1999 - 2004

Vragen voor minister van Mobiliteit, Openbare werken en Energie, Stevaert

30 March 2000

Vraag om uitleg over de verlenging van Tramlijn 3 te Merksem (Antwerpen)

Vraag

De heer Ludwig Caluwé: Mevrouw de voorzitter, mijnheer de minister, geachte leden, het verlengen van de tramlijnen in Antwerpen is een belangrijk element in het uitbouwen van het openbaar vervoer van en naar de stad. Dergelijke tramlijnen kunnen uiteraard pas concurreren met het autoverkeer indien ze een voldoende hoge commerciële snelheid kunnen halen.

De Lijn vraagt dan ook terecht dat de bevoegde overheden doorgangsmaatregelen nemen op hun wegen. Om die eis wat meer kracht bij te zetten weigerde De Lijn haar deel van de investeringen uit te voeren voor de uitbouw van tramlijn 3 te Merksem. De Inspectie van Financiën zou De Lijn adviseren om zo te handelen.

Nochtans is de wegbeheerder van de Bredabaan, waarover het hier gaat, het Vlaams Gewest zelf.

Het gevolg is deze kafkaiaanse situatie: De Lijn, onder het toezicht van de minister, vraagt het stadsbestuur maatregelen te nemen met betrekking tot een weg waarvoor het Vlaams Gewest bevoegd is.

Daarom dringen zich de volgende vragen op. Klopt het dat de overeenkomst over de verlenging van tramlijn 3 in Antwerpen op losse schroeven staat? Hoe verklaart de minister dat de stad Antwerpen doorstromingsmaatregelen moet nemen voor een gewestweg waarvoor de stad niet bevoegd is, alvorens de minister het fiat geeft voor de verlenging van de tramlijn? Of gaat het over zijstraten en kruispunten waarover de stad geheel of gedeeltelijk wegbeheerder is? Heeft de stad ondertussen maatregelen klaar die tegemoetkomen aan de wensen van De Lijn?

Antwoord

Minister Steve Stevaert: Mevrouw de voorzitter, collega's, reeds bij de goedkeuring van het definitieve ontwerp van de tramlijnverlenging vanaf het Roosensplein tot het kruispunt met de Hortsebaan werd door de Inspectie van Financiën opgemerkt dat met dit dossier een unieke, maar tevens laatste gelegenheid werd geboden om daadwerkelijk te kiezen voor het openbaar vervoer en voor een duurzame mobiliteit in de stad Antwerpen.

Dit veronderstelt een eigen bedding over het hele traject van lijn 3. Verder stelde men dat het akkoord van de stad Antwerpen met betrekking tot een eigen trambedding in de doortocht van Merksem een conditio sine qua non is om een gunstig advies te verlenen bij het voorstel. Dat lijkt me een zeer verstandige opmerking van de Inspectie van Financiën.

De doortocht van Merksem blijft het grote knelpunt op deze lijn. De wegbeheerder in kwestie is AWV-Antwerpen, maar ook de stad Antwerpen is medefinancier van dit deelproject, en moet terzake eveneens advies verstrekken. Dit is gebonden aan het convenant. In deze tijd wil ik niet teruggaan naar de oude manier van omgaan met steden en gemeenten, zeker niet met Antwerpen, de grootste stad van Vlaanderen. We willen toch duidelijk weten wat de mening van deze stad is bij een aantal aangelegenheden.

Met uitzondering van een verklaring in de oriëntatienota voor de mobiliteitspro- blemen in de stad Antwerpen, die door alle betrokken besturen is goedgekeurd, heeft de stad Antwerpen zich nog niet uitgesproken over de doortocht van Merksem, noch over een vrije trambaan over de volledige lengte ervan. Daar de doortocht van Merksem bepalend is voor de rendabiliteit van de hele lijn 3, is een duidelijke stellingname ten gunste van het openbaar vervoer, in casu een tram in eigen bedding, voor alle betrokken besturen een noodzaak om de geplande verlenging met een voldoende rendement te kunnen uitvoeren.

Inmiddels werd door AWV-Antwerpen met medefinanciering door De Lijn een verkeersplanologische studie opgedragen aan het studiebureau Tijdelijke Vereniging Iris Consulting-Langzaam Verkeer en A+D Milieu met betrekking tot de herinrichting van de Bredabaan, waarbij een eigen tram- en busbaan wordt geïntegreerd.

Repliek

De heer Pieter Huybrechts : Mijnheer de minister, wat vindt de Vlaamse Gemeenschap van die trambedding? Bent u er een voorstander of een tegenstander van?

Minister Steve Stevaert : Het lijkt me duidelijk dat ik daar een voorstander van ben. Ik zou echter ook wel eens willen weten wat Antwerpen daarover denkt, want de meningen lopen daar blijkbaar uiteen, wat het me moeilijk maakt.

De voorzitter : Het incident is gesloten.