1999 - 2004

20 December 2000

Voorstel van decreet houdende de controle op de communicatie van de Vlaamse overheid

VOORSTEL VAN DECREET - van de heren Norbert De Batselier, Ludwig Caluwé, Dirk Holemans, Francis Vermeiren en Sven Gatz- houdende de controle op de communicatie van de Vlaamse overheid 20 december 2000 Zitting 2000-2001 TOELICHTING DAMES EN HEREN,

Voor een behoorlijk bestuur en een optimale relatie tussen burger en overheid is een goede en correcte voorlichting door de overheid van groot belang. Op dat vlak zijn er de laatste jaren belangrijke rechten voor de burger ingevoerd. Zo regelt artikel 23 van de Grondwet het recht op informatie. Daarbij wordt uitdrukkelijk in de mogelijkheid voorzien om de voorwaarden voor de uitoefening van dit recht bij decreet nader uit te werken.

Verder is er artikel 32 van de Grondwet volgens hetwelk ieder het recht heeft elk bestuursdocument te raadplegen en er een afschrift van te krijgen, behalve in de gevallen en onder de voorwaarden bepaald door de wet, het decreet of de regel, bedoeld in artikel 134 van de Grondwet.

Het decreet van 18 mei 1999 betreffende de openbaarheid van bestuur was een belangrijke stap voorwaarts. Dat decreet voorziet immers niet alleen in de passieve openbaarheid, maar ook in de actieve openbaarheid. Zo hebben de administratieve overheden waarop dat decreet van toepassing is conform artikel 21, § 1, "de verplichting de bevolking systematisch, tijdig en in begrijpelijke vorm voor te lichten over het beleid, de decreten, de besluiten en andere regelgeving, alsook over hun dienstverlening en over de informatie die bij hen beschikbaar is".

Een hedendaagse maatschappij heeft behoefte aan een consequent en helder voorlichtingsbeleid dat de burger klare en objectieve informatie verschaft. Die aanpak past in een moderne visie op de relatie tussen burger en overheid en is een element van behoorlijk bestuur. De Vlaamse overheid heeft in het verleden belangrijke stappen ondernomen om te komen tot een vlottere voorlichting voor de burger. Zo is er bij het ministerie van de Vlaamse Gemeenschap en bij de Vlaamse openbare instellingen een voorlichtingsambtenaar. Daarnaast is er bij het ministerie van de Vlaamse Gemeenschap een succesvolle Infolijn, enzovoort.

Dit voorstel van decreet legt de basis voor de controle op de informatieverstrekking en de communicatie- initiatieven van de Vlaamse overheid. De Vlaamse decreetgever is bevoegd om de overheidscommunicatie in het kader van de actieve openbaarheid van bestuur aan een aantal beginselen van behoorlijke communicatie te onderwerpen en een commissie op te richten die de naleving van die beginselen toetst. Om de bestaande vloed aan overheidsinformatie te sturen en objectief te kunnen houden, is er behoefte aan een bruikbare, actuele en transparante regelgeving waarvoor een samenhangend geheel van beoordelingsnormen wordt uitgewerkt. Die regelgeving moet op een consequente manier toezicht houden op het voorlichtingsbeleid van alle overheden.

Dit voorstel wil een controle op de voorlichtingsinitiatieven van de Vlaamse overheid invoeren, en past zo in het streven naar een behoorlijk bestuur. Wij verwijzen naar de opmerkingen van de voorlichtingsambtenaar. In zijn jaarverslag 1998 maakt hij melding van de behoefte aan een eigen Vlaamse decretaal verankerde controleregeling om politiek misbruik van de Vlaamse overheidscommunicatie te voorkomen. Bij de totstandkoming van dit decretale initiatief werd trouwens gebruikgemaakt van voorstellen van de voorlichtingsambtenaar van de Vlaamse Gemeenschap. De controleregeling wil een aantal normen opstellen waaraan de communicatie van de Vlaamse overheid moet voldoen, alsook een mechanisme uitwerken om de communicatie- initiatieven van de Vlaamse overheid aan die normen te toetsen.

