Het Vlaams Parlement,
- gelet op :
- 1° de resolutie van 16 oktober 1991 houdende de prioritaire doelstellingen van de Vlaamse Gemeenschap inzake de institutionele hervormingen;
- 2° de vijf resoluties van 3 maart 1999 betreffende de volgende staatshervorming ;
- 3° het Vlaams regeerakkoord van juli 1999 waarin in Hoofdstuk 2 "Institutionele vernieuwing" een onderscheid wordt gemaakt tussen enerzijds een categorie A van "hervormingen die snel doorgevoerd kunnen worden" en anderzijds een categorie B van "noodzakelijke hervormingen waarover een diepgaander overleg noodzakelijk is" en waarbij voor die laatste categorie wordt gesteld dat "in de eerste helft van de legislatuur in het kader van de nieuwe dialoog van gemeenschap tot gemeenschap een definitieve oplossing moet worden geboden" voor een aantal knelpunten die worden opgesomd ;
- overwegende dat :
- 1° uit de bovenvermelde resoluties blijkt dat het Vlaams Parlement altijd zijn rol heeft opgenomen in het debat over de institutionele hervormingen en dat, vanuit democratisch oogpunt, het Vlaams Parlement inderdaad de plaats bij uitstek is waar het debat over het institutionele project voor Vlaanderen moet worden gevoerd;
- 2° voor de federale verkiezingen van 2003 op federaal vlak een verklaring tot herziening van de grondwet zal moeten worden voorbereid en ingediend en dat dus voor die datum een Vlaams programma in verband met de volgende staatshervorming moet worden geformuleerd;
- 3° er momenteel een Europese Conventie aan het werk is, die de krijtlijnen moet uittekenen voor het Europa van morgen, waarbij ook de nieuwe verhoudingen binnen Europa tussen het Europese beleidskader, de nationale staten en de deelstaten/regio's - en in het bijzonder de deelstaten met wetgevende bevoegdheden - op de agenda staan;
- 4° in die Europese Conventie mee de plaats en de rol van Vlaanderen in Europa voor lange tijd worden uitgetekend;
- 5° uit de verklaringen van de minister-president tijdens de plenaire vergadering van het Vlaams Parlement van 6 november 2002, nadien nog herhaald in de pers, "om de komende weken en maanden tot een hecht front tussen de Vlaamse partijen te komen om na de federale verkiezingen van volgend jaar nieuwe stappen in de staatshervorming te zetten", kan worden afgeleid dat de Vlaamse regering er zich uiteindelijk ook bewust van is geworden dat een nieuwe staatshervorming moet voorbereid worden tussen de Vlaamse partijen;
- 6° de minister-president ons voorstel tot oprichting van een Vlaamse Conventie blijft afwijzen en er nu voor pleit om de discussie over de verdere staatshervorming in het parlement te voeren, samen met de regering;
- 7° ons voorstel tot oprichting van een Vlaamse Conventie tot doel had om de Vlaamse beleidsmakers samen met het brede maatschappelijke veld te laten werken aan:
a) een manifest voor Vlaanderen als Vlaams programma voor de federale onderhandelingen over een verdere staatshervorming ;
b) het formuleren van standpunten en voorstellen voor een Vlaamse inbreng in de Europese Conventie ;
- is van mening dat :
- 1° voornoemde twee aangelegenheden van essentieel belang zijn voor de institutionele toekomst en voor de slagkracht van Vlaanderen en bijgevolg voor de welvaart van de Vlamingen ;
- 2° er geen tijd meer te verliezen valt, zowel wat betreft de voorbereiding van een Vlaams programma staatshervorming als wat betreft de Vlaamse inbreng in de Europese Conventie ; voor beide aangelegenheden is het voorjaar 2003 de beslissende einddatum ;
- 3° deze twee aangelegenheden dringend moeten worden besproken in de Commissie voor Institutionele en Bestuurlijke Hervorming en Ambtenarenzaken - met betrokkenheid van de Commissie voor Buitenlandse en Europese Aangelegenheden wat het Europese aspect betreft - en waarbij hoorzittingen met de maatschappelijke actoren moeten worden georganiseerd ; -
- vraagt de Vlaamse regering eveneens om over deze twee aangelegenheden een nota ter discussie voor te leggen.
Luc VAN DEN BRANDE, Eric VAN ROMPUY, Johan SAUWENS, Ludwig CALUWE, Brigitte GROUWELS, Mieke VAN HECKE,