1999 - 2003

22 February 2002

Tussenkomst van Senator Ludwig Caluwé tijdens de bespreking van het voorstel van bijzondere wet tot wijziging van artikelen 50 van de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen

Algemene bespreking

Mevrouw Martine Taelman (VLD), rapporteur
. - Het voorstel van bijzondere wet tot wijziging van artikel 50 van de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen van de heer Thissen, ondertekend door alle Franstalige fracties, ligt vandaag ter stemming. Dat de commissie dit voorstel uitermate grondig heeft besproken blijkt uit het gevolgde parcours.
Op 30 oktober 2001 heeft de afdeling Wetgeving van de Raad van State een spoedeisend advies uitgebracht. Na bespreking van dit advies in de commissie, werd aan de diensten gevraagd de leden een nota te bezorgen met betrekking tot de verkiesbaarheidsvoorwaarden voor de Raad van de Duitstalige Gemeenschap en de onverenigbaarheden voor de Raad van de Duitstalige Gemeenschap en de Franse Gemeenschapsraad. De senatoren Vankunkelsven en Van Quickenborne dienden de amendementen 1 tot 7 in. Na bespreking hiervan besliste de commissie om een aantal precieze vragen voor te leggen aan twee grondwetspecialisten, professor Jan Velaers van de UA en professor Francis Delpérée van de UCL. De indieners van het voorstel hebben zich laten inspireren door het advies van professor Delpérée en hebben de amendementen 8, 9 en 10 ingediend ter vervanging van het oorspronkelijke voorstel van bijzondere wet.
Wat is nu het probleem dat dit voorstel poogt te verhelpen? Het grondgebied van het Waalse Gewest omvat de hele Duitstalige Gemeenschap. De bijzondere wet staat de leden van de Waalse Gewestraad toe de eed in de eerste plaats in het Duits af te leggen. Leden die dat doen, nemen geen deel aan de stemmingen in de Waalse Gewestraad over aangelegenheden die tot de bevoegdheid van de Franse Gemeenschap behoren.
Tenzij wordt voorzien in een uitdrukkelijke wetsbepaling, kunnen de leden van de Franse Gemeenschapsraad die de eed in het Duits hebben afgelegd, niet door een opvolger worden vervangen voor de stemmingen in de Franse Gemeenschapsraad en evenmin in de Waalse Gewestraad, maar daar uitsluitend voor de bevoegdheden van de Franse Gemeenschap waarvan de uitoefening is overgedragen aan de Waalse Gewestraad.
Het resultaat is dat de Franse Gemeenschapsraad momenteel twee leden moet missen, omdat twee leden van de Waalse Gewestraad de eed in het Duits hebben afgelegd, namelijk de heer Stoffels en de heer Keutgen. Momenteel is de Franse Gemeenschapsraad dus niet volledig samengesteld.
Voor de goede werking van de Franse Gemeenschapsraad en om het oorspronkelijke evenwicht van 75 leden afkomstig uit de Waalse Gewestraad en 19 leden afkomstig uit de Brusselse Hoofdstedelijke Raad in acht te nemen, moet er volgens de heer Thissen een definitieve oplossing komen. De hoofdindiener stelt voor het tweede lid van artikel 50 van de bijzondere wet te wijzigen, zodat de leden van de Waalse Gewestraad die de eed uitsluitend of in de eerste plaats in het Duits hebben afgelegd, in de Franse Gemeenschapsraad vervangen worden door hun opvolgers. Mathematisch hebben de ongeveer 70.000 Duitstalige kiezers recht op een tweetal verkozenen in het Waals Parlement. Deze kiezers zijn vandaag niet vertegenwoordigd in de Franse Gemeenschapsraad. Door de twee leden te vervangen door hun opvolgers die wél de eed in het Frans zouden afleggen, worden deze kiezers wél in de Franse Gemeenschapsraad vertegenwoordigd.
Aan de Raad van State werden twee vragen ter onderzoek voorgelegd. Is de Franse Gemeenschapsraad op dit ogenblik nog rechtsgeldig samengesteld, gezien 2 zetels onbezet zijn? Is er met een verhouding van 19 Brusselaars tegenover 73 Walen, in plaats van 19 tegenover 75 geen onaanvaardbare scheeftrekking ontstaan in de Franse Gemeenschapsraad?
Samenvattend antwoordt de Raad van State hierop dat het niet duidelijk is in welk opzicht de regel die thans opgenomen is in artikel 50, tweede lid, van de bijzondere wet, die bepaalt dat de leden van de Waalse Gewestraad die de eed uitsluitend of in de eerste plaats in het Duits hebben afgelegd niet deelnemen aan de stemmingen, aanleiding zou kunnen geven tot betwisting van de geldigheid van de decreten van de Franse Gemeenschapsraad. Het Arbitragehof heeft er immers meermaals op gewezen dat het niet bevoegd is om het proces van totstandkoming van wetsbepalingen te toetsen, doch uitsluitend de inhoud van die bepalingen.
De senatoren Vankrunkelsven en Van Quickenborne stellen een alternatieve oplossing voor dit probleem voor, namelijk de gewaarborgde vertegenwoordiging van de Duitstaligen in de Waalse Gewestraad. Zij stellen namelijk voor het aantal leden van de Waalse Gewestraad te verhogen van 75 tot 77 leden. Bovendien stellen ze voor dat de wet vastlegt dat er gegarandeerd twee Duitstaligen in het Waals Parlement zetelen.
De commissie meent dat dergelijke regeling verdere reflectie vereist. Ze is dan ook eerder voorstander van er louter voor te zorgen dat de Franse Gemeenschapsraad volledig zou zijn samengesteld. Het debat over de gegarandeerde verkozenen en over de kieskringen is een ander debat, dat op een ander ogenblik kan worden gevoerd.