Ook in de Deontologische Code van het Vlaams Parlement zijn een aantal bepalingen en beperkingen opgenomen met betrekking tot de dienstverlenende activiteiten van de Vlaamse volksvertegenwoordigers. Zo mogen de volksvertegenwoordigers geen publiciteit maken voor het soort dienstverlening waarin zij gespecialiseerd zijn. Bovendien mogen de volksvertegenwoordigers in hun verkiezingscampagnes en in hun persoonlijke mailings geen melding maken van eventuele dienstverlening aan de betrokkenen (zie artikelen 31 en 32 van de Deontologische Code).

De door de indieners voorgestelde regeling berust op de volgende principes :

1° het doel van de regeling is het tot stand brengen van een kwaliteitsvol Vlaams communicatiebeleid door het invoeren van een aantal normen ;

2° onder de regeling vallen alle voor het publiek bestemde voorlichtings- of sensibiliseringscampagnes, mededelingen of andere communicatieinitiatieven van de Vlaamse regering of van één van haar ministers of haar diensten, van de Vlaamse openbare instellingen en van het Vlaams Parlement. Deze regeling is van toepassing op alle mogelijke mediakanalen, inclusief de nieuwe media ;

3° de toetsing wordt toevertrouwd aan een onafhankelijk college (in het voorstel van decreet 'Expertencommissie' genoemd) dat rapporteert aan het Vlaams Parlement. Om elke vorm van politisering te vermijden, wordt de Expertencommissie niet uit Vlaamse volksvertegenwoordigers of andere politieke mandatarissen samengesteld, maar uit in de media gespecialiseerde deskundigen, bijvoorbeeld gewezen journalisten en wetenschappers die beschikken over een ruime ervaring. Deze ervaringsvereiste heeft betrekking op de totale beroepscarrière ;

4° het decreet verbindt een sanctie aan de schending van de vooropgestelde beginselen van behoorlijke communicatie. Als de Expertencommissie vaststelt dat die beginselen geschonden zijn, wordt dat publiek bekendgemaakt ;

5° hoewel een controleregeling een instrument is voor de bestraffing van misbruiken, heeft de regeling toch vooral een positieve bedoeling, namelijk de bevordering van een kwaliteitsvolle en waardevolle Vlaamse overheidscommuni- catie. De mogelijkheid tot preventieve adviesvraag wordt daarom verkozen boven een systeem waarbij alle initiatieven vooraf verplicht voorgelegd en getoetst moeten worden, wat zowel vertragend als ontmoedigend werkt.

De Expertencommissie bestaat uit vijftien leden en wordt overeenkomstig artikel 44 van de bijzondere wet tot hervorming der instellingen van 8 augustus 1980 (waaraan uitvoering wordt gegeven door artikel 10 van het Reglement van het Vlaams Parlement) samengesteld volgens het principe van de evenredige vertegenwoordiging van de fracties.

De Expertencommissie bepaalt zo snel mogelijk een aantal algemene beginselen waaraan de Vlaamse overheidscommunicatie minimaal moet voldoen. Overheidscommunicatie moet immers het belang van de samenleving en van de overheid dienen, niet dat van de mandataris of ambtenaar van wie ze uitgaat.De beginselen vormen een leidraad voor de betrokken overheid bij de uitwerking van haar initiatieven inzake overheidscommunicatie. Afhankelijk van elk concreet initiatief worden de beginselen vastgelegd. Van belang hierbij zijn vooral het doel dat beoogd wordt en de doelgroep die de betrokken overheid wenst te bereiken. De ingezette middelen moeten hoe dan ook recht evenredig zijn met het belang en het nut van de boodschap en de beoogde doelgroep(en). Hier is trouwens ook een taak voor de Expertencommissie weggelegd : naar aanleiding van de concrete toepassingsgevallen kunnen na verloop van tijd de criteria verfijnd worden. Deze verfijningen en de door de expertencommissie gehanteerde interpretaties van de beginselen worden bekendgemaakt door middel van een jaarlijks rapport aan het Vlaams Parlement.

