1999 - 2004

11 December 2001

Motie over de toegevoegde rechters aan de Brusselse Rechtbank die niet voldoen aan de taalwet.

Het Vlaams Parlement,

- gelet op:

1° het wetsontwerp tot wijziging van artikel 86bis van het Gerechtelijk Wetboek en van de wet van 3 april 1953 betreffende de rechterlijke inrichting (Parl. St., Kamer, 2001 2002, Doc 50 nr. 1496/001);

2° artikel 32, § 1bis, van de gewone wet van 9 augustus 1980 tot hervorming der instellingen;

3° artikel 43, § 5, eerste lid, van de wet van 15 juni 1935 op het gebruik der talen in gerechtszaken, dat bepaalt dat in de rechtbank van eerste aanleg, de arbeidsrechtbank en in de rechtbank van koophandel die hun zetel hebben te Brussel minstens een derde van de magistraten een Nederlandstalig en minstens een derde van de magistraten een Franstalig diploma dienen te hebben. Bovendien moeten tweederde van alle magistraten van die rechtbanken het bewijs leveren van de kennis van de Nederlandse en van de Franse taal;

4° het belangenconflict dat door het Vlaams Parlement op 25 oktober 2000 werd ingeroepen (Parl. St., Vlaams Parlement, 20002001, nr. 415/2) tegen het gelijkluidende wetsontwerp tot wijziging van artikel 86bis van het Gerechtelijk Wetboek en van de wet van 3 april 1953 betreffende de rechterlijke inrichting (Parl. St., Kamer, 19992000, Doc 50 nr. 0836/001);

- overwegende dat:

1° voor de berekening van voornoemde taalverhoudingen binnen de rechtbanken te Brussel er geen rekening gehouden zal worden met de toegevoegde rechters die in het nieuwe wetsontwerp voorzien worden en dat in de praktijk die toegevoegde rechters dan ook ééntalige rechters zullen zijn;

2° het Vlaams Parlement reeds op 25 oktober 2000 stelde dat dit zal leiden tot een ernstige verstoring van de wettelijk opgelegde taalverhoudingen;

3° de gerechtelijke achterstand te Brussel en de afwezigheid van tweetalige magistraten geen voorwendsel mogen zijn om de taalwet te omzeilen;

4° het voormelde wetsontwerp de taalwet aldus terzijde schuift;

- oordeelt ernstig te kunnen worden benadeeld door het in de Kamer van Volksvertegenwoordigers ingediende wetsontwerp tot wijziging van artikel 86bis van het Gerechtelijk Wetboek en van de wet van 3 april 1953 betreffende de rechterlijke inrichting en vraagt de schorsing van de procedure met het oog op overleg.

Ludwig CALUWÉ
Patrick LACHAERT
Bruno TOBBACK
Ludo SANNEN
Etienne VAN VAERENBERGH