1999 - 2004

Vragen voor Minister voor Welzijn, Gezondheid en Gelijke Kansen, Adelheid Byttebier

22 April 2004

Vraag om uitleg over het subsidiereglement voor de diensten voor aangepast vervoer

Vraag

De heer Ludwig Caluwé : Mijnheer de voorzitter, mevrouw de minister, dames en heren, eind januari werd er een subsidiereglement goedgekeurd voor de diensten aangepast vervoer, de DAV, en werd er 1 miljoen euro voor deze diensten gereserveerd. Het is een zeer bescheiden bedrag in vergelijking met de overheidstegemoetkoming voor het openbaar vervoer in het algemeen. Nochtans gaat het hier om diensten voor een bevolkingsgroep die de grootste mobiliteitsproblemen heeft en dus de meeste ondersteuning verdient. Ik heb bij dit bedrag, het reglement en het beleid ten aanzien van het aangepast vervoer in het algemeen een aantal vragen.

Recent raakte bekend dat De Lijn de centrale dispatching voor minder mobiele personen niet meer zal organiseren. Sinds 1998 kreeg De Lijn hiervoor nochtans kredieten. Ik weet dat dit niet meteen onder uw bevoegdheid valt, maar ik wil u toch vragen wat er de voorbije 6 jaar met die kredieten is gebeurd. De DAV’s zullen hier nu zelf moeten voor zorgen. Worden hiervoor bijkomende kredieten vrijgemaakt?

Het subsidiebedrag wordt begrensd op onder andere 70 percent van de uitgaven. Op welke wijze moeten de betrokken diensten het deficit wegwerken ? Ze moeten momenteel bijna allemaal het maximumtarief aanrekenen aan hun reizigers. Dat is 40 eurocent per kilometer, wat hoger ligt dan het gewone tarief van het openbare vervoer.

Er wordt voorzien in een voorschottenregeling. Sommige diensten hebben voor het jaar 2003 hun voorschot echter pas gekregen bij het einde van het jaar en hebben dure leningen moeten aangaan. Wordt dit gecompenseerd ? Wanneer zullen deze diensten dit jaar hun voorschot ontvangen ?

Rollend materieel kan voortaan worden afgeschreven. Is het juist dat dit niet geldt voor rollend materieel dat aangekocht werd vóór 2004 ?

Diensten in gebieden die worden bediend door belbussen worden uitgesloten. De belbus zorgt niet voor vervoer van de woonplaats naar de plaats van bestemming. Dit is voor sommige minder mobielen nochtans noodzakelijk. Bestaat het risico niet dat hierdoor een aantal minder mobiele personen in de kou blijven staan ? In welke mate mag een buschauffeur de minder mobiele reiziger begeleiden ?

Om te voldoen aan de voorwaarden van het subsidiereglement moet elke klant erg specifieke persoonlijke gegevens vermelden met betrekking tot de reden waarom hij van deze diensten wenst gebruik te maken. Is dit geen aantasting van de persoonlijke levenssfeer ?

Intussen hebben de DAV’s een memorandum geschreven waarin ze erop wijzen dat de 1 miljoen euro maar één zesde bedraagt van het bedrag dat nodig is om heel Vlaanderen te bedienen. Ze moeten tot 45 percent van de aanvragen weigeren.

Minister Adelheid Byttebier : Mijnheer de voorzitter, mijnheer Caluwé, de idee dat de diensten voor aangepast vervoer in de toekomst zelf moeten instaan voor de centrale dispatching berust op een misverstand. De organisatie van de centrale dispatching blijft een opdracht voor De Lijn. Voor een vlotte organisatie van de dispatching vraagt De Lijn dat ook de DAV’s hun gegevens op een gestandaardiseerde manier verzamelen, zodat ze op langere termijn naadloos kunnen aansluiten op het dispatchingsysteem van De Lijn.

Tot op heden staan de DAV’s in voor de eigen dispatching binnen het gebied waarin ze opereren. De centrale dispatching door De Lijn is een project op langere termijn. Het is inderdaad aan De Lijn om het openbaar vervoer toegankelijk te maken. Er is nog werk aan de afstemming voor dispatching en aan de uitbreiding van het netwerk van de DAV’s.