Ingevolge de bijzondere wet van 13 juli 2001 houdende overdracht van diverse bevoegdheden van de gewesten en de gemeenschappen is het vastleggen van de kieskringen vanaf 1 januari 2002 bovendien een bevoegdheid van de gewesten. Het probleem en de oplossing belangen bijgevolg alleen de Franstaligen aan en hebben geen enkele federale weerslag. Het enige federale aspect is dat een wijziging van artikel 50, tweede lid, van de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen noodzakelijk is.
Toch wijdde de commissie een grondige bespreking aan het aspect van de territorialiteit. Zoals bevestigd door het advies van professor Delperée, moet het verhogen van het aantal leden van de Waalse Gewestraad bij bijzonder decreet gebeuren. Het gaat hier immers om een aangelegenheid die behoort tot de constitutieve autonomie van de gewesten. Bovendien is de Waalse regering bevoegd om de verdeling van de zetels over de kieskringen vast te leggen.
Volgens de commissie moet een deze fundamentele oplossing dan ook in de Waalse Gewestraad worden besproken. De commissie is van mening dat alleen het probleem van de onvolledige samenstelling van de Franse Gemeenschapsraad bij bijzondere wet moet worden geregeld.
Het voorstel van bijzondere wet wordt na het aanvaarden van de amendementen 8, 9 en 10 aangenomen met 8 stemmen tegen 1 stem bij 1 onthouding. Na de goedkeuring van het geamendeerde voorstel van bijzondere wet werd ook beslist het opschrift van de wet te wijzigen als volgt: "Voorstel van bijzondere wet tot wijziging van de artikelen 24bis en 50 van de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen".

De heer Ludwig Caluwé (CD&V). - We worden hier geconfronteerd met een problematiek die voortvloeit uit de mogelijkheid die leden van de Waalse gewestraad hebben om de eed in het Duits af te leggen of eerst in het Duits, waardoor ze dan geen deel kunnen uitmaken van de Franse Gemeenschapsraad. Dat hoeft niet noodzakelijk als een probleem gezien te worden. Wanneer we er van uitgaan dat de leden die de eed in het Duits afleggen ook de vertegenwoordigers zijn van de Duitstalige kiezers die behoren tot de Duitstalige gemeenschap, is het logisch dat zij niet in de Franse Gemeenschapsraad vertegenwoordigd zijn.
Anderzijds kan men ervan uitgaan dat iemand die bijvoorbeeld verkozen is in de kieskring Verviers en die de eed aflegt in het Duits, ook verkozen kan zijn door Franstalige kiezers die ook vertegenwoordigd moeten zijn in de Franse Gemeenschapsraad en waarbij dan een opvolger in die raad wordt aangewezen.
Die redenering klopt echter niet helemaal aangezien we ervan mogen uitgaan dat degenen die de eed afleggen in het Duits van mening zijn dat ze door Duitstalige kiezers zijn verkozen. Een eventuele opvolger in de Franse Gemeenschapsraad zou dan navenant een te groot aantal kiezers vertegenwoordigen en in strijd zijn met het vertegenwoordigingsbeginsel.

