1999 - 2004

Vragen voor minister van Mobiliteit, Openbare werken en Energie, Stevaert

13 September 2001

Vraag om uitleg over de aanleg van fietspaden langs gewestwegen.

Vraag

De Heer Ludwig Caluwé: Mijnheer de minister, collega's, minister Stevaert staat bekend als een groot liefhebber van fietspaden, vooral langs de gewestwegen. Die prioriteit kunnen we alleen maar ondersteunen.

De vraag die hierbij gesteld moet worden, is of het beeld dat daaromtrent bestaat ook overeenstemt met de werkelijkheid. Blijkbaar wordt zelfs binnen de Vlaamse regering getwijfeld aan de realisaties met de voor de aanleg van fietspaden bestemde middelen. Ik citeer in dit verband minister Vogels die in De Standaard van 4 september jongstleden verklaarde: "Ik wil weten hoe het zit met de 3 miljard frank extra die minister Stevaert heeft gekregen voor fietspaden en zo. Wat gebeurt daarmee? Heeft hij een plan daarvoor?"

Als collega's uit de regering al moeilijk een zicht krijgen op de concrete realisaties, hoe zouden parlementsleden uit de oppositie daar dan een goed zicht op kunnen hebben? Vorig jaar bleken nogal wat projecten vastgelegd, doch nog niet gerealiseerd, waardoor er amper enkele kilometers nieuwe fietspaden aangelegd werden. Voor dit jaar is het niet duidelijk wat er reeds gerealiseerd werd.

Bovendien blijken verschillende gemeentebesturen ernstige problemen te ondervinden bij het realiseren van projecten in het kader van module 13 van de mobiliteitsconvenants. Ze ondervinden niet alleen weerwerk van particulieren die bevreesd zijn voor de onteigeningen, maar moeten er ook voor zorgen dat de BPA's worden aangepast, dat de stemmingswijzigingen worden doorgevoerd, dat de verkavelingsvergunningen in orde zijn, enzovoort. Dit zijn allemaal zaken die ertoe leiden dat één en ander traag gerealiseerd wordt. Men kan zich dan ook de vraag stellen of het in het kader van de aanleg van fietspaden wel echt noodzakelijk is dat deze vereisten door de administratie van Ruimtelijke Ordening worden opgelegd.

Kan de minister een overzicht geven van alle projecten die in het kader van module 13 werden gerealiseerd, of gerealiseerd zullen worden? In welk stadium bevinden deze projecten zich ?
In de pers is er sprake van 360 kilometer in 2001. Is de minister op de hoogte van de moeilijkheden waarmee gemeenten kampen met hun onteigeningsdossiers?
Acht de minister de aanpassing van BPA's, verkavelingen, edm. een noodzakelijke voorwaarde vooraleer een onteigeningsdossier kan worden goedgekeurd?
Heeft de minister terzake reeds overleg gepleegd met de minister voor Ruimtelijke Ordening? Werd er reeds een oplossing geformuleerd?

De Heer Jan Loones: Ik wens bij deze vraag aan te sluiten met een goede ervaring op het terrein.

We zijn bijzonder verheugd met de optrekking van 1 tot 3 miljard frank, te meer omdat dat 1 miljard frank bijna volledig de provincie Antwerpen ten goede kwam. Ook in mijn streek zijn er echter veel fietsers, en wij zijn dan ook bijzonder gelukkig dat hier een bredere invulling aan gegeven werd.

Op het terrein kunnen we vaststellen dat een en ander bijzonder gemakkelijk gaat en dat de onderhandelingen met de gewestingenieurs vlot verlopen. Toch kan ik mij aansluiten bij de bekommernis voor de praktische moeilijkheden die met onteigeningen gepaard gaan. Daarom is het Nederlandse voorbeeld, namelijk een gescheiden en weg van de weg gelegen fietspad, het ideaal. Bij ons wordt dit vaak afgeraden omwille van het tijdverlies. Men kan nu eenmaal niet in één dag onteigenen.

Mijnheer de minister, ik vraag meer zekerheid omtrent de blijvende vastlegging van de middelen waardoor projecten in heel wat gevallen beter uitgevoerd kunnen worden. Ik heb de indruk dat men nu, omwille van de onzekerheid over het beschikbaar zijn van de middelen in het volgende jaar, de 'minder betere' oplossing verkiest, namelijk het fietspad onmiddellijk naast de weg. Had men wat meer zekerhied omtrent de vaste middelen, dan zou men wil kiezen voor de onteigening. Misschien kunt U in uw grote wijsheid een algemene oplossing voorstellen.

De Heer Johan Malcorps: De minister heeft bij de aanpassing van de begroting reeds een uitvoerig overzicht gegeven van de 3 miljard frank en van de plannen die daaromtrent bestonden. Het probleem zit dus niet daar.