De Expertencommissie moet er in ieder geval op toezien dat de beginselen van behoorlijk bestuur, inclusief het evenredigheidsbeginsel, worden gerespecteerd en moet daarnaast rekening houden met volgende uitgangspunten:

- objectiviteit: ongeacht de aard van de informatie moet de overheidscommunicatie objectief zijn ;

- non-discriminatie: de overheidscommunicatie mag niet discrimineren of kwetsend overkomen ;

- herkenbaarheid: de burger moet zonder moeite kunnen vaststellen van welke instantie de overheidscommunicatie uitgaat en moet het initiatief kunnen situeren. Bovendien moeten de meegedeelde feiten en meningen duidelijk als zodanig herkenbaar zijn ;

- tijdigheid : de informatie moet op het juiste tijdstip verschaft worden, d.w.z. op het ogenblik dat ze nuttig is voor de ontvanger. Dit criterium is in bepaalde omstandigheden van minder belang en in andere omstandigheden dan weer zeer relevant. Een informatiecampagne over de invoering van een nieuwe reglementering bijvoorbeeld moet tijdig en gedurende een voldoende lange periode gevoerd worden om het gestelde doel te kunnen bereiken ;

- correctheid, toegankelijkheid en juistheid: het spreekt vanzelf dat het zorgvuldigheidsbeginsel vereist dat de verschafte informatie correct en juist is, zodat de burger erop kan vertrouwen. Waar nuttig en wenselijk, worden de bronnen van de informatie vermeld. De informatie is toegankelijk, zowel wat de presentatie als wat de bereikbaarheid betreft ;

- volledigheid en eenduidigheid: afhankelijk van het beoogde doel (bevordering van algemene bekendheid, aansporen tot of ontraden van een bepaald gedrag, uitleg over bepaalde procedures, …) en van de doelgroep (al dan niet vertrouwd met de materie, opleidingsniveau, …) moet de informatie zo volledig mogelijk zijn en in samenhang met andere relevante informatie worden aangeboden. Op die manier krijgt de ontvanger een duidelijk beeld, kan hij zich een oordeel vormen en kan hij beoordelen welk belang hij bij die informatie heeft. In elk geval moet verhinderd worden dat de informatie misleidend is doordat ze onvolledig is. Overheidscommunicatie maakt duidelijk waarom bepaalde informatie verstrekt wordt en wat het belang ervan voor de doelgroep(en) is. Overheidscommunicatie respecteert daarenboven de verplichting tot geheimhouding in de door de regelgeving bepaalde gevallen ;

- begrijpelijkheid : dit criterium moet met het oog op de doelgroep beoordeeld worden en kan bijgevolg zeer verschillend ingevuld worden. Anderzijds is ook de context bepalend voor de invulling van dit criterium. Zo kan het wenselijk zijn om de informatie over een bepaalde maatregel die deel uitmaakt van een ruimer beleid in dit geheel te plaatsen, zonder evenwel overbodige details erbij te betrekken ;

- factor van de herhaling : een voldoende regelmatige herhaling in de tijd is essentieel. Eenmalige of onvoldoende herhaalde communicatie heeft uitsluitend een kortstondig effect ;

- gerichte aanpak : de verschafte informatie moet adequaat worden afgestemd op de beoogde doelgroepen en het beoogde doel van de te bereiken doelgroep.

Commentaar bij de artikelen Artikel 1 Dit artikel behoeft geen commentaar.

Artikel 2 De door dit decreet bepaalde regeling heeft een zo ruim mogelijk toepassings- gebied. Dat is in het belang van de eenvormigheid van de regels voor het Vlaams voorlichtingsbeleid en dus in het belang van de kwaliteit van dit beleid zelf.

