1999 - 2004

Vragen voor Minister van binnenlandse aangelegenheden, ambtenarenzaken, en buitenlands beleid, Paul Van Gremberghen

23 March 2004

Vraag om uitleg over het niet in aanmerking komen van het Museum aan de Stroom te Antwerpen voor subsidiëring uit het Stadsvernieuwingsfonds

Vraag

De heer Ludwig Caluwé : Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, collega’s, vorige zaterdag werd in Antwerpen het FotoMuseum geopend. Dat museum bevindt zich aan de rand van het MuHKA. Het MuHKA was mee de aanleiding van de heropleving van de buurt van het Zuid. Deze oorspronkelijk achtergestelde en verloederde buurt is de laatste 10 à 15 jaar uitgegroeid tot een trendy buurt.

Antwerpen wil al heel lang van ‘t Eilandje een gelijkaardige buurt maken. Het geplande Museum aan de Stroom is daar een essentieel onderdeel van. Het is de bedoeling dat ook ‘t Eilandje een heropleving kent en uitgroeit tot een trendy buurt. De laatste maanden en weken rezen er twijfels of Antwerpen zelf en het stadscollege nog wel vasthielden aan de realisatie van het MAS. Na het formuleren van mijn vraag heeft het zogenaamde kerncollege van Antwerpen bevestigd vast te houden aan dit project. Daarbij wordt gerekend op een belangrijke financiering van de Vlaamse Gemeenschap. 21 miljoen euro zou rechtstreeks afkomstig zijn van de Vlaamse overheid, 3 miljoen zou afkomstig zijn van het Stadsvernieuwingsfonds.

Om kredieten te krijgen uit het Stadsvernieuwingsfonds is er iets meer dan een jaar geleden een aanvraag ingediend die tot onze grote verbazing werd afgewezen. Naar verluidt, moet er een privé-inbreng zijn. De inbreng van het Havenbedrijf werd echter niet beschouwd als de inbreng van een privé-partner. Via de pers hebben we nochtans vernomen dat een gelijkaardig project in Hasselt – meer bepaald de heraanleg van het stationsplein – dat werd medegefinancierd door Eurostation, de dochtermaatschappij van de NMBS, wel is goedgekeurd door de Vlaamse regering. Men kan moeilijk zeggen dat de NMBS meer privaatrechtelijk is dan het Havenbedrijf. Zowel bij de NMBS als bij het Havenbedrijf betalen de gebruikers, respectievelijk de treinreizigers en de havengebruikers. Ik begrijp dan ook niet waarom het project in Hasselt wel werd goedgekeurd en waarom dat in Antwerpen niet kon. Ik hoop dat dit in de toekomst kan worden rechtgetrokken.

De heer Marcel Logist : In deze commissie is al heel wat gediscussieerd over het Stadsvernieuwingsfonds. Voor zover ik weet, hebben Antwerpen en Gent twee projecten ingediend in het kader van het Stadsvernieuwingsfonds. Heel wat steden waren er niet van op de hoogte dat er per stad twee projecten konden worden ingediend. Mijn – provinciale – stad heeft ook deze keer geen subsidies ontvangen. Hopelijk is dat de volgende keer wel het geval. Als ik dan de vraag van de heer Caluwé hoor, dan vraag ik me af waarmee we hier bezig zijn.

Mevrouw Anny De Maght-Aelbrecht : Hoe meer er in onze Vlaamse steden wordt gerenoveerd, hoe beter. Er moeten echter keuzes worden gemaakt. De stad Antwerpen, die inderdaad grote verplichtingen heeft, is net als Gent al zo vaak voorgegaan op andere steden. Ze moet dan ook kunnen aanvaarden dat sommige projecten niet worden goedgekeurd, zeker als twee andere projecten sowieso worden aangenomen. Ik sluit me ter zake aan bij de heer Logist.

De voorzitter : Ik treed de heer Caluwé bij. Niet alleen het ondemocratische kerncollege heeft ter zake een consensus bereikt, de hele Antwerpse gemeenteraad heeft zich achter het MAS-project geschaard. Mijnheer Caluwé, uw fractie was daar niet maar u hebt uw standpunt in dezen nu wel duidelijk gemaakt.

De Antwerpenaar staat achter het MAS-project, niet omdat het de buurt daar zou doen heropleven. Ook het Zuid heeft zichzelf opgetrokken. De komst van het MuHKA is niet de reden waarom de buurt er hip is geworden. Privé-investeerders die in die buurt geloofden, hebben erin geïnvesteerd en dat is de reden voor de heropleving. Hetzelfde gebeurt nu met ’t Eilandje. ’t Eilandje is in volle ontwikkeling, niet omdat het MAS daar is gevestigd maar omdat er mensen zijn die daar toekomstperspectieven in zien.