De vraag is alleen hoe ver we nu staan en of er praktische problemen bestaan die moeten worden opgelost omdat ze tot vertragingen leiden. Moet er hier en daar niet wat worden bijgestuurd? Dit is uiteraard wel wat vooruitlopen op de begrotingsdiscussie.

Antwoord

Minister Steve Stevaert: Mevrouw de voorzitter, collega's, de Vlaamse regering heeft beslist om 2 van de 3 miljard frank te besteden aan de aanleg van fietspaden in het kader van de subsidieregeling van bijakte 13 en 1 miljard frank aan de aanleg van zogenaamde missing links.

Wat de missing links betreft, wordt het geld besteed aan de uitbouw van de R4-West, en meer concreet aan de aanleg van de verkeerswisselaar van de R4- West met de N49 en de aanleg van de verkeerswisselaar van de R4-West met de B402 ter hoogte van Flanders Expo.

Wat de fietspaden betreft, zal ik alle fietspaden nu niet afzonderlijk opsommen, maar een tabel laten opnemen als bijlage bij de Handelingen die alle fietspaden met afstand en bedrag vermeldt. Deze tabel vertegenwoordigt en investeringsvolume van 2 miljard frank. Zoals U kunt merken, worden de bijkomende middelen wel degelijk bestemd voor zinvolle fietspadenprojecten.

Wat de te volgen wettelijke procedures betreft, is er geen verschil tussen een project dat gesubsidieerd wordt en een project dat in eigen beheer gerealiseerd wordt. De onteigeningsprocedure die het Vlaams Gewest moet volgen, is dezelfde als deze die de lokale overheid moet volgen. Eenzelfde redenering kan gevolgd worden voor de procedures op het vlak van ruimtelijke ordening. Er is dus geen sprake van aanvullende procedures op het vlak van ruimtelijke ordening ten gevolge van de subsidiëring van projecten. Daarom is er ook geen enkele reden waarom er een bijzonder overleg nodig zou zijn met de minister bevoegd voor Ruimtelijke Ordening in het kader van de subsidiëring van fietspaden.

Het overleg op projectniveau moet gebeuren tussen de betrokken administraties. Het kan niet de bedoeling zijn dat ministers of kabinetten zich hiermee gaan inlaten. De gemeente is daarenboven op het vlak van ruimtelijke ordening beter geplaatst dan het Vlaams Gewest om de aanleg van fietspaden te bewerkstelligen. Indien er in een concreet geval een BPA moet worden aangepast vooraleer een bouwvergunning kan worden afgeleverd, is het immers de lokale overheid en niet mijn departement die hiervoor het initiatief moet nemen. De lokale overheid is dus beter geplaatst om op dit vlak pro-actief op te treden.

Op het vlak van de kwaliteit zijn er voldoende garanties voor goede fietspaden. Vooraleer een dossier kan worden aanbesteed, moet het project immers worden goedgekeurd door de provinciale auditcommissie. De financiële bijdrage van het Vlaams Gewest wordt daarom ook pas uitbetaald nadat het project werd goedgekeurd door de auditcommissie en op het terrein werd opgeleverd. Indien het project niet voldoet aan de kwaliteitseisen van het Vlaams Gewest, kan de oplevering van het fietspad worden geweigerd. De kwaliteitseisen van het Vlaams Gewest zijn verwoord onder de vorm van een vademecum 'Fiets', waarin richtlijnen en aanbevelingen zijn opgenomen.

Ik spoor de gemeenten inderdaad aan om snel en veel voorstellen uit te werken voor de aanleg van fietspaden. Ik ga ervan uit dat iedere fractie mij hierin ondersteunt.

Mijnheer Loones, het klopt dat de projecten met vlagen zijn gerealiseerd. Een eerste vlaag situeerde zich in de Kempen. Ik kan dit alleen maar toejuichen. Er is een vorm van competitie ontstaan tussen regio's in Vlaanderen. Dat verheugt me. Bovendien waren de fietspaden in de Kempen bijzonder slecht. Soms hangt de realisatie af van één ambtenaar en een aantal burgemeesters die aan de kar trekken.

We hebben nu een bedrag van 2,033 miljard frank uitgetrokken. De uitvoering van de plannen zal natuurlijk meer tijd in beslag nemen. De projecten blijven wel binnenstromen.

Repliek

De Heer Ludwig Caluwé: Mijnheer de minister, vanuit de Kempen, met zijn goedmenende ambtenaren en burgemeesters, komt de concrete klacht dat onteigeningsplannen door de dienst voor Ruimtelijke Ordening niet worden goedgekeurd zonder dat men vooraf alle op het gebied betrekking hebbende BPA's omzet tot zones voor openbaar nut. Eerst moeten alle procedures worden doorlopen vooraleer de dienst Ruimtelijke Ordening de toelating geeft om te onteigenen. Hierdoor wordt de procedure vertraagd. Men zou daarover overleg moeten plegen met de dienst.