Het decreet is van toepassing op initiatieven van de Vlaamse regering of één of meer van haar ministers. Het is eveneens van toepassing op het ministerie van de Vlaamse Gemeenschap en de andere administratieve overheden zoals bedoeld in artikel 14 van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, die van de Vlaamse Gemeenschap of het Vlaamse Gewest afhangen.

De regeling is ook van toepassing op het Vlaams Parlement, zijn voorzitter en zijn organen. Worden beschouwd als organen van het Vlaams Parlement : het Bureau, het Uitgebreid Bureau, de Vlaamse Ombudsdienst, het Vlaamse Kinderrechtencommissariaat en het Vlaams Instituut voor Wetenschappelijk en Technologisch Aspectenonderzoek (zie in dit verband artikel 14 van de gecoördineerde wetten op de Raad van State).

Dit decreet is van toepassing op alle voorlichtings-, communicatie-, informatie- of sensibiliseringsinitiatieven waarmee de Vlaamse overheid zich via alle mogelijke kanalen tot het publiek richt. Zo komen in aanmerking : folders of brochures, advertenties in de geschreven en audiovisuele pers, regeringsmededelingen op radio en televisie, mailings, video's, internet en alle nieuwe media. Deze opsomming is niet exhaustief.

Artikel 3 Het is zeer belangrijk dat er een normering wordt opgesteld voor het Vlaamse overheidsbeleid inzake communicatie en dat objectieve normen of criteria worden geformuleerd waaraan de communicatieinitiatieven van de Vlaamse overheid moeten beantwoorden. De Expertencommissie stelt m.a.w. een aantal kwaliteitsnormen op zoals de correctheid, de objectiviteit, de tijdigheid van de informatie, de begrijpelijkheid en de herkenbaarheid van de informatie. Die kwaliteitsnormen kunnen niet exhaustief opgesomd worden. Ze worden door de Expertencommissie opgesteld en ter goedkeuring voorgelegd aan het Vlaams Parlement. Hetzelfde geldt voor eventuele aanpassingen.

De toetsing van de overheidscommunicatie aan de hierboven vermelde normen wordt toevertrouwd aan de bij dit voorstel van decreet op te richten Expertencommissie. Die toetsing gebeurt op verzoek van de betrokken overheid, op basis van een klacht of op eigen initiatief.

Om de Expertencommissie haar taken zo goed mo-elijk te kunnen laten verrichten, moet die over alle relevante informatie beschikken. Daarnaast moeten ook de rechten van verdediging van de betrokken overheid gewaarborgd worden.

Artikel 4 Aan de Expertencommissie kan preventief om advies gevraagd worden over een gepland voorlichtings- of communicatie-initiatief. De indieners stellen voor, dit advies niet openbaar te maken, omdat dat belemmerend zou kunnen werken. De Expertencommissie verstrekt het advies uiterlijk zestig dagen nadat ze het verzoek om advies ontvangen heeft.

Artikel 5 Natuurlijke personen, rechtspersonen en feitelijke verenigingen kunnen uiterlijk zes maanden na kennisname van het communicatie-initiatief een klacht indienen als de normen, vermeld in artikel 3, niet nageleefd worden. Hiervoor hoeft er geen benadeling of een belang aangetoond te worden. Een dergelijke klacht wordt schriftelijk en ondertekend ingediend. De klacht hoeft niet aangetekend verstuurd te worden. Mondelinge of anonieme klachten zijn onontvankelijk.

Een verzoek tot toetsing of een klachtmelding wordt gericht aan de voorzitter van de Expertencommissie die ze binnen dertig dagen aan de Expertencommissie bezorgt.

