1999 - 2004

Vragen voor Minister van Binnenlandse aangelegenheden, Ambtenarenzaken en Sport, Johan Sauwens

26 April 2000

Actuele Vraag over de stand van zaken betreffende de door de minister gevraagde interministeriële conferentie Binnenlandse Aangelegenheden

Vraag

De voorzitter : Aan de orde is de actuele vraag van de heer Caluwé tot de heer Sauwens, Vlaams minister van Binnenlandse Aangelegenheden, Ambtenarenzaken en Sport, over de stand van zaken betreffende de door de minister gevraagde interministeriële conferentie Binnenlandse Aangelegenheden.

De heer Ludwig Caluwé (Op de tribune) : Mijnheer de minister, op 13 maart stuurde u een brief aan de federale minister van Binnenlandse Zaken met de vraag om de interministeriële conferentie Binnenlandse Aangelegenheden samen te roepen om een aantal punten - en in de eerste plaats de politiehervorming - te bespreken. Deze materie heeft immers een groot Vlaams belang omdat daar voor ons grote bedragen mee gemoeid zijn.

Ten eerste is het onduidelijk of het omvangrijke bedrag van 9 miljard frank dat reeds nodig is voor de politiehervorming, enkel zal worden gedragen door de federale overheid. Of zullen ook de Vlaamse gemeenten een bijdrage moeten leveren?

Ten tweede vraagt het andere gemeentepersoneel natuurlijk om een gelijkaardige loonsverhoging, wat het dossier verzwaart.

Ten slotte heeft burgemeester Tobback heel duidelijk aangegeven waarom Vlaanderen overleg moet plegen over de politiehervorming. Vlaanderen moet op een aantal punten druk uitoefenen op de federale overheid. We merken immers dat er nog geen enkele wijziging is opgetreden in de huidige financiële stromen van de federale financiering van de gemeenten ten aanzien van de lokale politie. Het aantal rijkswachters is heel ongelijk gespreid over het land. De gemeenten die in het verleden grote inspanningen leverden op het vlak van de veiligheid en bijgevolg over veel politiemensen en weinig rijkswachters beschikken, zullen nu in het nadeel zijn. Die gemeenten zullen immers ook na de hervormingen weinig rijkswachters krijgen toegewezen. De gemeenten die weinig deden voor de eigen veiligheid zullen echter een groot aantal rijkswachters krijgen en bijgevolg een groter aandeel van de federale financiering ontvangen.

Vooral Vlaamse gemeenten hebben in het verleden grote inspanningen geleverd, de Waalse gemeenten leverden slechts geringe inspanningen. Het systeem van financiering is niet toevallig tot stand gekomen. Door de federale financiering zal het geld vooral naar Wallonië gaan. Een perfecte illustratie daarvan is de huidige situatie in de stad Antwerpen waar het politieproefproject loopt. Op een algemeen landelijk aantal van 26.000 politiemensen zijn er 8.000 rijkswachters, die door de federale overheid zullen worden gefinancierd. Dat is een verhouding van één op drie. In Antwerpen is de situatie heel anders. De verhouding is er één op zeven. De stad betaalt bijgevolg zes zevende. Mijnheer de minister, dit voorbeeld illustreert dat er nood is aan overleg. Heeft dit overleg reeds plaatsgevonden? Heeft het resultaat opgeleverd?

Antwoord

Minister Johan Sauwens (Op de tribune) : Mijnheer de voorzitter, dames en heren, ik heb inderdaad gevraagd om een interministeriële conferentie.

In alle Vlaamse gemeenten heerst er immers grote bezorgdheid over de financiële gevolgen van de politiehervorming. De interministeriële conferentie heeft nog niet plaatsgevonden. Gisteren had ik een voorbereidende vergadering met federaal minister Duquesne en met minister-president Dewael.

Minister Duquesne heeft zich aan de afspraak gehouden om eerst overleg te plegen met alle gewesten. Pas daarna zal hij de agenda van de interministeriële conferentie opstellen. Ik wil hierover geen polemiek. We hebben reeds gepraat over de districtsraden en over de problemen bij overstromingen. In een aantal dossiers werd de voorbije weken en maanden vooruitgang geboekt, zoals bijvoorbeeld het statuut van de lokale mandatarissen. Ik heb de vele bekommernissen van de gemeenten over de politiehervormingen meegedeeld aan minister Duquesne. Hij heeft ons gemeld dat er reeds een akkoord is met de bonden over het nieuwe statuut van het politiepersoneel. Alle andere modaliteiten worden in werkgroepen voorbereid. Hij heeft expliciet gezegd dat de hervormingen voor de gemeenten een neutrale operatie moeten zijn. Hij maakt zich sterk dat het bedrag van 8 miljard frank van de federale begroting zal volstaan. Ik heb trouwens geen aanwijzingen om aan zijn woorden te twijfelen. De financiële repercussies slaan op het personeel, de huisvesting, het vervoer en de uitrusting.

De huidige spreiding van de rijkswachtdiensten is historisch gegroeid. Ze vloeit vaak voort uit de positie van vroegere legergarnizoenen en grensposten. Er bestaat geen echte norm. Bovendien hebben de gemeenten heel verschillende inspanningen geleverd voor de oprichting van politiediensten. Niet alleen tussen Vlaanderen en Wallonië, maar ook tussen de Vlaamse gemeenten onderling bestaat een groot verschil qua grootte van het politiekorps. De normen van Binnenlandse Zaken terzake zijn gekend, en er werden enkele inhaaloperaties uitgevoerd in het kader van de interpolitiezones.

De vraag blijft of men in één beweging een herverdeling van de beschikbare politiekrachten zal doorvoeren rekening houdend met objectieve criteria, of dat men deze historische feitelijkheid zal aanvaarden. Daar bestaat geen duidelijkheid over.

Minister Duquesne heeft wel duidelijk gemaakt dat de federale regering niet zomaar de factuur van de politiehervorming zou doorschuiven naar de gemeenten.

We zullen de zaak op de voet volgen. Binnen enkele weken vindt een interministeriële conferentie plaats. Minister-president Dewael en ikzelf hebben expliciet gevraagd om nauwer betrokken te worden bij de volgende stappen, gezien het belang van deze hervorming voor de financiële en personeelssituatie van de gemeenten. Tot slot, het politiepersoneel dat vandaag nog gemeentepersoneel is, zal dit morgen niet meer zijn. Er komt een duidelijke afbakening tussen het gemeentelijk personeel en de nieuwe politiediensten.

Repliek

De heer Ludwig Caluwé : Ik heb nog twee opmerkingen.

Inhoudelijk gezien moet Vlaanderen er sterk op aandringen dat er zo snel mogelijk een rechttrekking komt van de federale financiering, én dat die zou zijn gebaseerd op objectieve criteria. Dat is een van de redenen waarom we het Octopusakkoord wilden: de historische scheefgroei rechttrekken. Op dat punt is nog niets gebeurd, de voorbeelden zijn legio.

Mijnheer de minister, op vormelijk vlak verwondert het me enorm dat u zo lauw reageert. Zes weken geleden al vroeg u om een interministeriële conferentie, en u protesteert niet dat ze nog niet is samengeroepen. Dit is de zoveelste belediging voor u : denk maar aan het Atomium en de afgelasting van uw reis naar Oostenrijk, terwijl federaal minister Gabriels wel met Oostenrijkse ministers mag praten.