voor het federale als het gewestelijke niveau budgettaire verbintenissen zijn. Dit akkoord moet dus door de gewesten bij decreet en door het federale niveau bij wet worden geratificeerd.

Op federaal niveau wordt de laatste hand gelegd aan het ratificatiedossier met het oog op het bekomen van de instemming van de Ministerraad om de parlementaire goedkeuringsprocedure in te leiden. Deze zal formeel worden ingezet zodra de regionale procedures afgerond zijn. De verschillende stappen van de procedure liggen in de logische lijn van het loyaliteitsbeginsel in de betrekkingen tussen de federale staat en de gewesten. Daarmee werd onder andere ook rekening gehouden bij de goedkeuring van het samenwerkingsakkoord met betrekking tot de spoorinvesteringen. De drie gewesten keuren het goed, waarna de federale overheid hetzelfde bij wet doet.

De investering in het Gewestelijk Expresnet behoort inderdaad tot mijn bevoegdheid, net zoals de investering in de NMBS.


De heer Ludwig Caluwé (CD&V).
– Ik dank de minister voor zijn duidelijke antwoord.