Binnen een termijn van zestig dagen moet de Expertencommissie een gemotiveerde beslissing nemen. Die termijn is nodig om een grondige behandeling van de zaak te waarborgen. Het spreekt vanzelf dat de betrokken overheid en de klager zo snel mogelijk op de hoogte gebracht worden van die beslissing. De manier waarop dat laatste gebeurt - evenals de wijze van bekendmaking van de beslissing - dient te worden vastgelegd in het huishoudelijk reglement van de Expertencommissie.

Artikel 6 De Expertencommissie beschikt ook over de mogelijkheid om overheidscommunicatie op eigen initiatief te onderzoeken en te toetsen aan de overeenkomstig artikel 3 vastgelegde normen. Ook die beslissing wordt gemotiveerd en meegedeeld aan de betrokken overheid en bekendgemaakt overeenkomstig de in het huishoudelijk reglement vastgelegde wijze.

Artikel 7 In dit artikel wordt de samenstelling van de Expertencommissie geregeld. De bij het Vlaams Parlement in te stellen Expertencommissie voor overheidscommunicatie wordt een zeer belangrijke schakel in de voorgestelde regeling. De aanstellingsvoorwaarden zijn bedoeld om de nodige deskundigheid, vertrouwdheid met de materie en er-varing in de sector van de overheidscommunicatie te garanderen. Het instellen van bepaalde onverenigbaarheden garandeert de onafhankelijkheid van de leden van de Expertencommissie. Uit die onafhankelijkheid vloeit voort dat de leden van de expertencommissie van geen enkele overheid instructies mogen krijgen.

De Expertencommissie bestaat uit vijftien leden die door de fracties van het Vlaams Parlement worden voorgedragen overeenkomstig artikel 10 van het Reglement van het Vlaams Parlement.

Artikel 8 Er wordt voor gekozen de Expertencommissie in te stellen bij het Vlaams Parlement. Hieruit vloeit voort dat de diensten van het Vlaams Parlement voor logistieke ondersteuning zorgen, dat de werkingskosten (onder meer de vergoeding van de experten) ten laste komen van de begroting van het Vlaams Parlement, en dat het huishoudelijk reglement door het Vlaams Parlement goedgekeurd wordt.

De Expertencommissie rapporteert jaarlijks aan het Vlaams Parlement. Op die wijze wordt het Parlement in een algemeen overzicht geïnformeerd over de mate waarin het Vlaamse voorlichtings- en communicatiebeleid beantwoordt aan de beginselen die door dit voorstel van decreet worden voorgeschreven.

Van de jaarlijkse rapportage aan het Vlaams Parlement kan gebruikgemaakt worden om een debat te voeren over de doelstellingen en de effecten van het Vlaamse overheidsbeleid inzake communicatie en voorlichting.

Artikel 9 De Expertencommissie geeft na de klachtmelding of in geval van onderzoek op eigen initiatief inzake een regeringsmededeling telkens een gemotiveerd advies aan de Controlecommissie, ingesteld bij het Vlaams Parlement, die toezicht houdt op de regeringsmededelingen. De behandeling door de Expertencommissie neemt hiermee een einde. De Expertencommissie dient dit te melden aan de betrokken overheid en de klager. Over het al dan niet bekendmaken van het advies van de Expertencommissie beslist de Controlecommissie zelfstandig.

Artikel 10 Deze overgangsbepaling is nodig om de Expertencommissie tijdens de huidige legislatuur haar werkzaamheden te kunnen laten aanvatten. Pas na de eerstvolgende verkiezing kunnen de leden van de Expertencommissie voor de gewone periode van zes jaar aangesteld worden.

Artikel 11 De Expertencommissie kan op het ogenblik dat ze is samengesteld slechts overheidscommunicatie toetsen die dateert van na de bekendmaking van de normen waaraan die dient te beantwoorden.

Norbert DE BATSELIER

Ludwig CALUWÉ

Dirk HOLEMANS

Francis VERMEIREN

Sven GATZ

VOORSTEL VAN DECREET Artikel 1 Dit decreet regelt een gemeenschaps- en gewestaangelegenheid.