Professor Velaers heeft er uitdrukkelijk op gewezen dat de oplossing waarvoor wordt geopteerd, onvolkomen is omdat ze het vertegenwoordigingsbeginsel noch het territorialiteitsbeginsel respecteert. De taalkeuze voor de eedaflegging bezwaart het vertegenwoordigingsbeginsel omdat de opvolger slechts een gedeelte van de zetel vertegenwoordigt.
Bovendien vertoont het voorstel een gebrek aan consequentie. Als dan toch voor het voorstel van de opvolger wordt gekozen moet men consequent zijn en ervoor zorgen dat de politieke evenwichten in de Waalse Gewestraad gegarandeerd blijven, wat duidelijk niet het geval is bij de stemming over decreten die tot de bevoegdheid van de Franse Gemeenschap behoren.
De oplossing is onvolkomen in de gevallen dat een verkozene en alle opvolgers in de Waalse Gewestraad de eed in het Duits afleggen, want in dat geval blijft de Franse Gemeenschapsraad onvolledig samengesteld.
We moeten de redenering van professor Velaers volgen. Alleen met een afzonderlijke kieskring kan het territorialiteitsbeginsel integraal worden gerespecteerd. Het Duitstalig taalgebied moet voor de Waalse Gewestraad een afzonderlijke kieskring vormen waar twee personen kunnen worden verkozen, die geen deel uitmaken van de Franse Gemeenschapsraad en die in de Waalse Gewestraad niet kunnen stemmen over aangelegenheden die tot de bevoegdheid van de Franse Gemeenschap behoren. Dat systeem wordt toegepast in het Vlaams parlement, waar de zes Nederlandstalige vertegenwoordigers uit Brussel-Hoofdstad niet mogen stemmen over aangelegenheden die betrekking hebben op het Gewest. Zij mogen uitsluitend een stem uitbrengen over gemeenschapsaangelegenheden.
Ook al heeft het federale Parlement de gemeenschappen en de gewesten constructieve autonomie verleend om hun kieskringen te bepalen, toch blijven wij als bijzondere wetgever gemachtigd de bijzondere wetten die we zelf hebben goedgekeurd, te wijzigen. Het amendement van de heren Vankrunkelsven en Van Quickenborne, waarin wordt gepleit voor een afzonderlijke kieskring voor het Duitstalig taalgebied, biedt de perfecte oplossing voor het probleem. We zullen het dan ook goedkeuren.

De heer Louis Siquet (PS). -
Je souhaite intervenir à titre personnel en tant que sénateur de la Communauté germanophone et je m'exprimerai d'abord en langue allemande.

Wie bereits erwähnt, soll das Sondergesetz vom 8. August 1980 betreffend der institutionellen Reformen geändert werden. Dieses sieht vor, dass die Mitglieder des Rates des wallonischen Region, die in der Deutschsprachigen Gemeinschaft ihren Wohnsitz haben, ihren Eid in deutscher Sprache leisten dürfen bevor sie ihr Mandat antreten. Auf diese Weise tun sie nicht anders, als von ihrem Recht Gebrauch zu machen, sich in ihrer Muttersprache vor dem wallonischen Parlament auszudrücken. Dies ist ein starkes Zeichen, welches die Deutschsprachigen den Französischsprachigen gleichstellt.
Wie bereits erwähnt, soll das Sondergesetz vom 8. August 1980 betreffend der institutionellen Reformen geändert werden. Dieses sieht vor, dass die Mitglieder des Rates des wallonischen Region, die in der Deutschsprachigen Gemeinschaft ihren Wohnsitz haben, ihren Eid in deutscher Sprache leisten dürfen, bevor sie ihr Mandat antreten. Auf diese Weise tun sie nicht anders, als von ihrem Recht Gebrauch zu machen, sich in ihrer Muttersprache vor dem wallonischen Parlament auszudrücken. Dies ist ein starkes Zeichen, welches die Deutschsprachigen den Französischsprachigen gleichstellt.

Comme expliqué précédemment, il y a lieu de modifier la loi spéciale de réformes institutionnelles du 8 août 1980 qui prévoit que les membres du Conseil régional wallon domiciliés en Communauté germanophone peuvent, avant d'entrer en fonction, prêter serment en langue allemande. Ce faisant, ils ne font qu'exercer leur droit à s'exprimer dans leur langue maternelle devant le Parlement wallon. Il s'agit d'un signe fort mettant les germanophones sur le même pied que les francophones.

Ik kom even terug op de wel bijzondere plaats die de Duitstaligen in het Waalse Gewest innemen. Het is algemeen bekend dat de negen gemeenten van de Duitstalige Gemeenschap deel uitmaken van het Waalse Gewest. De leden van de Waalse Gewestraad kunnen de eed uitsluitend of in de eerste plaats in het Duits afleggen. Indien ze dat doen, kunnen ze niet meer deelnemen aan de stemmingen in de Franse Gemeenschapsraad, noch aan de stemmingen in de Waalse Gewestraad over aangelegenheden die behoren tot de bevoegdheid van de Franse Gemeenschap.