Mijnheer Caluwé, een van uw argumenten ter verdediging van het MAS is dat de museologische reserve van Antwerpen momenteel in gevaar is en door het MAS kan worden gered. Dat is echter niet het geval. De museologische reserve van Antwerpen is zo groot dat zelfs het MAS die niet veilig kan stellen. Mijnheer de minister, de schepen van Cultuur van Antwerpen – een CD&V’er – wil u ertoe aanzetten om een diepgaand gesprek te voeren over de museologische reserve in Vlaanderen in het algemeen.

Wat de inbreng van het Havenbedrijf betreft, doet zich een juridisch probleem voor. De commissaris van het Havenbedrijf zal dat volmondig toegeven. Het Havenbedrijf, een instituut sui generis, geeft hier om niet gronden weg terwijl het met een aanzienlijke pensioenschuldenlast wordt geconfronteerd. Het is dan ook niet vanzelfsprekend dat dit gebeurt.

Hoewel heel Antwerpen achter het MAS-project staat, moeten we toegeven dat de museologische reserve er niet volledig door gered kan worden en dat het Havenbedrijf van zijn kant een probleem heeft met het om niet geven van die gronden.

Minister Paul Van Grembergen : Een van de belangrijkste accenten binnen het Stadsvernieuwingsfonds is dat er hoe dan ook sprake moet zijn van een privé-partner. Opdat een project succes zou hebben, moet de privé sector daarbij worden betrokken.

De projecten die worden gefinancierd door het Stadsvernieuwingsfonds, worden eerst beoordeeld door een jury. De kwaliteit van die jury wordt door niemand in vraag gesteld.

Aangezien grote steden als Gent en Antwerpen beschikken over heel wat kennis om met dergelijke projecten om te gaan, hebben we geoordeeld dat andere centrumsteden die ook problemen hebben in het kader van de stadsvernieuwing, moeten worden begeleid. We willen immers niet de indruk geven dat het Stadsvernieuwingsfonds een verkapt fonds is voor Antwerpen en Gent.

De projecten worden door de jury gecatalogiseerd en door de Vlaamse regering goedgekeurd. Ik geef daar dan uitvoering aan. Mijn collega’s zullen nagaan of de verdeling geografisch klopt. Ik duid de mensen rond deze tafel hun reacties niet ten kwade.

Op 30 januari 2004 besliste de Vlaamse regering 7 stadsvernieuwingsprojecten te subsidiëren. De regering sprak zich toen niet uit over het voorstel van de jury om de stadsvernieuwingsprojecten van Hasselt – stationsomgeving – en Antwerpen – omgeving Museum aan de Stroom – niet te selecteren, maar wel door te verwijzen naar de tweede oproep inzake stadsvernieuwingsprojecten die op dit ogenblik loopt.

In haar advies stelt de jury dat ze de basiskwaliteiten van beide projecten blijft erkennen, maar de projecten in hun huidige vorm niet kan voordragen, aangezien aan de decretale minimumvoorwaarden van een privé inbreng van 30 percent niet is voldaan.

In haar motivering stelde de jury met betrekking tot het dossier Hasselt dat door het uitblijven van beslissingen van de NMBS omtrent de Hasseltse stationsomgeving het project meerdere maanden vertraging opliep. Daardoor raakte het project in tijdsnood en konden onder meer enkele belangrijke documenten pas op de valreep worden toegevoegd aan het dossier. Bij de uiteindelijke deliberatie van de jury op 19 december 2003 bevatte het dossier wel een ondertekende samenwerkingsovereenkomst tussen privé- en publieke partners, alsook een ondertekende overeenkomst met betrekking tot projectcoördinatie tussen de stad en de NV Stationsomgeving. Het dossier bevatte echter geen duidelijk investeringsengagement van de privé-partner Euro Immo Star. Het havenbedrijf is geen privé-partner. De beoordeling over wie een privé-partner is en wie niet, gebeurt niet met de natte vinger, maar op basis van rechtsregels.

Dit engagement van 12 miljoen euro was cruciaal om de vereiste 30 percent privé-inbreng in de PPS-constructie Hasselt te halen. De inbreng van een tweede privé-partner, Extensa, betreft 0,98 miljoen euro, dat is 2,6 percent op de totale kostprijs. Naar de mening van de jury voldeed het project op dat ogenblik niet aan de decretale minimumvoorwaarden, omdat er geen 100 percent zekerheid was over Euroinvest.