Artikel 2 In dit decreet wordt verstaan onder:

1° Vlaamse overheid:

a) het Vlaams Parlement, zijn voorzitter en zijn organen;

b) de Vlaamse regering of een of meer van haar ministers;

c) het ministerie van de Vlaamse Gemeenschap;

d) de andere administratieve overheden zoals bedoeld in artikel 14 van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, die van de Vlaamse Gemeenschap of het Vlaamse Gewest afhangen;

2° overheidscommunicatie : elke voor het publiek bestemde, van de Vlaamse overheid uitgaande mededeling, boodschap, voorlichtings- of sensibiliseringscampagne of elk ander communicatieinitiatief, ongeacht de gebruikte kanalen of media.

De in dit decreet vermelde termijnen worden opgeschort tijdens de door het Vlaams Parlement vastgestelde parlementaire recesperiodes en wanneer de zitting van het Vlaams Parlement gesloten is.

Artikel 3 § 1. Bij het Vlaams Parlement wordt een Experten-commissie voor Overheidscommunicatie opgericht, hierna Expertencommissie te noemen, die waakt over de naleving van de overeenkomstig artikel 3,§ 2, vastgestelde normen, hetzij op verzoek van de betrokken overheid, hetzij na een klacht, hetzij ambtshalve.

§ 2. De Expertencommissie stelt normen op die van toepassing zijn op de communicatieinitiatieven van de Vlaamse overheid. Deze normen gaan uit van objectieve criteria voor de communicatieinitiatieven van de Vlaamse overheid.

De door de Expertencommissie opgestelde normen worden goedgekeurd door het Vlaams Parlement en bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad.

§ 3. De Expertencommissie kan bij de Vlaamse overheid die bij het communicatieinitiatief betrokken is, alle relevante informatie opvragen om een dossier te behandelen.

Wanneer de Expertencommissie een communicatieinitiatief toetst, respecteert zij hierbij de rechten van de verdediging.

Artikel 4 De Vlaamse overheid die een communicatieinitiatief wenst te nemen, kan vooraf de Expertencom-missie om een advies verzoeken over de naleving van de overeenkomstig artikel 3, § 2, vastgestelde normen.

Het verzoek om advies wordt gericht aan de voorzitter van de Expertencommissie die het binnen dertig dagen aan de Expertencommissie bezorgt.

De Expertencommissie geeft advies binnen een termijn van zestig dagen na de ontvangst van het verzoek om advies.

Het advies wordt niet openbaar gemaakt.

Artikel 5 Klachten worden, op straffe van onontvankelijkheid, uiterlijk zes maanden na het ogenblik waarop men van de overheidscommunicatie kennis had of had kunnen nemen, schriftelijk, gedateerd en ondertekend ingediend. Anonieme klachten zijn onontvankelijk.

De klachten worden gericht aan de voorzitter van de Expertencommissie die ze binnen dertig dagen aan de Expertencommissie bezorgt.

Binnen zestig dagen na ontvangst van de klacht door de Expertencommissie, gaat ze over tot het toekennen van een negatieve of positieve beoordeling en het bekendmaken van die beoordeling en de motivering ervan.

Artikel 6 De Expertencommissie kan de overheidscommunicatie ambtshalve toetsen aan de overeenkomstig artikel 3, § 2, vastgelegde normen.

Indien de commissie ambtshalve toetst, gebeurt dat uiterlijk negentig dagen na het ogenblik waarop men van de overheidscommunicatie kennis had of had kunnen nemen.

Bij ambtshalve toetsing gaat de Expertencommis-sie over tot het toekennen van een negatieve of positieve beoordeling en het bekendmaken van die beoordeling en de motivering ervan.

Artikel 7 § 1. De Expertencommissie bestaat uit vijftien leden die op basis van de evenredige vertegenwoordiging voorgedragen worden door de fracties van het Vlaams Parlement.