Le Parlement de la Communauté française se voit momentanément privé d'un de ses membres, ce qui pose un problème car l'assemblée n'est pas complètement constituée. Une modification s'impose dès lors, afin de respecter l'équilibre au sein de cette institution.
La présente proposition de loi prévoit, à l'article 24bis, § 4, de la loi spéciale du 8 août 1980, la création d'une incompatibilité particulière : « Le mandat de membre du Conseil de la Communauté française est incompatible avec celui de membre du Conseil régional wallon, si le mandataire concerné a, exclusivement ou en premier lieu, prêté serment en allemand ».
La présente proposition de loi prévoit également ce système de suppléance : les membres du Conseil régional wallon qui, conformément à l'article 24, § 3, sont membres du Conseil de la Communauté française mais qui, en application du § 4, alinéa 2 du présent article, ne peuvent y assumer leur mandat, sont remplacés par leurs suppléants, élus lors des élections du Conseil régional wallon, sur les mêmes listes, dans l'ordre dans lequel ils ont été élus sur chacune des listes susmentionnées.
Cette modification de la loi spéciale fait suite à l'audition du professeur Françis Delperée, qui préconisait la nécessité de créer au préalable cette incompatibilité particulière afin de pouvoir organiser ensuite la suppléance. Cette proposition de modification de la loi spéciale contribue donc à résoudre un problème de la Communauté française. Le Conseil de la Communauté germanophone, quant à lui, fonctionnera après l'adoption de cette loi de la même façon qu'auparavant.
Toutefois, cette proposition ne répond pas encore à une revendication des germanophones, lesquels souhaitent avoir la garantie d'être représentés dans les différentes instances législatives, dont entre autres le Parlement wallon. Cette revendication se trouve dans une résolution adoptée à l'unanimité en Communauté germanophone en 1998.

De heer Patrik Vankrunkelsven (VU-ID). - Alvorens met mijn uiteenzetting te beginnen, wil ik mijn ongenoegen uitdrukken ten opzichte van de rapporteur. Ik vind het onaanvaardbaar en ik betreur dat het advies van de twee grondwetsspecialisten in het verslag op zeer eenzijdige en partijdige wijze werd weergegeven.
Hebben wij vandaag een probleem op te lossen? Volgens de Raad van State is er geen wezenlijk probleem met de samenstelling van de Franse Gemeenschapsraad. Theoretisch alvast niet, want ook de leden die hun eed eerst in het Duits afleggen, kunnen deel uitmaken van de Franse Gemeenschapsraad. Ze kunnen weliswaar niet stemmen, maar hier in de Senaat zijn er ook parlementsleden, zoals die van SPIRIT, die vaak deelnemen aan commissievergaderingen en die ook niet aan de stemmingen kunnen deelnemen. Ook in het Vlaamse Parlement en de Vlaamse regering zijn er Brusselse vertegenwoordigers die in bepaalde materies niet aan de stemmingen kunnen deelnemen. Dit is dus een kwaal die zich in verschillende parlementen van dit land voordoet.
Praktisch is er wel een probleem omdat de twee mensen die hun eed in het Duits hebben afgelegd, niet wensen te participeren in de Franse Gemeenschapsraad, maar er bestaan in ons land geen sancties tegen parlementsleden die hun functie niet uitoefenen. Ik denk dat het goed zou zijn indien voor dit probleem een oplossing wordt gevonden, maar welke? Mijn eerste voorkeur gaat uit naar het laten spelen van de constitutieve autonomie. De wetgever heeft in artikelen 24 van de bijzondere wet van 8 augustus 1980 het Waals Gewest en de Franse Gemeenschap uitdrukkelijk de mogelijkheid geboden om zelf het aantal leden van hun instellingen te veranderen. Ook artikel 26 voorziet in de mogelijkheid om de kieskringen aan te passen. Er is vandaag dus geen enkele reden waarom de Senaat zich over dit probleem zou moeten buigen. Het is ook niet zo dat enkel de bijzondere decreetgever dit zou kunnen doen, zoals de rapporteur zegt.
Mijn laatste voorkeur om dit probleem op te lossen is wel wat hier door de heer Thissen c.s. wordt voorgesteld en dit om drie redenen. Ten eerste wordt het aantal parlementsleden in één bepaald district op een totaal willekeurige manier kunstmatig opgedreven. Als dit wetsvoorstel wordt goedgekeurd kunnen er in het district Verviers acht, negen, tien of zelfs twaalf parlementsleden zijn, weliswaar van wisselende orde. Ze kunnen zowel in de Franse Gemeenschapsraad als in de Waalse Gewestraad zitten, of in één van beide. Dit aantal parlementsleden staat helemaal niet in verhouding tot de inwoners van dit kiesdistrict.