De bepaling van het subsidiebedrag tot maximaal 70 percent werd in 2000 vastgelegd in een reglement voor aangepast vervoer. Er werd gekozen voor een gedeelde last voor de gebruikers, de gemeenten en de provincies. Er is gratis openbaar vervoer voor senioren, voor studenten, voor kinderen, enzovoort. Ik kan me perfect voorstellen dat minder mobiele personen ook zo’n regeling verwachten. Elk reglement wordt ongeveer om de 5 jaar geëvalueerd. Dat zal ook hier gebeuren. De huidige regeling werd in 2000 als redelijk beschouwd. Het begrip gratis bestaat niet, dat weten we allemaal. Er wordt altijd wel ergens betaald. Als we voor een 100 percentfinanciering zouden kiezen, zouden we misschien minder mensen kunnen bedienen.

Slechts 2 op 15 projecten kregen in 2003 hun voorschot pas op het einde van het jaar. Dit was een uitzonderlijke situatie die te wijten was aan de begrotingsrichtlijn van de zomer van 2003. De uitbetaling van de subsidies voor de projecten in 2004 zit momenteel op schema en zal verder tijdig gebeuren. Er is in het kader van de begrotingsrichtlijn 2004 een volledige vrijstelling van de basisallocatie ingeschreven voor deze sector, zodat de situatie van 2003 zich niet zal herhalen.

Een van de andere vernieuwingen in het huidige reglement is de mogelijkheid tot afschrijving van rollend materieel, omdat dit een zware investering inhoudt. Dat moet begrotingstechnisch een verlichting inhouden, want nu zorgt dat op jaarbasis vaak voor een scheeftrekking.

Het bestaan van een belbus sluit het bestaan van een DAV niet uit. Het aanbod moet natuurlijk maximaal worden uitgeput. Voor mij moet De Lijn haar aanbod meer toegankelijk maken. Ik denk aan de opstap van bussen en trams. Die moet standaard makkelijk toegankelijk zijn, niet alleen voor minder mobielen, maar ook voor ouders met buggy’s bijvoorbeeld.

Het is geenszins de bedoeling dat de inzameling van de gegevens een aantasting van de persoonlijke levenssfeer betekent. De richtlijnen voor de specifieke persoonsgegevens hebben enkel tot doel de informatie op een gestandaardiseerde wijze te verzamelen, zodat de specifieke behoeften aan mobiliteit van deze doelgroep duidelijker zouden worden, en het aanbod beter afgestemd kan worden. Mocht u op de hoogte zijn van irrelevante vragen om persoonlijke informatie of oneigenlijk gebruik ervan, dan zou ik dat ten zeerste betreuren.

De heer Ludwig Caluwé : Ik dank u voor uw uitgebreid antwoord, mevrouw de minister. De discussie over gratis openbaar vervoer valt hier buiten. Het gaat er mij om dat iedereen gelijk is voor de wet en dus iedereen even veel of even weinig betaalt. De keuze voor een bijdrage of voor gratis moet voor iedereen gelijk zijn. Het argument dat er niet genoeg kredieten zijn, geldt niet.

Ik hoorde enkele weken geleden van een DAV dat De Lijn niet meer zou instaan voor de dispatching. Die situatie moet maar eens uitgeklaard worden.

Ik denk niet dat er overlappingen zijn tussen DAV’s en de belbus. Minder mobielen die nood hebben aan aangepast vervoer, kunnen een beroep doen op de belbus. Wie echter niet tot bij een halteplaats raakt, blijft echter in de kou staan. De belbus kan niet alle minder mobielen opvangen. Waar een belbus rijdt, zijn geen DAV’s.

Ik heb begrepen dat de minder mobielen bij hun vraag om vervoer de medische reden van hun minder mobiel zijn moeten opgeven. Dat lijkt me toch wat vergaand, en dat is een deel van het probleem. Het is goed dat het gebeurt in het algemeen, maar het kan niet voor elke rit in het bijzonder.

Minister Adelheid Byttebier :Dat laatste verbaast me. Ik ga ervan uit dat, als er gestandaardiseerde gegevens zijn, ook geweten is welke mensen er om welke redenen gebruik van maken. Als er eenmaal een toezegging is, dan moet die ook volstaan.

Het project dat nu in Limburg loopt, geeft ons heel wat informatie over hoe het verder in heel Vlaanderen kan worden uitgebouwd. Daar is er wel degelijk een samenwerking tussen de DAV en de belbus. Het is dus niet het een of het ander. De Lijn heeft zelf een project om te zorgen dat de twee worden gecombineerd, en elkaar niet uitsluiten. Als u dat wenst, kan ik voor bijkomende informatie zorgen in antwoord op een schriftelijke vraag.