Per fax bezorgde de stad Hasselt de administratie en het kabinet op 3 februari 2004 een attest van Euro Immo Star waarin onder andere wordt gesteld : ‘Euro Immo Star attesteert hierbij haar rechtstreekse en onrechtstreekse inbreng tot de realisatie van de vastgoedontwikkeling rondom het station van Hasselt, waaronder de parking, geschat op 12.000.000 euro.’ Door dit schriftelijk engagement voldeed het project wel aan de vereiste 30 percent privé-inbreng. De Vlaamse regering oordeelde op 6 februari dan ook dat het project voor subsidiëring in aanmerking kwam.

Wat Antwerpen betreft stelde de jury : ‘De PPS-constructie roept ernstige vragen op. Verschillende problemen die al bij de eerste fase ter sprake kwamen, werden opnieuw aan de orde gesteld. Het belangrijkste discussiepunt blijft het statuut van het Gemeentelijk Havenbedrijf, dat in het financieel overzicht als privé wordt beschouwd, maar juridisch een overheidsbedrijf is. Hetzelfde deed zich voor bij de luchthaven van Deurne, waarin ook het Havenbedrijf wil participeren. Zijn inbreng wordt echter niet beschouwd als privé inbreng, maar als een inbreng van de overheid.

Het Eilandje en het MAS zijn uitstekende projecten. Ik ben verheugd met de beslissing van Antwerpen om het MAS op de sporen te zetten. Ik blijf daarvoor middelen plannen, ik por Antwerpen aan, maar ik kan niet om het probleem heen dat het Havenbedrijf niet wordt beschouwd als een privé-partner. Daarom is Hasselt wel en Antwerpen niet in de eerste reeks stadsvernieuwingsprojecten goedgekeurd. We hebben gevraagd om dit probleem op te lossen. Aan alle andere vereisten is voldaan. Ik kan dat niet oplossen, Antwerpen moet dat doen.

De heer Ludwig Caluwé : Ik wil repliceren op wat sommige collega’s hebben gezegd over het aandeel dat Antwerpen uit het stadsvernieuwingsfonds haalt. Vermoedelijk is hierover al vaker gediscussieerd. Ik woon niet in Antwerpen, maar mijn hart is ermee verbonden. De stad Antwerpen zou evengoed kunnen worden verdeeld in 5 of 6 middelgrote steden. De ‘stad Deurne’ of de ‘stad Borgerhout’ zouden groter zijn dan andere Vlaamse middelgrote steden. Daarmee moeten we rekening houden.

Het juridisch statuut buiten beschouwing gelaten, zijn de NMBS en de haven evengoed publiek als privé, naargelang van hoe men het bekijkt.

Minister Paul Van Grembergen : Het gaat niet over de NMBS, maar over Eurostar. Dat is een onafhankelijke dochteronderneming.

De heer Ludwig Caluwé : Dat klopt, net zoals de haven een gemeentelijk havenbedrijf is en een dochter van de stad. Zijn we gebonden aan het juridisch statuut of speelt daar nog steeds een politieke afweging ? Oorspronkelijk was Hasselt ook afgewezen, maar het werd blijkbaar terug opgevist. Mag ik veronderstellen dat daar enige tussenkomst mee is gemoeid, de burgemeester van Hasselt kennende ?

Minister Paul Van Grembergen : Als dergelijke dossiers op tafel komen, is niemand ongevoelig voor wat met die middelen gebeurt. Dat heeft niets te maken met het engelachtige gedrag van de ene, en het diabolische gedrag van de andere. Ik zorg ervoor dat het objectief gebeurt op basis van door de jury gerangschikte dossiers.

Ik beslis niet of Eurostar een privé-firma is of niet. Het statuut zelf maakt dat uit. Het is een NV met privaatrechtelijk statuut. Het stadsvernieuwingsfondsdecreet spreekt zich daarover ook zo uit. Ik handel helemaal correct binnen de vastgestelde lijnen. De ruime interpretatie van de privé-sector geldt niet langer voor de tweede oproep, omdat we nu de definitie van het PPS-decreet moeten toepassen.

De heer Ludwig Caluwé : Mijnheer de minister, u zegt dus dat de inbreng van het stadsvernieuwingsfonds voor het MAS een probleem blijft.

Minister Paul Van Grembergen : Het is een probleem en de stad weet het. We hebben daarover gesproken.

De heer Ludwig Caluwé : Ik betreur dat.