Ten tweede is een oververtegenwoordiging mogelijk en zou zich in het Duitstalige gebied de volgende eigenaardige situatie kunnen voordoen. Een eerste gekozene in het Duitstalige gebied legt de eed af in het Frans en is lid van de Franse Gemeenschapsraad en de Waalse Gewestraad. Een tweede gekozene legt de eed af in het Duits en kan volgens het voorstel alleen in de Waalse Gewestraad zetelen. Zijn opvolger legt vervolgens de eed af in het Frans: het derde parlementslid van het Duitstalige gebied zal zijn kiezers uit de Duitstalige Gemeenschap alleen vertegenwoordigen in de Franse Gemeenschapsraad. Volgens het voorstel van de heer Thissen kunnen voor het Duitstalige gebied dus drie parlementsleden zetelen van wie één, volkomen onterecht, in de Franse Gemeenschapsraad.
Ten derde rijst volgens grondwetspecialist Velaers een ernstig probleem met het vertegenwoordigingsbeginsel. Het is immers best mogelijk dat kiezers uit het Franstalige gedeelte van de kieskring hun stem uitbrengen op een kandidaat uit het Duitstalige gebied en daardoor niet vertegenwoordigd zijn in de Franse Gemeenschapsraad. Omgekeerd is het evenmin uitgesloten dat kiezers uit het Duitse taalgebied hun stem hebben uitgebracht op een gekozene die in het Duitse taalgebied is gedomicilieerd doch zijn eed in het Frans aflegt. Deze kiezers zijn dus wel vertegenwoordigd in de Franse Gemeenschapsraad, al dan niet door een parlementslid uit het Franstalige of uit het Duitstalige gebied. Dit is volkomen absurd.
Ons eigen voorstel aanvaardt deze regeling als overgangsmaatregel. Vanaf de volgende verkiezingen zou de Waalse Gewestraad dan 77 leden tellen, van wie 2 uit de Oostkantons en 75 uit de overige kieskringen die dan afgevaardigd worden naar de Franse Gemeenschapsraad. De 70.000 inwoners van de Oostkantons zijn bijgevolg steeds vertegenwoordigd door twee gekozenen. De gekozenen die hun eed in het Duits afleggen, zullen niet langer vertegenwoordigd zijn in de Franse Gemeenschapsraad en de leden van de Duitstalige Gemeenschap zullen dus niet meer vertegenwoordigd zijn in de Franse Gemeenschap. Daarenboven worden geen drie soorten parlementsleden gecreëerd: leden die in de Gewestraad en in de Gemeenschapsraad zetelen, of in één van beide.
Wat me als overtuigd federalist vandaag vooral tegen de borst stuit, is dat de bijzondere wetgever het Waalse Gewest en de Franse Gemeenschapsraad de instrumenten aanreikt om het probleem zelf op te oplossen, maar dat daarvan geen gebruik wordt gemaakt. Men richt zich integendeel tot de Senaat en de Kamer om een scheve oplossing uit te werken. Ik kan wel begrijpen dat de senatoren van de kieskring- Verviers die er vandaag kunnen in slagen het aantal parlementsleden op te drijven tot 6,8, 10 of zelfs 12, dit voorstel goedkeuren. Ik kan me echter niet voorstellen dat Franstaligen uit andere kieskringen of de Vlamingen hiermee akkoord zouden gaan.

Ik kan mij moeilijk inbeelden dat de Vlamingen zich zouden laten misleiden om een tweederde meerderheid te leveren om deze wel erg kromme manier van denken te ondersteunen. Ik meen dat ik niet de enige federalist in deze assemblee ben. Het zou me dan ook verwonderen mochten federalisten vandaag een voorstel zouden goedkeuren dat de constitutieve autonomie van de Franse Gemeenschap en het Waals Gewest zou ondermijnen.
Ik verwacht niet dat mijn amendementen met een tweederde meerderheid zullen worden aangenomen. Zo logisch zit politiek nu eenmaal niet in elkaar. Ik zou het wel wijs vinden mocht de Senaat vandaag geen tweederde meerderheid leveren voor deze absurde wet en beslissen dat het Waals Gewest en de Franse Gemeenschap hun problemen zelf en op een correcte manier zouden oplossen.

Mevrouw Martine Taelman (VLD), rapporteur. - De objectiviteit van het verslag wordt betwist. Het gaat hier om een zeer technische materie en de commissie voor de Institutionele Aangelegenheden heeft dan ook enkele voormiddagen aan de bespreking ervan besteed. Het is ook logisch dat in een verslag in plenaire vergadering niet alle argumenten en tegenargumenten, die in de commissie op zeer exhaustieve wijze aan bod kwamen, worden opgesomd. Het is niet omdat het standpunt van de meerderheid in het verslag wordt toegelicht en omdat de amendementen van de heer Vankrunkelsven het in de commissie niet hebben gehaald dat het verslag geen objectieve weergave zou zijn van de besprekingen in de commissie.