§ 2. Elk lid van de Expertencommissie voldoet aan een van de volgende voorwaarden:

1° een wetenschappelijk ambt of onderwijsambt in de Rechtswetenschappen, Bestuurswetenschappen of de Pers- en Communicatiewetenschappen aan een Vlaamse universiteit of aan een Vlaamse hogeschool bekleden of bekleed hebben;

2° werkzaam geweest zijn als beroepsjournalist; 3° beroepsmatig actief geweest zijn op het gebied van de overheidscommunicatie.

Voor elke voorwaarde, vermeld in het eerste lid, is een ervaring van vijf jaar vereist.

§ 3. De Expertencommissie kiest onder zijn leden een voorzitter.

§ 4. Het lidmaatschap van de Expertencommissie is onverenigbaar met het mandaat van Vlaams volksvertegenwoordiger, het ambt van lid van de Vlaamse regering of regeringscommissaris, een functie van bestuurder of personeelslid van een Vlaamse overheid, met uitzondering van de onderwijsinstellingen.

§ 5. De Expertencommissie is onafhankelijk bij de uitoefening van haar opdrachten.

§ 6. De leden van de Expertencommissie worden binnen zes maanden na de volledige vernieuwing van het Vlaams Parlement voor de duur van zes jaar benoemd door het Vlaams Parlement. Hun mandaat is verlengbaar.

§ 7. Leden die ontslag nemen uit de Expertencom-missie worden vervangen op voordracht van de fractie die het ontslagnemend lid heeft voorgedragen.

Artikel 8 § 1. Binnen drie maanden nadat de leden zijn aangewezen, kiest de Expertencommissie uit haar leden een voorzitter. De Expertencommissie stelt uiterlijk zes maanden na haar samenstelling een huishoudelijk reglement op. Dit huishoudelijk reglement en eventuele wijzigingen, worden goedgekeurd door het Vlaams Parlement en bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad.

§ 2. De werkingskosten van de Expertencommissie komen ten laste van de begroting van het Vlaams Parlement. De Expertencommissie doet voor het uitvoeren van haar taken een beroep op de personeelsleden van het Algemeen Secretariaat van het Vlaams Parlement.

§ 3. De Expertencommissie brengt jaarlijks voor 30 juni schriftelijk verslag uit bij het Vlaams Parlement over haar werkzaamheden. Dat verslag kan voorstellen ter aanvulling of bijsturing van de normen bevatten.

Het verslag van de Expertencommissie wordt door het Vlaams Parlement openbaar gemaakt.

Artikel 9 Na melding van een klacht of bij ambtshalve onderzoek inzake een regeringsmededeling of een mededeling van de voorzitter van het Vlaams Parlement bedoeld in artikel 2, eerste lid, van het bijzonder decreet van [...] houdende de controle op de regeringsmededelingen, gaat de Expertencom-missie niet over tot het toekennen van een beoordeling, maar geeft ze binnen de in respectievelijk artikel 5 en 6 bedoelde termijnen, een gemotiveerd advies aan de Controlecommissie.

Dit advies wordt niet bekendgemaakt door de Expertencommissie.

De betrokken overheid en in voorkomend geval de klager, worden op de hoogte gesteld dat de verdere afhandeling van de klacht of het ambtshalve onderzoek bij de controlecommissie berust.

Artikel 10 In afwijking van artikel 7, § 6, worden de leden van de Expertencommissie voor de eerste keer benoemd binnen drie maanden na de dag van de inwerkingtreding van dit decreet.

Artikel 11

Dit decreet is voor het eerst van toepassing op de overheidscommunicatie die van start gaat de dag na de bekendmaking van de normen bedoeld in artikel 3, § 2.

Norbert DE BATSELIER

Ludwig CALUWÉ

Dirk HOLEMANS

Francis VERMEIREN

Sven GATZ