1999 - 2003

Vragen voor de Minister van Justitie, Marc Verwilghen

24 February 2000

Vraag om uitleg overhet uitblijven van het koninklijk besluit waarbij de medewerking van de operatoren van telecommunicatienetwerken aan de vorderingen van een onderzoeksrechter wordt geregeld

Vraag

De heer Ludwig Caluwé (CVP). - In de strijd tegen de georganiseerde misdaad is de wet van 10 juni 1998 tot aanpassing van de wet van 30 juni 1994 tot bescherming van de persoonlijke levenssfeer tegen het afluisteren, kennisnemen en opnemen van privé-communicatie en telecommunicatie, heel belangrijk.
Artikel 90quater, paragraaf 2, bepaalt dat de operatoren van telecommunicatienetwerken en verstrekkers van telecommunicatiediensten gehouden zijn technische medewerking te verlenen wanneer de onderzoeksrechter hierom verzoekt.
De wet trad op 2 oktober 1999 in werking. Uit een aantal contacten blijkt dat de medewerking van de mobiele operatoren op vrijwillige basis gebeurt. Die onderzoeken zijn nogal duur en technisch niet eenvoudig. Door die technische problemen, die er overigens ook in Nederland zijn, lopen een aantal onderzoeken vertraging op, of erger nog, worden onderzoeken stilgelegd. De voorwaarden voor de medewerking van de operatoren moeten op voorstel van de minister van Justitie en de minister van Telecommunicatie in een koninklijk besluit worden vastgelegd. Van dat koninklijk besluit valt tot op heden echter niets te bespeuren. Ik kan aannemen dat het koninklijk besluit vertraging oploopt door technische moeilijkheden, maar die mogen voor de uitvoerende macht geen uitvlucht zijn om niet tegemoet te komen aan de vraag van de wetgevende macht.
Welke verklaring heeft de minister voor het uitblijven van dat koninklijk besluit?
Wanneer mogen we het koninklijk besluit verwachten?
Voorziet de minister in een tussentijdse oplossing voor de mobilofoonsector?

Antwoord

De heer Marc Verwilghen, minister van Justitie. Op het niveau van het kabinet werden de afgelopen maanden al een aantal technische vergaderingen georganiseerd nopens de evaluatie en de uitvoering van de wet van 30 juni 1994 - gewijzigd door de wet van 10 juni 1998 - ter bescherming van de persoonlijke levenssfeer tegen het afluisteren, kennisnemen en opnemen van privé-communicatie en telecommunicatie. Een belangrijk punt is het koninklijk besluit omtrent de medewerkingplicht van de operatoren van telecommunicatienetwerken en verstrekkers van telecommunicatiediensten. Tot nog toe is dat besluit er niet gekomen, ook niet in de vorige regeerperiode. De oorzaak ligt bij de technische problemen.
In dat koninklijk besluit, dat er dringend moet komen, moeten de verplichtingen van de telecomoperatoren in duidelijke en bindende regels worden vastgelegd. Momenteel verschuilen sommige van die operatoren zich achter het uitblijven van dat koninklijk besluit. Merkwaardig is dat sommige operatoren meewerken en anderen helemaal niet.
De minister van Telecommunicatie, de heer Daems, is persoonlijk aangesproken en er is regelmatig overleg met zijn kabinet om de vrijwillige en vlotte medewerking van de operatoren te verkrijgen.
Deze problematiek zal trouwens ook aan bod komen bij de bespreking van het evaluatierapport over de afluisterwet, opgesteld door de Dienst voor Strafrechtelijk Beleid. Dat rapport wordt eerstdaags besproken in het parlement.
Het koninklijk besluit mag, behoudens niet te voorziene omstandigheden, in de eerstkomende maanden worden verwacht. Tijdens een werkvergadering op het kabinet op 23 februari 2000 is beslist dat het koninklijk besluit klaar zou zijn tegen 1 mei 2000. De voorbereiding gebeurt in samenwerking met de technische werkgroep, de administratie van Justitie, het kabinet van de minister Daems en het Belgisch Instituut voor Post en Telecommunicatie.
We zoeken naar een tussentijdse oplossing met de mobilofoonsector, op basis van vrijwillige samenwerking. Daarvoor doen we ook een beroep op minister Daems, dankzij wie we al een serieuze vooruitgang geboekt hebben in dit dossier.

Repliek

De heer Ludwig Caluwé (CVP). - Ik dank de minister voor zijn antwoord. Belangrijk is dat hij aangekondigd heeft dat het koninklijk besluit er zal zijn tegen 1 mei 2000. We kijken ernaar uit.