De heer Patrik Vankrunkelsven (VU-ID). - Ik betwist niet dat de meerderheid in de commissie tot een bepaald besluit is gekomen. Ik vind het wel erg dat een commissie verschillende grondwetsspecialisten uitnodigt en dat in het verslag maar een van hen wordt geciteerd.
M. Patrik Vankrunkelsven (VU-ID). -

Mevrouw Martine Taelman (VLD), rapporteur. - Ook professor Velaers heeft uitdrukkelijk verwezen naar de constitutieve autonomie.

De heer Frans Lozie (AGALEV). - Ik heb in de commissie duidelijk gemaakt dat de oplossing die wordt voorgesteld slecht en overbodig is. Ik ben het met de heer Vankrunkelsven eens dat het Waals Gewest het probleem ook zelf kan oplossen. Ik blijf bij dit standpunt en zal het voorstel van bijzondere wet niet goedkeuren.
In de commissie bestond echter een vrij grote consensus, vooral bij de Franstalige collega's. Waarschijnlijk heb ik niet de gehele waarheid in pacht. Het is dan ook nuttig dit voorstel aan de second opinion van de Kamer te onderwerpen.

Ik hoop dat de discussie in de commissie, die in het verslag weergegeven wordt en ook vandaag onder de aandacht werd gebracht, ertoe zal leiden dat ernstig wordt nagedacht, niet alleen over de noodzaak maar eveneens over de methode. Ik sta ook niet achter de oplossing die de heer Vankrunkelsven voorstelt. Ik blijf er bij dat ze overbodig is.
Indien mijn fractie mijn stemgedrag volgt, zal aan Nederlandstalige kant de noodzakelijke meerderheid waarschijnlijk niet worden gehaald. Dit zou betekenen dat geen second opinion kan worden gevraagd aan de Kamer van Volksvertegenwoordigers. Uit respect voor de unanimiteit aan Franstalige kant, waar het probleem uiteindelijk is gerezen, zal mijn fractie het dan ook mogelijk maken dat het voorstel door de Senaat wordt goedgekeurd. Zelf handhaaf ik mijn stemgedrag in de commissie.

De heer Jean-Marie Happart (PS). -
- Je ne referai pas le débat que nous avons eu en commission mais je tenais à vous faire part de quelques réflexions.
Tout d'abord, cette proposition vise à régler un problème ponctuel dont personne ne connaît l'évolution. Pour moi, la question fondamentale qu'il faut nous poser dans ce genre de situation, c'est de savoir comment on pourra garantir demain à la Communauté germanophone une représentation au Parlement wallon. Or, cet aspect des choses n'a pas été véritablement approfondi ni suffisamment discuté.
Il faut tenir compte du fait qu'à la Chambre, de nombreux débats ont lieu actuellement au sujet de l'organisation des élections, notamment au sujet de la composition des listes, de personnes du même sexe aux trois premières places ou de la suppression de 50% de l'effet dévolutif de la case de tête.
Si l'on projetait les résultats des dernières élections dans le futur, plus aucun germanophone ne serait élu. Aujourd'hui le système des suppléants permet encore à un représentant de la Communauté germanophone d'être membre du Parlement wallon mais, si l'on supprime les suppléants, cette possibilité disparaîtra par la même occasion.
On va peut-être modifier les circonscriptions électorales. Si l'on crée demain, au niveau des provinces, des circonscriptions électorales pour les élections au Parlement wallon, il n'y aura, compte tenu des considérations qui précèdent, aucune possibilité qu'un représentant de la Communauté germanophone siège au Parlement wallon.
J'ai suggéré en commission de consulter éventuellement la Région wallonne et la Communauté germanophone sur cette problématique parce qu'elles sont évidemment les premières concernées et que leur fonctionnement dépendra, éventuellement, de ce que nous déciderons aujourd'hui, de ce que la Chambre décidera demain et de ce que nous ferons peut-être après-demain.
Je voulais souligner que le Sénat disposait, en la matière, d'une opportunité intéressante dans la mesure où il représente les Communautés, et donc les Régions et que, contrairement à la Chambre, il pouvait à la fois demander l'avis du Parlement wallon et de la Communauté germanophone, ce qui aurait été intéressant pour connaître les points de vue respectifs.
De nombreuses idées ont circulé à ce propos et j'en ai moi-même proposé plusieurs, sans nécessairement les coucher sur papier et l'on pourrait imaginer que demain, la Communauté germanophone déléguât automatiquement un, deux ou trois de ses membres au Parlement wallon comme nous l'avons fait au Sénat avec les sénateurs de communautés.
Je rappelle que, même s'il s'agit de la même circonscription électorale, étant donné que les habitants des onze communes et des neuf communes germanophones votent sur les listes du Sénat, contrairement aux listes du Parlement européen, cela n'empêche pas que l'on puisse coopter ou ajouter un germanophone au nombre de nos sénateurs.
On pourrait imaginer le même système au niveau de la Région wallonne, ce qui permettrait de garder le rapport 19 Bruxellois / 75 Wallons dans le cadre de la représentation à la Communauté française.
De nombreuses solutions sont envisageables. Le sujet n'est pas épuisé et, entre 1999 et 2000, au moment où la proposition a été faite, la situation que nous connaissons à présent aurait mérité un débat plus approfondi entre des personnes qui ne soient pas à cran car, si au lendemain des prochaines élections régionales, nous sommes confrontés à l'absence d'élu de la Communauté germanophone, les problèmes seront bien plus importants que ceux qui se posent aujourd'hui.

J'estime qu'il n'est pas trop tard et que cette possibilité existe toujours parce que les votes ne sont pas encore intervenus.
Il est important de consulter les personnes concernées tant à la Communauté germanophone qu'à la Région wallonne et de travailler avec elles. Le Sénat prendrait ensuite ses responsabilités parce qu'il lui appartient de gérer ce problème. C'est bien ainsi et nous n'en sommes pas à deux mois près.
La proposition qui nous est soumise ne règle qu'une partie de la question. Il manquera de toute façon une personne au Parlement de la Communauté française mais cette absence ne l'empêchera pas de fonctionner et ce délai donnera du temps à la Communauté germanophone pour réfléchir à son avenir.

De heer René Thissen (PSC). -
- Je remercie la rapporteuse de la qualité de son rapport dont le contenu reprend fidèlement des discussions très techniques. Je remercie également mes collègues Jean-François Istasse, PS, Marcel Cheron, Ecolo, et Olivier de Clippele, PRL, d'avoir cosigné cette proposition qui émane ainsi de représentants de tous les groupes politiques francophones. Ce n'est pas sans importance puisque le problème posé est spécifique à la Communauté française.
Dans différentes interventions, on a fait preuve d'imagination, on a fait des suppositions, on a inventé des situations virtuelles. Cependant, le problème doit être réglé.
La Communauté française ne dispose pas de l'autonomie constitutive. La Région dispose quant à elle de cette autonomie mais ne peut résoudre ce problème de la Communauté. Il appartient donc au législateur spécial de faire en sorte que les assemblées qu'il a créées puissent fonctionner correctement.
Je rappellerai donc le contexte et les faits qui sont à l'origine de cette proposition car il convient de se focaliser sur le problème posé et de ne pas se laisser détourner par des digressions.
Deux germanophones, MM. Keutgen et Stoffels, étaient candidats lors des élections du 13 juin 1999 au parlement de la Région wallonne et au Conseil de la Communauté germanophone. Ils ont été élus au parlement wallon mais non au Conseil de la Communauté germanophone. Ils ont prêté serment en premier lieu en allemand lors de l'installation du Parlement wallon et ont tous deux très logiquement refusé de prêter serment en français lors de la séance d'ouverture du Parlement de la Communauté française, le 6 juillet 1999. Ils s'étaient en effet présentés comme candidats à la Communauté germanophone. Ils sont donc cohérents avec eux-mêmes.
Or, l'article 50, alinéa 2 de la loi spéciale du 8 août 1980 stipule : « Les membres du Conseil régional wallon qui ont, exclusivement ou en premier lieu, prêté serment en allemand ne participent pas aux votes au sein du Conseil de la Communauté française, ni au sein du Conseil régional wallon sur les matières relevant de la compétence de la Communauté française. »
Ainsi, bien qu'ayant prêté serment en allemand au Conseil régional wallon et étant membres du Conseil de la Communauté française par leur élection au Parlement wallon, ces deux élus ne pouvaient entrer en fonction qu'après avoir prêté serment en français, comme le prévoit l'article 31bis, alinéa 2 de la loi spéciale de réformes institutionnelles.

Cette non-prestation de serment n'équivaut pas en tant que telle à une démission mais bien à une absence d'entrée en fonction. Nous sommes donc dans une situation particulière.
Il en résulte que le Conseil de la Communauté française n'est toujours pas en mesure de siéger et de délibérer au complet, ce qui ne pose pas de problème de légalité des décrets votés - cela a d'ailleurs été confirmé par les constitutionnalises que nous avons consultés - mais compromet les équilibres de répartition voulus par le législateur : 75 Wallons et 19 Bruxellois.
Je vous rappelle à titre d'information qu'un problème d'une nature similaire s'était posé au lendemain des élections du 21 mai 1995 et qu'il avait également trait à la composition du Parlement de la Communauté française. Dans l'arrondissement de Verviers, un candidat libéral s'était présenté aux élections du Conseil de la Communauté française germanophone et à celles du Parlement wallon. Il avait été élu dans les deux assemblées et était donc amené à siéger de plein droit au Parlement de la Communauté française. Il aurait ainsi été membre de deux conseils de communauté.
Dans la mesure où la loi spéciale interdit un tel cumul de fonctions, il avait choisi de prêter serment à la Communauté germanophone et à la Région wallonne. Il avait indiqué vouloir céder sa place à son suppléant au Parlement de la Communauté française. La commission de vérification des pouvoirs avait refusé au motif que celui qui est élu à la Région wallonne doit également siéger à la Communauté française. Depuis lors et pour éviter que ne se reproduise un tel cas de figure, l'article 24bis, § 5, alinéa 2 de la loi spéciale a été modifié. Je me souviens qu'à l'époque, cela n'avait pas posé de gros problèmes. Les partis flamands avaient indiqué qu'il s'agissait d'une question typiquement francophone et qu'il revenait aux représentants francophones de proposer des solutions.
Afin que soit respecté la liberté des membres germanophones de prêter serment en français ou en allemand et de choisir ainsi librement leur communauté, nous estimons important de remédier de manière globale à la situation que j'ai longuement expliquée.
Cette solution que nous avons trouvée après avoir reçu l'avis de la section législation du Conseil d'État et après de longues discussions entre représentants de tous les partis francophones - aidés par le professeur Francis Delperée et Velaers qui nous ont livré leur expertise - a recueilli un vote tout à fait favorable en commission des Affaires institutionnelles voici quelques semaines.
Je m'étonne d'ailleurs que lors de toutes ces discussions, nous n'ayons pas entendu le moindre commentaire de M. Caluwé ou des membres de son groupe ; aucun amendement n'a été déposé de leur part. La prise de position que M. Caluwé semble vouloir défendre aujourd'hui me surprend donc.
Notre solution permet de trouver un équilibre entre le respect du choix de la langue de prestation de serment du parlementaire wallon et le fonctionnement équilibré du Conseil de la Communauté française tel qu'il est prévu par la loi spéciale en son article 24, § 3.
Ainsi, l'article 24bis, paragraphe 4 de la loi spéciale est complété par l'alinéa suivant : « Le mandat de membre du Conseil de la Communauté française est incompatible avec celui de membre du Conseil régional wallon lorsque le mandataire concerné a exclusivement ou en premier lieu prêté serment en allemand ».
Un second alinéa précise que ceux qui ne peuvent assumer leur mandat en vertu de la disposition précédente seront remplacés au sein du Conseil de la Communauté française par leur suppléant élu lors des élections au Conseil régional wallon sur les mêmes listes que ces membres dans l'ordre dans lequel ils sont élus sur chacune des listes susmentionnées.
On peut toujours faire des élucubrations ou des extrapolations mais on ne peut imaginer que les électeurs soient idiots au point de ne pas élire un certain nombre de députés de leur communauté et - comme le suggérait M. Vankrunkelsven - d'élire douze députés germanophones dans un arrondissement de 300.000 habitants dont 70.000 sont germanophones.

Enfin, l'article 50, alinéa 2, de la même loi spéciale est remplacé par une nouvelle disposition afin de combler quelques lacunes subsistantes. Les membres du Conseil régional wallon qui ont exclusivement ou en premier lieu prêté serment en allemand ne participent pas au vote au sein du Conseil régional wallon sur les matières relevant de la compétence de la Communauté française.
À ceux qui objecteraient encore que cette solution pourrait coûter de l'argent en ce qu'elle implique la rémunération d'un parlementaire supplémentaire, je dirai que c'est le budget de la Communauté française qui prendra en charge le coût de fonctionnement de ce parlementaire et que cette rémunération n'influence nullement les transferts nord-sud.
Je terminerai en disant que la courte tradition législative de notre État fédéral veut qu'en cas de vote d'une loi spéciale, la communauté qui n'est pas concernée prenne généralement les dispositions nécessaires pour permettre au partenaire d'atteindre son objectif. Dans le cas qui nous occupe, le vote en commission a indiqué que tous les partis francophones, tous cosignataires de la présente proposition, marquent leur accord sur les termes de cette proposition. C'est pourquoi je propose de permettre à ceux qui veulent faire leur bonheur, de l'atteindre et demande à ceux qui ne sont pas concernés de ne pas faire le bonheur des gens malgré eux.

De heer Jan Remans (VLD). - Ik verheug mij over deze boeiende discussie op de dag van de moedertaal. Precies vijftig jaar geleden werd 21 februari door de UNESCO internationaal erkend als de dag van de moedertaal. Misschien kunnen we volgend jaar op 21 februari een resolutie indienen met de vraag dat België zich aansluit bij het voorstel van de UNESCO.